ebook img

Xerotricha apicina (Lamarck, 1822), een nieuwe immigrant in Nederland (Gastropoda, Pulmonata, Hygromiidae) PDF

2005·1.9 MB·Dutch
by  SoesD M
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Xerotricha apicina (Lamarck, 1822), een nieuwe immigrant in Nederland (Gastropoda, Pulmonata, Hygromiidae)

BASTERIA,69:81-86, 2005 Xerotrichaapicina (Lamarck, 1822),een nieuweimmigrant inNederland (Gastropoda, Pulmonata, Hygromiidae) D.M. Soes Bureau Waardenburgb.v. Postbus 365,NL4100AJ Culemborg;[email protected] & A.J. deWinter NationaalNatuurhistorisch MuseumNaturalis Postbus9517, NL2300RALeiden;[email protected] Abstract Xerotricha apicina(Lamarck, 1822),anewimmigrantland snail inthe Netherlands. InAugust-September2003athrivingpopulationoftheoriginally southernEuropeanland snail Xerotricha apicina (Lamarck, 1822) was discovered for the first timeinthe Netherlands ina coastal dune areanearIJmuiden(prov. Noord-Holland). This probablyrepresentsthe asyet northernmost record inEurope.In2003thepopulation,with animals rangingfrom tinyjuve- nilestoadults,occupied anareaofapprox. 70 x70m with densitiesupto500(sub)adultani- malsm -2.InApril2005 the speciesseemedtohaveexpandeditsrangebysome50m. Allfresh shells collected aredistinctlypilose,whereasmost descriptionsintheliteratureemphasizethat adultshellsareusuallyhairless,incontrasttojuveniles.Thespecies’habitatatIJmuidenissim- ilar tothatdescribedintheliterature. Sincethespeciespossesses abi-annual lifecycle, itmust have arrived in2002atthe verylatest,probablysomeyears earlier. Thepopulationthus sur- vived the relatively cold winter of2002-2003 withminimum temperaturesof-13 °C closeto the site.This, and theavailabilityofsuitablehabitatnearby,suggests thatthespeciesmay be abletoestablish itselffirmlyinthe Netherlands. Key words: land snail, Stylommatophora, faunistics, distribution, invading species, The Netherlands. In ditartikelwordtmelding gemaakt van deontdekking vaneenpopulatie van een voor Nederland nieuwe landslak Xerotricha apicina (Lamarck, 1922). In augustus 2003 vonddeeerste auteurenkeleexemplaren tijdens eeninventarisatievaneen duingebiedin deomgeving vanhetKennemermeerbij IJmuiden(fig. 1).Eindseptember 2003enbegin april 2005werd deplek doorbeideauteurs bezocht omeenbeterbeeldtekrijgen vande omvangvan delocatie, debiotoop, dedichtheidenleeftijdsopbouw vandepopulatie. 82 BASTERIA, Vol. 69, No. 4-6,2005 BESCHRIJVING Schelp (fig. 2-6) breder dan hoog, tamelijk bol en gedrongen, van volwassen dieren ca. 7-8,6 mm breed en 4,5-5 mm hoog bij 4-41/2 omgang. Top vaak sterk afgevlakt(fig. 2), soms wat meer verheven (fig.5), laatstewinding relatiefhoog,oude- re windingen vaak wat scheef op elkaar staand. Sutuur tamelijk diep. Mondope- ning rond, mondrandzonder interne rib. Schelpkleur witachtigtotlichtgrijsmetmin of meer vage, smalle en bredere bruine bandenopen onderdeperiferie, enop de bovenzijde langs desutuur meestal donk- ere vlekjes. De navel neemt ongeveer Vt van de totaleschelpbreedte in. Sculptuur bestaatuit onregelmatige ribjesen groeilij- nen.Zoweljongeals volwassenhuisjesvan levende dieren alsook verse lege huisjes zijn op onder- en bovenzijde bezet met langeharen(fig.6); op oudehuisjes zijnlit- Fig.1.VerspreidingvanXerotrichaapicinain tekens zichtbaar waarde harenafgesleten Nederland. zijn. Het genitaalapparaat (fig. 7-8) is van drie exemplaren onderzocht, enkomt goed overeen met de gedetailleerde beschrijving doorGiusti& Manganelli (1989). Opvallend zijn detwee grotepijlzakken aan weerszijde vandevagina metelkeengrote,lichtgekromdepijl.Een tweedepaarrudimentaire pijlzak- ken dat zich tussen de grotepijlzakken en de vagina bevindt is extern niet duidelijk te onderscheiden,ook niet ineenopgehelderd preparaat. Ineentekening in Bonavita(1965: fig. 11)van eendieruit Marseillezijn dezewel duidelijk zichtbaar,evenalsineengenitaai- preparaatindecollectievanhetLeidsmuseum, ook vaneendiervan Marseille.Een dwars- doorsnededoorhetpijlzakcomplex komtechter goedovereen metdetekening daarvanin Giusti& Manganelli (1989: fig.5), gebaseerd opmateriaalvan Corsica enlaat, naast de tweegrotemetpijlengevuldepijlzakken, tweelegecompartimenten aanweerszijde van de vaginazien. Het materiaaluitMarseilleheeftkleinerepijlendanhethierbesproken mate- riaal.Erzijn geenopvallende verschillengeconstateerd in hetgenitaalvan drieIJmuidense dierenverzameldin september 2003 (2ex.) enin april2005 (1ex.). BIOTOOPEN ECOLOGIE Xerotrichaapicina is gevonden in eenjonge duinvallei, enkelehonderdenmeters van zee.In september2003werdendedierenineengebied vanongeveer70x 70m aangetrof- fenopdeovergangvan lage droge duintjes naar vochtig grasland (fig.9). In2003 was de dichtheidaandeperiferie laag, enkeledierenper vierkantemeter, meercentraalwas dat veel hoger. Op één plek werd de dichtheid daarop 500 halfvolgroeide en volwassen dierenrrr2 geschat, afgezien nogvan kleinerejuvenielen. In april 2005 leek desoort zich zo'n50m in noordelijke richtingenbeperkt eenaantalmetersnaarhetoosten tehebben Soes &de Winter: Xerotricha apicina, eennieuwe immigrant inNederland 83 Fig.2-5.Xerotricha apicina,IJmuiden.2-4, metvlakke top(warebreedte 7,8 mm);5,met meerverheven top(warebreedte 8,5 mm). Door het schoonmaken van dehuisjes liggende haartjestegende schelp geplaktenzijndaardoor opdefotonietgoedzichtbaar.Foto’s J.Goud,Leiden. uitgebreid. Erwerdentoenuitsluitendvolwassenen halfvolgroeide exemplaren en geen kleinejuveniele dierengezien. Het vochtige gedeelte vanhetterrein isbegroeid meteenca. 15cm hogevegetatie die kenmerkenheeftvaneenvoedselarmeduinvalleimet(in september) opvallende planten als Watermunt(Mentha aquatica) enStrandduizend-guldenkruid (Centauriumlittorale).De slak lijkt echterzijn optimum tehebbenin de wat verruigde endrogere, maarnogaltijd enigszins vochtige, totca. 3Am hoge (in september) vegetatie. Dezewordtgedomineerd doorDuinriet (Calamagrostis epigejos) en heeftals meer opvallende planten Akkerdistel (Cirsium arvense),Wittehoningklaver (Melilotus albus),Teunisbloem(Oenotherasp.)enhier en daaropslag vanjonge Duindoorn(Hippo-phae rhamnoides) enKruipwilg (Salix repens). In september vondenwe dedierentijdensdroog weer diepin devegetatie verscholen,op ennet boven debodem. Begin april zaten demeeste levendedierennog in de grond en werdenvooralaangetroffenonderstukken houtenanderzwerfvuil. De begeleidende molluskenfauna was arm en bestond uit algemene, weinig kieskeurige soorten: Cepaea nemoralis (Linné, 1758), Cornu aspersum (Müller, 1774), Cochlicopa sp. enVitrinapellucida (Müller, 1774).Op dewat hogere droge duintjes, waar X. apicina marginaalvoorkomt,werdook Candidulagigaxii(L.Pfeiffer, 1850)aangetroffen. 84 BASTERIA,Vol. 69, No.4-6, 2005 Fig. 6.Xerotrichaapicina,IJmuiden.SEM-fotovanadult huisjemetharen. Schaalstreep=1mm. FotoJ. Goud,Leiden. DISCUSSIE Xerotrichaapicina kan nauwelijksmetenige andereinheemselandslak verwardwor- den, hooguit metCandidula-soorten, dieechtereen lagere schelp, nauwere navel, regel- matiger sculptuur van ribjes en een verdikte inwendige mondrand bezitten. Conchologisch lijkt de soortenigszins op de niet-inheemseX. conspurcata (Draparnaud, 1801),waarvan net alsbij deIJmuidense X.apicinadeversehuisjesvoorzien zijn vanlange haren. Deze soort heefteenrelatief vlakkere, bruinige schelp met wittige vlekjes, een nauwerenaveleneen meerovalemondopening. Het is opvallend dat alle verse huisjes begroeid zijn metlange haren.Veel auteurs benadrukkenjuist datvolwassenhuisjes, integenstelling tot juveniele, meestalhaarloos zijn (o.a.Kerney & Cameron, 1978; Giusti& Manganelli, 1989;Giustietal., 1995).Prieto (1986)is deenige onsbekendebrondiein debeschrijving vanNoordwest-Spaanse dieren de adulte schelpbeharing noemt. Deze soort zou daarom met de Nederlandse naam "Behaardegrasslak" aangeduid kunnenworden. De biotoop van de soort bij IJmuidenkomt goed overeenmet literatuurgegevens. Xerotrichaapicinastaatbekendals eenthermofielebewonervanzandige duinen,maarmet een voorkeur voor enigszins vochtige plekken (Sacchi, 1974;Kerney & Cameron, 1978; Giusti& Manganelli, 1989).Volgens Sacchi(1974) ishetdemeestlichtschuwesoort van de "Helicellinae".Dit past goed bij zijn klaarblijkelijke voorliefdevoor deietwat vochtige, hoge en dichtevegetatie in IJmuiden. Het hoofdverspreidingsgebied ligtrond de MiddellandseZee, maar de soort heeft vooruitgeschoven posten langs deAtlantischekust van Spanje (Altonaga et al., 1994)en Frankrijk (Falkner etal., 2002).Bertrand (1999: 278,maar niet aangegevenopkaart 219) geefthetDepartement CharenteMaritimesaan, demeest noordelijke onsbekende vind- plaats inEuropa. Soes& deWinter:Xerotrichaapicina, een nieuweimmigrant inNederland 85 Fig. 7-8.Xerotricha apicina, IJmuiden.Verschillende aanzichten distaal genitaalapparaat.Afkortingen:B, bursacopulatrix; BD,duetvanbursacopulatrix; E,epifallus;F, flagellum;GM, glandulaemucosae;P,pijl; PE,penis;PR,penisretractor;PZ,pijlzak; V,vagina;VD,vasdeferens. AJWdel. Volgens Sacchi (1962) kan X. apicina het klimaat van sommige West-Mediterrane streken niet verdragen; de zomers zijn daarheter en de winters kouder dan die van noordelijker gelegen vindplaatsen langs de Spaanse en Franse Atlantischekusten. De soort heeft eenzekere voorkeur voor kustgebieden en treedtook op als cultuurvolger (Kerney & Cameron,1979;Giustietal., 1995). Bonavita(1965)beschrijft delevenscyclus in deProvence. Desoort plant zich daarin hetvoorjaar voort,wat gezien degroteaantallenkleinejuveniele diereninseptember ook voor IJmuidenlijktopte gaan.Volgens Sacchi (1974) kan voortplanting soms ook in de herfst nog voorkomen. De ontwikkeling van ei tot adult duurt twee jaar. Gezien de omvangvan depopulatie lijkthetzeker datdesoortreedsin2002bijIJmuidenvoorkwam en waarschijnlijk nogeerder. De populatie heeftdus derelatiefkoude winter van 2002- 2003overleefdmetlokaal(Wijk aanZee)minimumtemperaturenvan bijna-13°C(KNMI, 2003). Het lijkt daarom mogelijk dat de soort zich zal kunnen handhavenen wellicht verderkan uitbreiden. DANKWOORD Wezijn JeroenGoud (Nationaal NatuurhistorischMuseumNaturalis,Leiden) erken- telijk voor deopnamenendigitalebewerking vande (SEM)foto's.VincentKalkman (EIS- Nederland) leverdehetverspreidingskaartje. Gerard Smit(BureauWaardenburg) wordt bedanktvoor hetbeschikbaarstellenvanecologische gegevensover de vindplaats. 86 BASTERIA,Vol. 69, No. 4-6, 2005 Fig.9.DebiotoopvanXerotrichaapicinabij IJmuiden, LITERATUUR ALTONAGA, K., B. GOMEZ, R. MARTIN, C.E.PRIETO, A.I, PUENTE& A, RALLO, 1994. Estudio faunisticoybiogeograficodelos moluscos terrestres delnortedelapeninsulaIbérica: 1-503.Vitoria- Gasteiz. BERTRAND, A., 1999.Adaptation ofM.P. Kerney&R.A.D. Cameron,Guide desescargots et limaces d'Europe.Identification deplusde 300espèces: 1-370.Lausanne-Paris. BONAVITA,A., 1965. Révision etrépartitiondesespècesProvencales d'hélicellines. - Annales deFaculté delaSciences deMarseille 38:85-107. FALKNER, G„ TH.E.J.RIPKEN& M.FALKNER, 2002. Mollusques continenteauxde France Liste de référence annotéeetbibliographie.- Patrimoines naturels 52:1-350.Paris. GIUSTI, F., & G. MANGANELLI, 1979. Notulae Malacologicae, XLIV. Anew Hygromiidae from the Tyrrheneanislands ofCapraia and Sardinia with notes on the genera Xeromicra and Xerotricha (Pulmonata:Helicoidea (Studies onthe Sardinian and Corsican Malacofauna, VIII).- Bolletino Malacologico25:23-62. GIUSTI,F.,G.MANGANELLI &P.J.SCHEMBRI, 1995.Thenon-marinemolluscs ofthe Maltese Islands: 1-607.Torino. KERNEY, M.P.,& R.A.D.CAMERON, 1979.Afield guidetothelandsnailsofBritainand North-west Europe: 1-288.London. KNMI, 2003.MOW-Bulletin 100(1): 1-10. PRIETO, C.E., 1986. Estudio sistematico y biogeografico de los Helicidae sensu Zilch, 1959-60 (Gastropoda:Pulmonata: Stylommatophora)del Pais Vasco yregionesadyacentes.- Doctoral dis- sertation,Facultad deCiencias Universidad del Pais Vasco. 1-393,pis. 1-10.Leioa. SACCHI, C.F., 1962.Ecological and historical bases for a study ofthe Iberian terrestrial Mollusca.- Proceedings oftheFirstEuropeanMalacologicalCongress: 243-257. SACCHI, C.F., 1974. Ecologia d'un avventiziato: Helicella apicina (Lamarck) agli Alberoni (Lido di Venezia).-BolletinoMuseoCivitasVenezia25:21-35.

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.