ebook img

PDF van tekst PDF

555 Pages·2007·2.93 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview PDF van tekst

De beschaving J.P. Guépin bron J.P. Guépin,Debeschaving. Bert Bakker, Amsterdam 1983 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/guep001besc01_01/colofon.php Let op: boeken en tijdschriftjaargangendie korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijkbeschermdzijn.Welkevormenvangebruikzijntoegestaanvoorditwerkofdelen ervan, lees je in de gebruiksvoorwaarden. 9 Inleiding Ditboek,nugetiteldDeBeschaving,isontstaanuittweereeksenartikelendieeerder inHollandsMaandbladwerden gepubliceerd. De ene reeks,AlleenKunstkanons redden, verscheen in 1977 (nrs. 352-360); de tweede,Retoricaenliberale samenleving, in 1980 (nrs. 389-398). De reeksen inHMwaren bedoeld als voorpublikatie en ze waren maar een deel van wat ik uitgewerkt, genoteerd of bedacht had. Om nu te verhinderen dat mijn voor haast iedereen onleesbare notities tot mijn nagelaten papieren zouden gaan behoren, heeft Wil Bennis zich met onbegrijpelijke goede moed aan het uittypen gezet. De reeksen artikelen en de uitgetypte en daarna nog herhaaldelijk bewerkte kladjesblekengecombineerdtekunnenwordentotditboek.WilBennisenMarlein vanRaaltehebbenhethelemaalgelezen,maarzijnietalleen:MarkBovensenJan Brugman(hoofdstukII),GeertenMeijsing(hoofdstukIII),MaartenvanNieropenJan vanOphuijsen(hoofdstukI)hebbenmijgeholpendoor,scherpzinnigenlankmoedig tegelijk, te noteren wat hun niet duidelijk was of wat hun om andere redenen niet beviel,enzijhebbenmijgesteunddoorsomseenopmerkingteplaatsenbijwatzij fraai vonden. Sindsdien heb ik weer zo veel veranderd dat ik met nadruk moet vermelden dat ik mijn kritische lezers dank verschuldigd ben, maar geen verantwoordelijkheidvoordeinhoudopleg.Daarnahebikertochweereenhoofdstuk bijgeschreven. Er zijn nu vijf hoofdstukken: hoofdstuk I over hiërarchisch denken en dialectiek, hoofdstuk II over retorica en liberale samenleving, hoofdstuk III over de kunsttaal der hartstochten, hoofdstuk IV over het begrijpen van de mening van de ander. De hoofdstukken I en IV horen bij elkaar, I beschrijft taalgebruik vanuit de spreker, IV vanuit de hoorder. II en III zijn dan intermezzi; II sluit aan bij I, III bij II en bereidt IV voor. Hoofdstuk V sluit het boek af door het bloedig fundament van de geweldloze discussie te behandelen. DehoofdstukkenIenIIkomenenigszinsovereenmetdeeersteentweedereeks in hetHM, de rest is dus grotendeels nieuw. Het geheel is een poging het aloude retorisch uitgangspunt au serieux te nemen. J.P.Guépin,Debeschaving 10 I en IV leveren vooral kritiek op verharde filosofische en wetenschappelijke waarheden, II verdedigt de liberale samenleving, III het veinzen in de kunst, maar in V komen echte tragische of religieuze emoties aan bod. Het gaat mij dan vooral om de retorische mentaliteit.De retoricus ziet elke menselijke uiting als zet in een strategie, in het spel met een publiek dat men wil overtuigen.DelezerzoudiementaliteitkunnenaanlerendoorPerelmansNouvelle Rhétoriquetelezen,ofLausbergszogehetenHandbuchderLiterarischenRhetorik; maarAristoteles'Retoricaisnogwelzoleesbaar.Enwaaromnietdatonovertroffen antieke handboek, Quintilianus'InstitutioOratoria, of het schoolboek van de zogenaamde Auctor ad Herennium?1 Maar waar gaathetboek dan over? Telkenswanneerik mij die vraag stelschrijf ik alweer het antwoord op, en zo wordt dit boek, zo wordt vooral dit voorwoord, al langerenlanger.Ditisdanwelmijnmeesttranscendentaleopmerking.Mijneigenlijke onderwerpblijftnuverderongezegd.Aandelezervoortaandetaakheteenstezijn of oneens met de samenvattingen die hij, in zijn hoofd, maakt. Schrijven, welk een hachelijke onderneming! Ikstreefnietnaareen(vooranderen)dwingendebewijsvoering;ikvolglievereen ongedwongenweg.Ikmerksomstotmijneigenverbazinghoedestandpuntendie ik inneem voor mijn gevoel direct voortvloeien uit wat ik de retorische mentaliteit vind. Dat wil dan ook soms zeggen dat ik die standpunten zelf erg discutabel vind, zeker als ze te maken hebben met onderhandelingssituatiesin tegenstelling tot oprechte overtuigingen, of met mijn voorkeur voor begrijpen van bedoelingen in tegenstelling tot verklaren op grond van oorzaken. Maar discutabel betekent: op goede gronden te verdedigen. Ofanderendiecoherentiezullenmerkenweetiknatuurlijkniet.Ikgeloofnietdat ereenconsequenteretorischefilosofiebestaat.SindsPlatoalisereenoudestrijd aan de gang tussen retorica en filosofie. Ik zet die strijd voort, in de aanval. Is de retoricavoorfilosofeneensoortarmfamilielid,eenbeetjelouche?Zomoethetdan maar blijven. De retoricus gelooft niet dat er waarheden bestaan buiten de consensus van gesprekspartners om en dus ook onafhankelijk van een situatie. De vijfde-eeuwse sofist en retoricus Protagoras meende dat de mens de maat is van alle dingen en dat voor of tegen alles argumenten zijn aan te voeren.2 J.P.Guépin,Debeschaving 11 Protagoras is wat dat betreft een voorloper van de sceptici. Voor de academische scepticus Carneades valt er voor iemand niet meer te bereiken dan hetpithanon, het aannemelijke. Carneades heeft zich teruggetrokken op hetprobabile, het bewijsbare met als resultaat voorlopige kennis.3 Voor de orator (en onder orator versta ik de retoricus in de praktijk, iemand in zijn rol van pleiter; dus ieder die aan het overtuigen is, ongeacht zijn eigen geloof in het eventueel absolute van de religieuze, filosofische of wetenschappelijke waarheden die hij verkondigt!) is een waarheid altijd een waarheid in de drievoudige relatie met spreker, onderwerp en hoorder. De retoricus - en dat is dan de theoreticus, de retoricus die (filosofisch) overdezepleitsituatienadenkt-maaktvandiesituatiehetprincipiëleuitgangspunt, enhijkomtdanweerterechtbijdesofisten.Desofistenzijnretorici.Ikvindhetfataal datSocrates,PlatoenAristoteleszovanhetsofistischrelativismezijngeschrokken datzezichachterwezenlijkeenuniverselewaarhedenhebbenverschanst.Daaris veel bloed door gestort. Deretorischetraditiespreektconsequentvanpistis,hetvertrouwenwekkende,in plaatsvanbewijs,ofvanbebaiosis,bekrachtiging.VergelijkdedefinitievanCicero (DeInventioneI,24,34):confirmatioest,quamargumentandonostraecausaefidem etauctoritatemetfirmamentumadiungitoratio: bekrachtiging (bewijs) is het vertrouwen,hetgezagendesoliditeit,welkederedevoeringdoorhaarargumentatie aan onze zaak verleent.4 De filosoof is filosoof omdat hij naar waarheden zoekt die in elke context geldig zijn.Defilosoofbeweegtzichinhetoordeelvanderectoricusopeenteonbegrensd generalisatieniveau.Eenfilosofischekwestiealsdescheidingvangeestenstofbij voorbeeldisvoorderetoricusnietmeerdaneenineenbepaaldecontextwerkzame strategie.Jekuntmetzo'nscheidingaansluitenbijbepaaldegemeenplaatsenwaarin mensen hun ervaringen onderbrengen. Soms is het wat dat betreft handiger de scheiding te ontkennen, en een filosoof als Ryle kan daarbij goed worden aangeroepen. Moetmenzichinhetalgemeenaandewettenhouden?Onbeperktefilosofische kwestie.Geefteenfilosoofjaalsantwoord?Eenadvocaatdieeenbeperktekwestie te behandelen heeft, namelijk de kwestie: moest A zich in deze omstandigheden aan de wetten houden, zal er wat aan hebben als hij de autoriteit van die filosoof kan aanvoeren voor zijn standpunt. Maar dan natuurlijk alleen in het geval dat de J.P.Guépin,Debeschaving 12 wet voor A gunstig uitkomt. Staat hij wat de wet betreft zwak, dan zal de advocaat een filosoof te hulp moeten roepen die juist het omgekeerde beweerde: dat het natuurrecht altijd boven de geschreven wetten staat.5 Hij kan dan ook Sophocles' Antigoneciteren. Gelukkig de samenleving waarin dergelijke probleemstellingen niet tot dogmatische stellingname verleiden, maar tot soepele, misschien niet helemaal serieuze, wendbaarheid van geval tot geval. Het aardige van dergelijke stellingen - Antigone tegenover Socrates - is dat ze allebei kunnen appelleren aan een verzwegen, want nog niet gearticuleerd rechtsgevoel van het publiek. De filosofischestellingenkomenduspastothunrechtinhetretorischdebat,maardan zijn ze vervallen, van universeel geldig, tot eenzijdig, partijdig, bruikbaar. Filosofie, theologie, wetenschap, alle dienstmaagden van de retorica! Ditisinhetalgemeenderolvangemeenplaatseninderetorica.Gemeenplaatsen worden in dit geval opgevat als algemene stellingen, vergelijkbaar met spreekwoorden. Er is een beperkt aantal argumenten (al door de oude Grieken op eenachternamiddaguitgevonden)dattegendeverkwistingpleit,eneriseenaantal argumentendattegendeschraapzuchtpleit,erzijnargumentendievoorvrijgevigheid pleiten, voor zuinigheid enzovoort. Die argumenten hebben als vorm: ‘In het algemeeniszuinigheid...’Maardaaromzijndergelijkealgemenestellingennogniet automatisch toepasbaar in concrete gevallen. Er is een pleiter die het gedrag van A schraapzuchtig vindt en dus toespelingen maakt op de gemeenplaatsen die stellingennementegendeschraapzuchtenzoveelmogelijktrekkenvanhetgedrag van A daarmee in verband brengt. Maar de verdediger van A zal het zelfde doen om te laten zien dat A zuinig is. Hij zal zich inspannen om karakteristieke trekken naar voren te halen die goed passen in het beeld van een zuinig man, terwijl hij tevens de traditionele weldaden bezingt die het gevolg zijn van een zuinig beleid. Degemeenplaatsenzijntraditioneel,maarnietonveranderlijk.Hetismogelijkdat deKeynesiaanseeconomieveranderingbrengtindegemeenplaatsenoverhetnut van zuinigheid bij de overheid. Die nieuwe gemeenplaatsen mogen dan gewoon meedoen! De rol van gemeenplaatsen in het debat wordt nu overgenomen door de gemeenplaatsen van de wetenschap. Als de wetenschap heeft uitgevonden dat in het algemeen een ongedwongen opvoeding of het huwelijk het beste is voor de mens, dat erfelijkheid of de wetten van de geschiedenis het menselijk gedrag doorslaggevend bepa- J.P.Guépin,Debeschaving 13 len, dan ontslaat dit de deelnemers aan een discussie nog niet van de plicht om met goede argumenten te onderzoeken of deze algemene stelling ook onder deze omstandigheden wel helemaal opgaat. De algemene stellingen van de menswetenschap vormen de basis voor wetenschappelijke analyse, en ze zijn als zodanig een onontbeerlijk houvast. Maar ze vervangen de analyse niet, evenmin alsdewettenvandenatuurwetenschapdattrouwensdoen.Hetbijzonderevande gemeenplaatsenvandemenswetenschapechterisdaterineensamenleving,maar ook in het hoofd van een individu, elkaar uitsluitende stellingen leven, die al naargelangdeomstandighedenaangehangenworden.Endatkanbeterzoblijven. Detheoreticusvanderetoricagelooftnietdaterwaarhedenbestaanbuiteneen consensus van gesprekspartners om en dus ook onafhankelijk van een situatie. Zo'n standpunt moet tot filosofische scepsis leiden. Ik weet niet zeker of ik aan de sceptische paradox ontkom: ‘Niets is waar, behalve deze zo juist uitgesproken waarheid’, in retorische termen: ‘Iets is pas waar als het als zodanig geaccepteerd wordt, behalve deze zo juist uitgesproken waarheid.’ Maar een retoricus wil geen filosoof zijn, al wordt hij er vaak toe gedwongen. Hij staat wantrouwend tegenover te veel consequenties. Er is moed voor nodig om voor consequenties terug te schrikken; in plaats van goed doordachte waarheden komt dan een levendige nieuwsgierigheidnaarmogelijkenieuwestandpunten.Maarmenkanookvoorbarig ophouden met doordenken door luiheid, vermoeidheid of onkunde. Ikhoudeenpleidooiomdewaarheidalsconsensusoptevattenenbepleitdaarom de wenselijkheid van een goed geordende discussie. Alleen daarin worden de discussiepartners wederzijds uitgedaagd hun standpunten helder te formuleren. Waarhedenmoetentelkensweeropnieuwverdedigdendoordachtworden,anders behoudenzehunkwaliteitniet;hetwordenclichés.Bondgenootisdandeklassieke poëzie,diedoorzijnverdoorgevoerdeeenheidvanvormeninhoudzijnwaarheden tot het gedicht beperkt, of algemene waarheden in een concrete situatie aanschouwelijk maakt. Inmijneerstehoofdstukbehandelikeenmaniervandenkendieheelinhetalgemeen is gebouwd op de constatering van overeenkomst en verschil. Ik laat dan in een historischoverzichtzienhoedeantiekedialectiek,diedaaropzijnstrategieënbouwt en oorspronkelijk een hachelijk discussiespel was, door toedoen van Aristoteles is omgevormd tot een logica die gebaseerd is op een vaste hiërarchie van J.P.Guépin,Debeschaving 14 begrippen, geordend volgens genus en specifiek verschil. Eenhiërarchischstelselvanbegrippenmoetvolgensdefilosofencorresponderen met een vergelijkbare structuur in de werkelijkheid of in de menselijke geest. Dergelijke indelingen blijken echter in de praktijk onbruikbaar om te bewijzen (al hebben ze hun nut om argumenten te vinden). Ze dienen om een tegenstander in de discussie door logische bluf in verlegenheid te brengen, op de manier van Socrates. Ik zou willen dat Aristoteles zijn redeneermethode altijd zo cynisch had aanbevolen als in zijnRetorica. Een door en door verretoriseerde Aristoteles;dat zou ik ook willen worden. Ik bepleit een dialectiek die op de hegeliaanse dialectiek zou kunnen lijken, ware hetnietdatiknietdenkdatikmeteenwetmatigprocestemakenheb.Iknoemmijn dialectiek trapsgewijze dialectiek, waarbij ik denk aan de trappen van de begrippenpiramide, die opgebouwd wordt van algemeen aanvaarde waarheden naar specifieke verschillen van mening. Dat betekent voorlopig niet meer dan dat twee mensen die van mening verschillen of een kleur vermiljoen of karmijn is, het eensmoetenzijnoverdetoepasselijkheidvanhetbovenbegrip:dekleurisinieder gevaleensoortrood.Ikvatdezedialectiekopindeoudebetekenis(verg.dialoog). Het gaat er nu niet om een algemeen geldende begrippenpiramide op te bouwen. Het gaat erom een punt te vinden, uitgedrukt in een algemene propositie, waar de gesprekspartnershetovereenskunnenzijn,deovereenstemmingdeovereenkomst (verg.hetaristotelischegenus).Vandaarkunnendepartnershet(menings)verschil preciseren (verg. de aristotelischedifferentiaspecifica). Wat geldt voor de starheid van logische of filosofische systemen, geldt ook voor modernemenswetenschappenalssociologieofpsychologie,voorzoverzeprincipieel kiezenvoordewetenschappelijkheidvannietmeerdanéénmaniervanbenaderen. De mensbegrijptmenselijk gedrag op grond van symbolen, ofduidtop grond van karakteristieke trekken, waaronder indices. Hijverklaartde niet-menselijke natuur uitsluitend op grond van indices, want daar ontbreken de zo bedoelde tekens, de symbolen.Erisechtergeenvoldoenderedenomhetheilvanwetenschappelijkheid uitsluitend te zoeken in een natuurwetenschappelijk model, zoals een versie van psychologie of sociologie, vooral van freudianen of marxisten, dat doet. Dat levert bij de beschrijving van menselijk gedrag altijd twee teksten op: een bedoelde en een niet-bedoelde. J.P.Guépin,Debeschaving 15 Dat is allegorie. Wie uitsluitend let op onbedoelde uitingen en niet luistert naar wat een mens bedoelt beschouwt hem als een barbaar. Inhettweedehoofdstukgaikuitvandegeringevorderingendiedemenswetenschap heeft gemaakt, vooral als het gaat om opvattingen over rechtvaardigheid, nut en schoonheid. Ik trek daaruit de conclusie dat dergelijke waarden op alle gebieden zodiscutabelzijndathetgoedfunctionerenvaninstitutiesonontbeerlijkis,waaronder dievanhetrechtenvanallerleisoortvergaderingen.Vandaardatikdemocratieen vrijheidvanmeningsuitingbepleitineenkaderdatgoedgeordendedebattenmogelijk maakt. Veel standpunten die ik binnen het kader van de verdediging van vrijheid van meningsuiting inneem heten tegenwoordig rechts omdat ze niet links zijn. Ik houd een pleidooi voor recht en orde, en voor vermijding van chantage door geweld.Demethodesvanalleguerrillastrijderszijnonfatsoenlijk;hunstrijdmagdus alleen naar het doel worden beoordeeld, nooit naar de middelen. Het is in ieder geval van belang hun strategie als provocatie te ontmaskeren. Ik ben daar dubbelzinnig in, want, ook al moeten regels het goed functioneren van een democratische samenleving bevorderen, ik ben mij ervan bewust dat een pleidooivoorvrijheidvanmeningsuitingookruimtemoetlatenvoor‘onfatsoenlijke’ en naar mijn smaak ondemocratische opvattingen. Vrijheid van meningsuiting houdt in dat men ongestraft en zonder sociaal discriminerende gevolgen zijn mening kan uiten. Noodzakelijke voorwaarden daarvoor zijn Recht en Orde. Vaak is ook nog een ludiek, sportief element nodig: deaanklager,depolitie,deministervanbinnenlandsezaken,hetlidvandeoppositie, verdedigen hun opvattingen, verkondigen hun waarheden, in het kader van hun beroep, opgevat als rol. Vrijheid van meningsuiting is concurrentie van meningen. Ik verdedig ook concurrentie van meningen over goederen, en dus concurrentie van de goederen zelf, in een liberale economie. Alles wordt gezien in termen van ruil en de onderhandelingen die daarbij horen. Daaraan ontkomt ook de produktie van geestelijke goederen niet, ja, op dit onderhandelingsprincipe is nu juist de retorica gebouwd. Ditallesleidttenslottetoteenaanvalopalleswatderuilontkentofwildoorbreken, waaronder de christelijke naastenliefde: wandaad met weldaad vergelden is al evenzeer ontwrichtend als weldaad met wandaad vergelden. J.P.Guépin,Debeschaving 16 De retorische houding wordt in dit hoofdstuk gelijkgesteld aan de tolerante, wat sceptischehoudingvandeliberaalindeeigenlijke,oudebetekenisvanhetwoord. MijnvoorbeeldenzijnProtagoras,Horatius,ErasmusenHume,endekortstondige, vrije en tolerante periodes waarin zij leefden. Die perioden zijn: het laatste kwart vandevijfdeeeuwvoorChristus,hetlaatstekwartvandeeersteeeuwvoorChristus, de halve eeuw die samenvalt met het leven van Erasmus, van ongeveer 1480 tot 1530, en de achttiende eeuw in Frankrijk tot de Franse revolutie. Het zijn perioden met een tolerante elite, in die zin dat de elite toelaat dat zaken dieeersttaboewarendiscutabelworden.Waaromdurendieperiodeszeldenlanger dan vijftig jaar? Omdat tolerantie steeds als averechts gevolg fanatici kweekt, die macht kunnen ontplooien in het tolerante klimaat. De tegenstellingen verharden, omdatdediscutabelepuntenblijkenneertekomenopkwestiesvanrechtvaardigheid, en dus betere of andere verdeling van macht. De elite voelt zich dan toch te veel bedreigd en zijn intolerante reactie kan, maar het hoeft niet, tot harde repressie leiden-ofdefanaticiwinnenenvormeneennieuweelite.Zoontaarddedeextreme democratie in het laatste kwart van de vijfde eeuw, de tijd van de sofisten, in demagogie,ongehoordwredeoorlogenburgeroorlog,eninfilosofischopzichtwas het totalitaire systeem van Plato'sPoliteiaeen antwoord op de te onrustbarende vrijheid van discussie. Erasmus kon het met Luther grotendeels eens zijn; hij vond alleen dat je het zo nietmoestzeggen,hijhadbezwaartegendedoordrijverij.Decontrareformatiewas ergerdandereformatie.DeFransearistocratiekwamindebanvandeVerlichting; de jakobijnse terreur was het gevolg. Ik ontken de misstanden niet. Ik waarschuw voor een vertekenend perspectief. De misstanden van de katholieke kerk waren niethetergsttentijdevanderenaissance-pausen,dewelvaartvanhetFransevolk namvoorderevolutietoe.Erwerdmeerovermisstandengepraat.Ikbewonderde VerenigdeStatenomdathetongunstigenieuwsoverdeVerenigdeStatendaarzijn oorsprongheeft.Ikdenkdatwijeenwelheelkorteperiodevantolerantieachterde rug hebben. Het verval is te merken aan de kwaliteit van de argumenten waarmee tegenstanders elkaar nu bestrijden. Het eind van de Romeinse republiek, waar de tamelijk tolerante augusteïsche periodeopvolgde,iseengevalapart.DepolitiekvanAugustusenMaecenasstaat in mijn boek model voor een poging J.P.Guépin,Debeschaving 17 fanatieke politieke tegenstellingen door middel van kunstpolitiek van hun ideologie te ontdoen. De daarop volgende eerste eeuwen na Christus worden gekenmerkt dooreenredelijkgrote,inhellenistischecultuuropgevoedeelite.Diecultuurstrekte zichuitvanEngelandtotNoord-lndia.Ooktoenhebbentenslottefanaticigewonnen, in het westen de christenen. Als er daarna, in het westen althans, iets van de beschaving gered kon worden, dan dank zij het feit dat dialectiek en retorica nog op school onderwezen werden. Daarom heet mijn boek kortwegDeBeschaving. Vandaar de nadruk die ik leg op de vormende waarde van een retorische training. Ik ben dus conservatief, met deze paradoxale nuance dat ik een systeem bepleit waarin nieuwe ideeën met vrucht kunnen gedijen. Alsikhetbetreurdatdegenoemdetoleranteperioden-enhetzijnnatuurlijkniet meerdanmarkantevoorbeelden-doorfanatismetegrondezijngegaan,danisdat eennegatievemaniervanzeggen.Hetklinktdanvriendelijkeromtezeggendatze een gistende voedingsbodem waren van nieuwe ideeën. Het gaat echter om de verstarring van het nieuwe zodra het nieuwe door een grote of kleine groep tot verderondiscutabelewaarheidwordtverheven.PrometheuswordtZeus,datiseen inzichtdatikinmijngymnasiastentijdaanCarryvanBruggensPrometheustedanken heb gehad, en ook al ben ik het nu met de romantische voorkeuren van Carry van Bruggen oneens geworden, ik ben wel door het boek gevormd. Daar zit mijn persoonlijkeconflict.Ikpasmenietzograagaanbijhetpubliek,ikgedraagmehet liefst onafhankelijk. Hetderdehoofdstukbehandeltdetaalderhartstochten.Deredenaarwilnietalleen overtuigen, hij wil ook overreden, bewegen tot handelen. Daarvoor zijn beweegredenennodig,endieveranderenofversterkeneengevoelofemotieofze wekkenzeop.Uiteraardisgevoelsmatigeinstemming,somsgepaardgaandemet emotie, ook nodig voor verandering of bevestiging van overtuigingen. De retoricus is dus allerminst een rationalist. Hij erkent, in strijd met de normen van filosofie of wetenschap, ook onzakelijke argumenten. Wie, als rationalist, de geldigheid van dergelijkeargumentenontkent,leverteentegrootdeelvanonmiskenbaarmenselijk gedragoveraanirrationaliteit.Endatisgevaarlijk.Deretoricalevertstrategieënom de gemoederen te bewegen, die echter daarom niet onfeilbaar zijn omdat het aanvalswapen - zo vertrouwt men - meteen tot verdedigingswapen kan worden omgesmeed. Immers, de tegenstander die J.P.Guépin,Debeschaving

Description:
dat voor of tegen alles argumenten zijn aan te voeren.2 natuurrecht altijd boven de geschreven wetten staat.5 Hij kan dan ook Sophocles'. Antigone
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.