Muziek bij de schuttersgilden in pre-industrieel Eindhoven Doctoraalscriptie in het kader van de opleiding Muziekwetenschap Universiteit van Utrecht Will Veraa [0157236] Eindhoven, Juni 2007 Begeleider: prof. dr. L.P. Grijp Muziek bij de schuttersgilden in pre-industrieel Eindhoven afbeelding voorzijde: David Teniers Jr. (1610-1690): Besloten dansfeest (detail) Poesjkinmuseum voor Beeldende Kunst, Moskou – eigen foto Doctoraalscriptie in het kader van de opleiding Muziekwetenschap Universiteit van Utrecht Will Veraa [0157236] Eindhoven, Juni 2007 Begeleider: prof. dr. L.P. Grijp [Inhoudsopgave] 0. Inleiding: Muziek in Eindhoven 1. Achtergrond 1: De geschiedenis van Eindhoven 1. Stadsrecht 1-1 2. De eerste eeuwen: voorspoed 1-2 3. 15de eeuw: rampspoed 1-3 4. 16de eeuw: Prins van Oranje, Heer van Eindhoven 1-3 5. Tachtigjarige Oorlog 1-4 6. 17de eeuw: Generaliteitsland 1-5 7. Bataafs-Brabant 1-5 8. Franse tijd 1-6 9. 19de eeuw: industriële ontwikkeling 1-6 10. 20ste eeuw 1-8 11. Samenvatting 1-9 2. Achtergrond 2: Het functioneren van de schuttersgilden in Noord-Brabant 1. Eenheid in diversiteit 2-1 2. Sociale functie 2-3 3. Opleving na Jolles 2-5 4. Tot slot 2-6 5. Samenvatting 2-7 3. Achtergrond 3: Muziek bij de schuttersgilden in Noord-Brabant 1. Teerdag 3-1 2. Schieten 3-2 3. Processie 3-3 4. Bal 3-3 5. Tamboer 3-3 6. Speelman 3-7 7. Gildedans 3-9 8. Gildezang 3-11 9. Kerk 3-14 10. Samenvatting 3-15 4. Achtergrond 4: De Eindhovense schuttersgilden 1. 15de eeuw: schutsgilden 4-1 2. 16de en 17de eeuw: schuttersgilden 4-1 3. Brandpreventie 4-3 4. Franse tijd 4-3 5. Het Gilde Sint-Catharina 4-7 6. Beschrijving van het archief van het Gilde Sint-Catharina 4-8 7. De Ridderlijke Gilde van Sint-Sebastiaan 4-11 8. Beschrijving van het archief van de Ridderlijke Gilde van Sint-Sebastiaan 4-12 9. Het Gilde Sint-Barbara 4-14 10. Samenvatting 4-14 5. Tamboers bij de Eindhovense schuttersgilden 1. 17de eeuw: 1621 eerste vermelding bij het Gilde Sint-Catharina 5-1 2. 17de eeuw: 1626 eerste vermelding bij de Gilde Sint-Sebastiaan 5-2 3. Intermezzo: de tamboer 5-2 4. Tamboers in de 17de eeuw 5-3 5. Catharina 5-3 6. Sebastiaan 5-5 7. Geraert den Tamboer 5-6 8. Dirck den Tambour 5-8 9. Willem den Tamboer 5-8 10. Intermezzo: het optrekkende gilde 5-9 11. Catharina vanaf 1720 5-10 12. Sebastiaan vanaf 1720 5-12 13. Intermezzo: de gildetrom 5-14 14. Peter Donkers en Peter Oudens bij Sebastiaan 5-15 15. Intermezzo: koopkracht van de tamboer 5-16 16. Peer bij Catharina 5-18 17. Catharina: Oudens en Bakermans 5-19 18. Catharina: Paulus van Breda 5-20 19. Catharina: Turken 5-21 20. Intermezzo: de knecht in de reglementen bij Catharina 5-22 21. Sebastiaan eind achttiende eeuw 5-23 22. Paulus van Dael 5-23 23. Intermezzo: brandreglement Sint-Sebastiaan 5-23 24. Sebastiaan negentiende eeuw 5-24 25. Sebastiaan: Paulus van Breda 5-24 26. De laatste jaren 5-26 27. Samenvatting 5-26 6. Muzikanten bij de Eindhovense schuttersgilden 1. 1621-1680 6-1 2. Intermezzo: Eindhoven kermis 6-6 3. 1681-1688 6-8 4. Intermezzo: grotere ensembles 6-9 5. 1690-1722 6-10 6. Intermezzo: teerfeesten, bals en speellieden 6-12 7. 1723-1752 6-15 8. Intermezzo: viool en bas 6-19 9. 1753-1801 6-20 10. Intermezzo: koopkracht van een speelman 6-26 11. 1802-1809 6-26 12. Intermezzo: Het Concert 6-30 13. 1812-1852 6-30 14. Intermezzo: inperking onderzoeksperiode 6-39 15. 1853-1860 6-40 16. Intermezzo: het eigenlijke archief 6-44 17. 1861-1868 6-44 18. Vanaf 1869 6-44 19. Samenvatting 6-44 7. Muziek in de kerk bij de Eindhovense schuttersgilden 1. Intermezzo: Sacramentsprocessie en patroonsheiligen 7-2 2. Intermezzo: Herman Hollanders 7-3 3. Joannes Cocx: kerkmusicus/speelman? 7-3 4. Intermezzo: Katholiek vs. Protestant 7-4 5. An de sangers betalt voor het singen van de mis 7-4 6. Intermezzo: de betaling van de zangers 7-5 7. Samenvatting 7-6 8. Samenvatting en uitleiding… 1. Muziek bij de Eindhovense schuttersgilden 8-1 2. Muziek in pre-industrieel Eindhoven 8-1 3. Muzikanten in het oude Eindhoven 8-2 4. Tamboers in de oude stad 8-4 5. Kerkmuziek in de oude stad 8-4 6. Over de citaten en de tekst 8-5 7. Vervolgonderzoek 8-5 Bijlage 1: Tamboers in de archieven van de Eindhovense schuttersgilden 1621 – 1950 1. Tamboers in de archieven van de Eindhovense schuttersgilden 1621 – 1950 2. Vermeldingen van tamboers Bijlage 2: Muzikanten in de archieven van de Eindhovense schuttersgilden 1621 – 1950 1. Muzikanten in de archieven van de Eindhovense schuttersgilden 1621 – 1950 2. Vermeldingen van muzikanten Bijlage 3: Kerkmusici in de archieven van de Eindhovense schuttersgilden 1621 – 1950 1. Vermeldingen van kerkmusici Bijlage 4: Literatuur (tekst 130 pagina’s; bijlagen 31 pagina’s) [Inleiding: Muziek in Eindhoven] Eindhoven is een oude stad. En de geschiedenis van een oude stad is bijna per de- finitie een ‘bewogen’ geschiedenis. Eindhoven kreeg haar stadsrechten in 1232, en sinds- dien hebben er mensen gewoond die samen een gemeenschap vormden. Toch wordt ons beeld van de stad Eindhoven vooral bepaald door de geschiedenis van de laatste eeuw, waarin Eindhoven op de schouders van bedrijven als Philips en Daf een spreekwoorde- lijke gouden eeuw beleefde, en het oude Kempische stadje door annexaties en uitbreidin- gen uitgroeide tot één van de grootste steden van Nederland. Door de dominante aanwezigheid in de stad van de resten uit twintigste eeuw lijken de daaraan voorafgaande jaren niet meer zichtbaar. Om de stad recht te doen, om evenwichtig naar de huidige ontwikkelingen te kijken, en om gefundeerd de juiste beslissingen te kunnen nemen over de toekomst van de stad is een gedegen kennis van de geschiedenis belangrijk. Een Eindhovens trauma is dat juist die sporen van de geschiedenis die er nog waren door stadsvernieuwingen vernield zijn. Ik hoop vanuit mijn vakgebied een bijdrage te kunnen leveren aan het tot leven wekken van de ge- schiedenis. Muziekwetenschap lijkt niet het meest voor de hand liggende vakgebied om dit te doen, maar door middel van het vastleggen en opnieuw tot leven brengen van het muzi- kale wedervaren van de stad en zijn bewoners zal ook het beeld van de stad als geheel ver- diept worden. Het beperkte zicht op de historie van de stad wordt niet alleen veroorzaakt door des- interesse, maar ook door de schaarste aan bronnen die de tijd ons nagelaten heeft. Ramp- spoed is Eindhoven niet bespaard gebleven, en door stadsbranden, oorlogsschattingen, plunderingen, verwoestingen, onderdrukking en onachtzaamheid zijn veel bronnen ver- dwenen. In hoofdstuk 1 zal ik een overzicht geven van dit wedervaren van de stad. Van het stadsarchief van voor de negentiende eeuw is weinig over. Het één en ander is al geschreven over de muzikale geschiedenis van de stad, de negentiende en twintigste eeuw zijn redelijk beschreven. In het boek ‘Eindhoven Muziekstad’1 wordt naar aanleiding van de opening van het Muziekcentrum Frits Philips in 1992 een overzicht gegeven van het muziekleven in Eindhoven op dat moment, en de wortels daarvan die terug gaan tot in de negentiende eeuw. Ook wordt de geschiedenis van de totstandkoming van de concertzaal behandeld. Zomerdijk heeft gepubliceerd over de muzikale geschiedenis van Brabant2, en hij heeft een aanzet gemaakt voor een muziekgeschiedenis van Eindhoven, vooralsnog in typescript 3. Hierin beschrijft hij op een levendige manier de muziek van de negentiende en begin twin- tigste eeuw. Het is zeker de moeite waard deze tekst een keer verder uit te werken. Frans Jespers4 heeft een beschrijving gemaakt van de orgels in Eindhoven vanaf de 15de eeuw, en daarmee is hij de enige die schrijft over muziek in de stad vóór de industrialisatie, voor 1800. Maar hij beperkt zich tot de kerk en de orgels. Welke muziek was er in Eindhoven, buiten de kerk, vóór 1800? Het bronnenmateriaal van Eindhoven is dus zeer beperkt door alle tegenslag die de stad te verduren heeft gekre- 1 Oorschot 1992 2 Zomerdijk 1981 3 Zomerdijk typescript 4 Jespers/Sleuwen 1980 gen. Enkele unieke archieven zijn echter juist in Eindhoven wel bewaard: die van de5 Ridder- lijke Gilde Sint-Sebastiaan6, en die van het Sint-Catharinagilde7, twee schuttersgilden die al sinds eeuwen actief zijn in de stad. Hun archieven zijn in de jaren ’60 en ’70 van de twintigste eeuw getranscribeerd en daarna uitgegeven, waardoor de toegankelijkheid belangrijk is ver- beterd. Deze gilden stonden midden in de stadse samenleving, en dat daarin muziek niet kon ontbreken zal blijken uit deze archieven. Melssen8 besteedde in zijn boek over de Sebas- tiaangilde al kort aandacht aan de speellieden, maar hij legt geen verband met de andere gilden, en hij geeft geen in musicologische context. Zomerdijk9 beperkt zich tot een enkele opmerking, en verwijst alleen naar het Catharinagilde10. Govers11 schreef in 2004 een prach- tig boekje over het Catharinagilde naar aanleiding van de viering van de vijftigste verjaardag van de heropleving. Daarin schrijft hij echter niets over de tamboers of speellieden die ooit voor het gilde gespeeld hebben. Aan de hand van deze gildearchieven zoek ik dus een moge- lijkheid om meer inzicht te krijgen in de muziek van Eindhoven, vooral het Eindhoven van voor de industrialisatie, omdat juist daar nog weinig over geschreven is. Voordat ik dat kan doen moet eerst duidelijk zijn wat een schuttersgilde is. In hoofd- stuk 2 wordt daarom eerst het functioneren van Brabantse schuttersgilden beschreven, en in hoofdstuk 3 zien we hoe muziek bij deze gilden gebruikt wordt. Vervolgens bekijken we in hoofdstuk 4 meer specifiek naar de Eindhovense gilden. Wat is hun geschiedenis, en hoe hebben ze gefunctioneerd in de stad. In de hoofdstukken 5 en 6 worden dan respectievelijk de tamboers en de speellieden bij deze gilden beschreven. Hoofdstuk 7 is dan nog gewijd aan de muziek die voortvloeit uit de verbintenis van de gilden met de kerk, voor zover daar vanuit de archieven iets over te zeggen is. Hoofdstuk 8 geeft een voorlopige afronding. Een extra uitdaging in de laatste drie hoofdstukken is om de teksten van de rekenin- gen uit de archieven in een lopende tekst te incorporeren. De archieven nodigen uit tot veel- vuldig citeren, maar een overmaat aan citaten kan een tekst onleesbaar fragmentarisch maken. Ik zoek dus naar een manier om een evenwicht te bereiken tussen het gebruik van veel directe citaten uit de archieven en een toegankelijke tekst. De archieven bieden ook de mogelijkheid om de ontwikkeling door de tijd heen te zien, omdat de rekeningen vrijwel van jaar tot jaar bewaard zijn. Bovendien leveren de ar- chieven een direct verhaal dat niet gekleurd is door overlevering of ‘invented history’. Als de muziek bij de Eindhovense gilden in een Eindhovens perspectief geplaatst kan worden, kan zo een beeld van de kleine oude stad terug tot leven gebracht worden. Het beeld van de gil- den en hun muziek wordt in intermezzo’s in de verschillende hoofdstukken geïllustreerd aan de hand van andere bronnen, zodat vanuit de muziek een beeld gevormd wordt van de Eindhovense samenleving uit die tijd. Een kort woord van dank is op zijn plaats aan prof. dr. Grijp voor zijn adviezen en kritische begeleiding, drs. Kwee voor zijn stimulans en inspiratie, en dr. Rasch voor zijn welwillende medewerking. Juni 2007, Will Veraa 5 De Ridderlijke Gilde van Sint Sebastiaan gebruikt voor ‘gilde’ het lidwoord de. In 1938 is dit vastgelegd in de notulen: Hoewel gilde onzijdig is moet het lidwoord DE worden gehandhaafd. Melssen 1982 p. 89 6 Melssen 1982 7 Haan I 1966 en Haan II 1968 8 Melssen 1982 speelmannen: p. 30 zangers: p.50; trom: p. 54 9 Zomerdijk 1981 p. 48 10 Haan II 1968 11 Govers 2005 [Achtergrond 1: De geschiedenis van Eindhoven] Door de grote ontwikkelingen in de twintigste eeuw zijn veel sporen van de stad Eindhoven van daarvoor vernietigd of achter moderne façades verdwenen. Op afbeelding 1-1 zien we een dergelijke façade. Achter deze schrootjesgevel gaat een pand uit de twee- de helft van de zestiende eeuw schuil. Slechts met een geoefend oog en een getrainde waarneming zijn de sporen van historie in de stad terug te herkennen1. In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van de stad Eindhoven in grote lijnen neergezet, zodat deze als kader kan dienen voor de muziek in de stad. Er wordt een beeld gegeven van de Eindho- vense samenleving door de geschiedenis heen en de belangrijkste ontwikkelingen van de stad. afb. 1-1 Eindhoven achter de façade: Rechtestraat 492. [Stadsrecht] Er is een duidelijk jaartal waarop dit verhaal zou kunnen beginnen. In 1232 verleende Hertog Hendrik van Brabant stadsrechten aan Eindhoven, als klein stadje centraal in de Kempen. In een charter werd vastgelegd dat de inwoners van Eindhoven recht kregen op hun eigen rechtspraak. Daarnaast kregen zij het recht om één keer per week een markt te houden. Alle boeren uit de omgeving waren verplicht hun waren daar aan te bieden. Ook genoten de stedelingen tolvrijheid, en tot slot hadden ze het recht van ingebod en uitpan- ding: als iemand een overeenkomst, die hij voor de Eindhovense schepenbank was aange- 1 Verschillende boeken behandelen de geschiedenis van Eindhoven. Ik heb me vooral gebaseerd op Tops/Verschueren 1965 2 Hüsken 2006 p. 93 Hoofdstuk 1 – De geschiedenis van Eindhoven 1 - 1 gaan, niet nakwam, dan kon hij overal in Kempenland en Peelland vervolgd worden. Met dit stadsrecht werd bevestigd dat Eindhoven het economische centrum van de regio was. Dit was een situatie die waarschijnlijk al eerder bestond, maar de officiële erkenning leverde veel voordelen op, en verbeterde de concurrentiepositie ten opzichte van ‘s Hertogenbosch. Eindhoven werd een centrum van handel en ambacht in de agrarische cultuur van het om- liggende platteland. Daarnaast was Eindhoven in het toenmalige Brabant gunstig gelegen op de handelsroutes tussen het Rijnland en Vlaanderen. Dit alles was dus voldoende reden voor de Hertog om Eindhoven een eigen bestuur te geven dat direct onder hem ressorteerde. De stad werd voorzien van eenvoudige omwallingen, en later werden daar drie stadspoorten aan toegevoegd. Rond de veste werden stadsgrachten gegraven, en een nieuw kasteel werd gebouwd als onderdeel van de verdedigingswerken van de stad, ter vervanging van de mot- teburcht die buiten de stad stond. In het stadje zullen in die tijd tussen de 1000 en 1500 men- sen gewoond hebben. [De eerste eeuwen: voorspoed] De eerste eeuwen ontwikkelde de stad zich voorspoedig. Het marktveld was het cen- trum van de economie van de regio, met de marktrechten die de Hertog aan de stad had ver- leend, en dat betekende dat het de boeren uit de omliggende dorpen verboden was om handel te drijven buiten de stad. Dit versterkte de economische positie van de stedelingen. Ook godsdienstig werd de stad sterker. In 1399 werd de Sint-Catharinakerk een collegiale kapittelkerk, gevormd door negen kanunnikdijen. Blijkbaar was Eindhoven destijds een be- hoorlijke stad, want er was behoefte aan meer zielzorg dan tot op dan gegeven kon worden. De stadskerk werd moederkerk voor enkele kerken in de omgeving, tot aan in Vught toe. Zo werd haar invloed groter, en ze werd door deze kerken financieel ondersteund vanuit de regio. Een ander gevolg van het collegiale kapittel was de Latijnse school, waardoor Eindho- ven ook op het gebied van onderwijs betekenis kreeg. Dit alles gaf een zeker gewicht aan de Eindhovense Sint-Catharinakerk, en dat straalde uit op de stad. De kerk had drie koren en zeven altaren, het altaar van het hoogkoor was gewijd aan de patrones, Sint-Catharina. De betekenis van de jonge stad groeide. Om haar te beschermen werden eind 14de eeuw vestingwerken gebouwd. Hoe de eerste versterkingen, als bescherming tegen Gelre, er uit gezien hebben is niet bekend. Het kleine stadje, met grachten en wallen, had ongeveer de omvang van de huidige binnenstad, begrensd door wat nu de binnenring is, tussen Wal en Keizersgracht. De toekomst van de stad zag er rooskleurig uit. De Heerlijkheid Eindhoven en Cranendonk was in bezit van de heren van Horn vanaf 1282, en in 1412 werd Jan van Schoonvorst, burggraaf van Montjoijen, Heer van Eindhoven. In 1419 stelt hij vijf ambachts- gilden in. Ook voert hij stadsaccijnzen in. Het nieuwe kasteel van Eindhoven werd gebouwd als onderdeel van de stadsomwalling, en in het oude kasteel, net buiten Eindhoven gelegen, stichtte Jan van Schoonvorst in 1419 het klooster Mariënhage. In 1422 werden de stadsrech- ten door hertog Jan van Brabant bevestigd, en daarmee werd ook de positie van de stad be- krachtigd. Er volgde een tijd van grote bloei. Eindhoven nam een centrale positie in in Peel- en Kempenland, en had een goede verhouding met ’s Hertogenbosch, de grotere zusterstad in het noorden. Hoofdstuk 1 – De geschiedenis van Eindhoven 1 - 2 [15de eeuw: rampspoed] In de tijd die volgde werd de stad niet gespaard voor tegenslagen en ellende, en de groei van de welvaart stopte. In de Brabants-Gelderse oorlogen werd de stad verschillende keren geplunderd. Op palmzondag 19 maart 1486 was de plundering en brandstichting door de Arembergers, bondgenoten van de Geldersen, volledig. Alle huizen werden verwoest, de kerk ging in vlammen op en de archieven werden vernietigd. In de puinhopen bleven slechts enkele muren overeind. Spoedig werd de stad weer opgebouwd. In 1489 werd begonnen met de herbouw van de kerk. De oude stukken, charters en brieven, die allemaal verloren waren gegaan, werden opnieuw opgesteld. En hoewel de stad in de volgende decennia weer func- tioneerde, bleef het onrustig. Regelmatig waren er bedreigingen door de Geldersen, maar telkens werd een aanval afgeslagen of voorkomen. Rampspoed kwam niet alleen van oorlo- gen. In 1525 werd de stad geteisterd door een orkaan. De nieuwe spits van de kerk bleek daar niet tegen bestand en viel door de gewelven, waardoor de kerk opnieuw in puin lag. Het waren weer de Geldersen, deze keer onder bevel van Maarten van Rossum, die in 1543 Eindhoven innamen. Ze vernielden de stad, en de troepen roofden alles van waarde. De kerk werd geplunderd, het orgel vernield, en de cantor, de proost, de heren en de organist wer- den gevangen gezet. Tot overmaat van ramp werd de stad in de volgende jaren getroffen door de pest, maar ook dat bracht nog geen einde aan de ellende. Op 2 januari 1554 ontstond er door onachtzaamheid brand in de stad, en spoedig ging driekwart van de stad in vlam- men op. Het stadhuis was verloren, en daarbij een groot deel van de archieven die daar op- geborgen waren. Slechts enkele stukken overleefden omdat ze niet in het stadhuis lagen, maar in de kerk. [16de eeuw: Prins van Oranje, Heer van Eindhoven] Door overerving was de stad in bezit gekomen van de Graven van Egmond, en toen Anna van Egmond in 1551 trouwde met Willem van Oranje kwam de heerlijkheid in het be- zit van de prins. Tot op heden is Beatrix van Oranje Nassau vrouwe van Eindhoven. Prins Willem stimuleerde persoonlijk de wederopbouw van de stad. Hij zorgde voor kwijtschel- ding van schulden en belastingen, en zorgde voor verordeningen die de stad brandveiliger moesten maken. Hij ontwierp het nieuwe stratenplan met vaste rooilijnen. De straten werden verbreed, gerecht en verlengd en de markt werd vergroot. Hij bepaalde daarnaast dat veilige bouwmaterialen gebruikt moesten worden voor de opbouw van de stad. Door niet meer te bouwen met hout en stro zou de stad minder kwetsbaar zijn. Binnen zes jaar moesten alle rieten daken vervangen zijn door harde. Zo wilde Prins Willem het leeglopen van de stad voorkomen. De protestante leer van Luther en Calvijn bracht ook in Eindhoven verwarring. In het klooster ten Hage (Mariënhage) werden enkele ketterse monniken afgezet. In de strijd tegen de protestanten stelde de kerk nieuwe, kleinere, bisdommen in, en vanaf 11 maart 1560 was Eindhoven onderdeel van het Bisdom ‘s Hertogenbosch, en niet meer van het Bisdom Luik. Dit werd door Luik echter niet erkend, en ook dat leidde tot grote verwarring in de stad. De Beeldenstorm ging in 1566 niet aan Eindhoven voorbij, waardoor weer vernielingen aange- richt werden in de kerk, maar uiteindelijk bleef de bevolking overwegend Katholiek. Hoofdstuk 1 – De geschiedenis van Eindhoven 1 - 3 afb. 1-2 De belegering van Eindhoven, 23 april 15833. [Tachtigjarige Oorlog] Tijdens de eerste jaren van Tachtigjarige Oorlog legden de Spaanse troepen een zware last op de Eindhovense regio. In 1577 namen de troepen van Willem van Oranje de stad en het kasteel in. Tussen 1577 en 1609, wisselde de macht elf keer tussen de Spaansen en Oranje, en elke keer kwam de stad er slechter uit. Bezetting, belegering en inkwartiering eisten hun tol, en door het stagneren van de economie ontstond er hongersnood en gebrek onder de bevolking. De doortrekkende troepen en plunderende muiters van beide zijden veroorzaak- ten steeds weer onrust in de stad. Aan het einde van de zestiende eeuw was de situatie in de stad zo slecht dat stadsbestuur en burgerij overwogen om de stad te verlaten en elders op- nieuw te beginnen. In 1583 liet Parma de stad ontmantelen (afb. 1-2). De vestingwerken wer- den afgebroken, en alleen de grachten rond de stad bleven de contouren van de stadsgrens aangeven. Het stadsrecht van Eindhoven heeft echter nooit ter discussie gestaan, het werd erkend door zowel Philips van Spanje als door de Prins van Oranje. Er kwam decennia lang geen rust en stabiliteit in de stad, en er was geen mogelijkheid om tot opbouw te komen. Eindhoven bleek strategisch gunstig gelegen, waardoor het telkens weer midden op het slagveld lag. Pas het Twaalfjarig Bestand, dat inging in 1609, bracht enige verlichting. In dat- zelfde jaar was er een plechtige intocht van Prins Philip van Oranje, en hij kwam met het initiatief tot een hele hernieuwde opbouw van de stad. Onder zijn persoonlijk toezicht werd de stad verkaveld, en langzaam kwam er weer orde. Ook bestuurlijk kwam er rust nadat het stadsbestuur erkend werd en ook de kaarten van de ambachtsgilden en schuttersgilden be- vestigd werden. Na het Twaalfjarig Bestand verliep de oorlog voor Eindhoven minder dra- matisch. Wel brandde een gedeelte van de huizen aan de markt af in 1643. In 1646 was het kasteel door de vele bezettingen zo vervallen dat het gedeeltelijk gesloopt werd, en op 31 juli brandde het ook nog gedeeltelijk af. Steeds was het onduidelijk wie nu daadwerkelijk aan de macht was in Eindhoven. Spanje bleef oppermachtig op het omringende platteland, terwijl 3 Overgenomen uit Tops/Verschueren 1965 p. 52 Hoofdstuk 1 – De geschiedenis van Eindhoven 1 - 4
Description: