In het eerste deel ('Meesters van schaduw', 2008)* ontvluchtte een jonge, veelbelovende leerling (Otah) het strenge trainingskamp van 'de dichters'. Deze dichters hebben een speciale gave, zij kunnen een 'Andat' aan zich binden, waardoor de bevolking wordt beschermd met de bijzondere krachten van dit wezen. Otah is de zesde zoon van een koning (Khai) en maakt eigenlijk geen kans op troonopvolging. Dat hangt af van wie van de zoons de anderen weet te vermoorden. Maar wat als een dochter stiekem de andere zoons vermoordt? Wie volgt dan de Khai op? Dat gebeurt in dit tweede deel, dat werkelijk bol staat van intriges, geheimen en onopgeloste moorden. Otah keert hierin terug naar zijn geboortestad en ondanks dat hij eigenlijk niet mee mag doen met de moordpartij rondom de troonopvolging, mengt hij zich er uiteindelijk toch in. Met zijn debuutroman liet Abraham al zien dat hij soepel kan schrijven en vooral goed is in dialogen. Hij introduceerde een originele fantasywereld, waar magie slechts op de achtergrond een rol speelt. Het gaat hem meer om subtiele emoties en complotten die gesmeed en ontrafeld worden, dan almachtige magiers en monsters. Dit verhaal speelt zich wederom vrijwel uitsluitend af in de benauwde omgeving van een stad, vol duistere steegjes vol gevaren.