'Kafka op het strand' bestaat uit twee parallelverhalen, die elkaar min of meer raken. Het eerste draait om de vijftienjarige Kafka. De link met de gelijknamige schrijver is evident: Kafka ziet de wereld als 'een gecompliceerd executieapparaat' en houdt er een denkbeeldig vriendje op na, 'de jongen die kraai wordt genoemd' (ter verduidelijking: in het Japans vertaalt men het Tsjechische 'kafka' als 'kraai'). Om aan zijn lot te ontsnappen, loopt Kafka van huis weg, maar net als voor Oedipus is geen plek ver genoeg. In een bibliotheek aan de andere kant van Japan begint de jongen een verhouding met de directrice, die oud genoeg is om zijn moeder te zijn - aha! Op een nacht ontwaakt hij met bloed aan zijn handen, terwijl mijlenver daarvandaan zijn vader is vermoord. Murakami citeert Yeats: 'In dromen begint verantwoordelijkheid.' De suggestie is duidelijk.
De tweede verhaallijn volgt de oude man Nakata: een analfabeet zonder herinneringen en met slechts een halve schaduw. Sinds hij als schooljongen tijdens een bizar incident het bewustzijn verloor, is hij nooit meer dezelfde geworden. Het is Nakata die (althans fysiek) de vader van Kafka doodsteekt, waarna ook hij begint aan een odyssee.
In 'Kafka op het strand' speelt voorbestemming een overheersende rol, wat de spanning niet altijd ten goede komt. Maar dat maakt Murakami ruimschoots goed met filosoferende hoeren, pratende katten, een regen van sardines en een sluimerende tussenwereld. Nakata krijgt hulp van een idee dat de gedaante heeft aangenomen van Colonel Sanders, de oprichter van Kentucky Fried Chicken. De vader van Kafka is uitgedost als Johnnie Walker. Hij vermoordt katten en van hun ziel maakt hij 'een fluit van kosmische grootte'... Welkom in de wondere wereld van Haruki Murakami.