‘Als argument om vluchtelingen strenger aan te pakken, verwijzen sommige mensen naar “de toestanden in Calais”. Wie van de regeringsleden was ooit in het vluchtelingenkamp in Calais of in Duinkerke? Want als je een tweede Calais angstvallig wilt vermijden, moet je weten waarover je spreekt. Ik was er wel. Ik heb er, net als vele andere vrijwilligers, de handen vuilgemaakt én uitgestoken op een van de schrijnendste plekken die ik ooit zag. De leefomstandigheden waren mensonterend. Ze zijn nog niet veranderd, want vandaag verblijven nog steeds duizenden mensen in dergelijke kampen in Noord-Frankrijk. Er zijn mensen gestorven na gevechten om een bakje rijst. Kinderen, mannen en vrouwen zaten in barakken en tentjes, tussen de ratten. Duizenden mensen zonder middelen op elkaar gepakt, met honger en afhankelijk van de goodwill van vrijwilligers.’ Dit schreef Samira Atillah in januari 2018 in De Standaard. In Zijn naam was Youssef beschrijft Samira Atillah de tragische taferelen waarvan zij getuige was in Grande-Synthe. Een verslag dat alle verbeelding tart.