Verticillium Wilt in Trees Detection, Prediction and Disease Management Promotor: dr. ir. A.H.C. van Bruggen hoogleraar in de biologische bedrijfssystemen Co-promotor: dr. ir. A.J. Termorshuizen universitair docent, leerstoelgroep Biologische Bedrijfssystemen Promotiecommissie: prof. dr. K.V. Subbarao (University of California, Davis) dr. ir. J.A. Hiemstra (Plant Research International) prof. dr. ir. P.C. Struik (Wageningen Universiteit) dr. P.W. Crous (Centraalbureau voor Schimmelcultures) ii J.C. Goud Verticillium Wilt in Trees Detection, Prediction and Disease Management Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor op gezag van de rector magnificus van Wageningen Universiteit, prof. dr. ir. L. Speelman, in het openbaar te verdedigen op vrijdag 19 september 2003 des namiddags te vier uur in de Aula iii Bibliographic data Goud, J.C., 2003 Verticillium wilt in trees. Detection, prediction and disease management. PhD Thesis Wageningen Universiteit, Wageningen, The Netherlands With references (cid:150) With summary in English and Dutch (cid:150) xii + 98 pp. ISBN 90-5808-872-3 iv Abstract Verticillium dahliae, the causal agent of verticillium wilt, is the cause of high losses in a number of crops, especially nursery trees. Existing methods for quantification of V. dahliae microsclerotia in the soil were compared. The distinction of V. dahliae and V. tricorpus was studied on two semi-selective media. The morphology was highly dependent on the medium. Discriminating morphological characteristics were successfully used to identify isolates. There were no virulence differences on trees between the two V. dahliae VCGs that occur in the Netherlands. Biological soil disinfestation reduced V. dahliae in the soil by 85% and Pratylenchus fallax nematodes by 99%, through the creation of anaerobic conditions. The relationships between soil inoculum densities and verticillium wilt in Acer platanoides and Catalpa bignonioides showed that up to 5% diseased plants occurred at 1-2 detected microsclerotia per g soil. Diseased plants often recovered, but had a higher chance of becoming diseased again. v vi Voor Judith, Hanneke en Christianne vii viii Voorwoord Het onderzoek beschreven in dit proefschrift is begonnen in januari 1997, als AIO-project (cid:145)Detectie en schadedrempels bij Verticillium dahliae(cid:146), bij de leerstoelgroep Ecologische Fytopathologie van de vakgroep Fytopathologie van de Landbouwuniversiteit. Het onderzoek werd gefinancierd door het Productschap Tuinbouw, en is geformuleerd naar aanleiding van de problemen met verticillium-verwelkingsziekte in de laanboomteelt. Toen de leerstoelgroep Ecologische Fytopathologie wegens een reorganisatie werd opgeheven is het project, tezamen met de gehele bodemschimmelgroep, eind 1999 verhuisd naar bij de leerstoelgroep Biologische Bedrijfssystemen van Wageningen Universiteit. Vanaf maart 2000 zijn de werkzaamheden in verbrede vorm voortgezet in het kader van het EU-project (cid:145)Verticillium wilt in trees(cid:146), eveneens bij Biologische Bedrijfssystemen. Op deze plaats wil ik de financiers van beide projecten hartelijk danken voor het in mij gestelde vertrouwen. Grote dank ben ik verschuldigd aan Aad Termorshuizen voor zijn rol als dagelijkse begeleider, leider van de onderzoeksgroep en mede-initiator van beide projecten. Jouw prettige en positieve manier van werken creºerde veel ruimte voor hulp en advies en bood tegelijkertijd de mogelijkheid voor zelfstandigheid. Je optimistische inslag heeft een groot effect gehad op de manier van werken van mij en anderen. Ook wil ik prof. Ariena van Bruggen bedanken voor de constructieve bijdrage die ze heeft geleverd aan het totstandkomen van dit proefschrift. Zowel qua planning als inhoudelijk toonde je je betrokkenheid en kennis van zaken. Ik heb heel veel van je geleerd door onze directe samenwerking en via jouw leiding aan het promovendi-groepje. Prof. Mike Jeger, mijn oorspronkelijke promotor, wil ik bedanken voor zijn nuttige adviezen over de opzet van mijn proeven. Verder wil ik de leden van mijn begeleidings- commissie bedanken voor het overleg en het sturen van het onderzoek. Vooral in de eerste jaren heb ik veel gebruik gemaakt van jullie gebundelde vakkennis. Later heb ik meer individueel contact met jullie gehad: Jelle Hiemstra (Plant Research International / Praktijkonderzoek Plant en Omgeving), Nico Dolmans, Rob van Tol, Jan Lamers (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving), Walter Gams (Centraalbureau voor Schimmelcultures), Hennie van Kesteren (Plantenziektenkundige Dienst), Annemarie van Zaaijen, Rien Hooftman (Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor de Tuinbouw), Jaap de Vries (Landbouwschap) en Hester van Gent (Productschap Tuinbouw). Ieder hartelijk dank voor jullie inbreng. Jelle Hiemstra is op meerdere manieren betrokken geweest bij het totstandkomen van dit proefschrift: als lid van de begeleidingscommissie, als co(cid:246)rdinator van het EU-project en als lid van de promotiecommissie. Ik heb veel aan je te danken! Jan van Bezooijen en Erin Bakker (leerstoelgroep Nematologie) wil ik danken voor hulp op nematologisch gebied. Mijn speciale dank gaat uit naar Gerrit Gort (Biometris) voor zijn uitgebreide hulp bij de analyse van mijn onderzoeksgegevens, en het feit dat hij erin geslaagd is mij de liefde voor de statistiek bij te brengen. Verder dank aan de collega(cid:146)s van Unifarm. Waarschijnlijk een meerderheid van het kas- en proefveldpersoneel heeft wel op een of andere manier ooit meegeholpen met het verzorgen van mijn proeven. Bedankt! Theo Veens en Sjraar Haenen (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) wil ik danken voor het verzorgen van de veldproef op proeftuin (cid:146)t Meterikse Veld in Horst. ix I would like to thank Bud Platt and George Mahuku (Agriculture and Agri-food Canada, Research Centre, Charlottetown, Prince Edward Island) for having me over to their lab and teaching me the molecular identification technique. It was a great and useful time! Ik heb een aantal studenten mogen (helpen) begeleiden: Tinka van den Broek, Gerbert Hiddink, Thomas Lans, Mihill Luli, Jamila van der Schaaf en Karim Ispahani. Jullie aanwezigheid was erg gezellig en stimulerend! Sommigen van jullie zullen in dit proefschrift iets van jullie werk terug kunnen vinden. Gerbert is nu collega en kamergenoot, en Jamila is dat geweest. Met de anderen hoop ik in de toekomst nog eens samen te mogen werken. Alle collega(cid:146)s en studenten op Fytopathologie en Biologische Bedrijfssystemen wil ik danken voor de prettige samenwerking, direct of indirect, in het lab, tijdens discussies of bij de koffie. Met het gevaar anderen te kort te doen wil ik hier noemen: Wim Blok, Dine Volker, Trudie Coenen, Maria Vlami, Angelique Lamour, Oscar de Vos, Wampie van Schouwenburg, Etienne van Rijn en natuurlijk Hennie Halm. Verder heb ik veel geleerd tijdens bijeenkomsten van de KNPV-werkgroep bodempathogenen en eerder genoemd promovendi-groepje van de onderzoeksschool Production Ecology & Resource Conservation. Als laatste wil ik stilstaan bij de personen die op de achtergrond een grote rol spelen in mijn leven: mijn ouders, die me hebben aangemoedigd om verder te studeren en mijn gezin. Zonder de hulp van God en zonder gelukkige thuissituatie zou het voor mij niet mogelijk zijn geweest mijn werk te doen. Judith, ik wil je bedanken voor hoe je, eerst alleen en nu samen met Hanneke en Christianne, gezorgd hebt voor een plek waar het altijd geweldig is om thuis te komen. Jouw ondersteuning is essentieel geweest, zeker in de eindfase. Dit proefschrift is dan ook absoluut voor een deel jouw verdienste. x
Description: