ebook img

wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in amsterdam PDF

130 Pages·2015·2.38 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in amsterdam

WILDE BIJEN IN RELATIE TOT HET GROENBEHEER IN AMSTERDAM Een inventarisatie van wilde bijen in het openbare ruimte A. Koster Alterra Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2001 REFERAAT Koster, A. 2000. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Amsterdam. Een evaluatie van het ecologisch groenbeheer. Dit rapport gaat in op de invloed van het ecologische groenbeheer op de wilde bijenstand in Am- sterdam. In deze stad zijn in 2000 in openbaar groen 45 soorten wilde bijen waargenomen. Het is een eerste duidelijke aanwijzing dat het ecologisch groenbeheer effect heeft. Trefwoorden: evaluatie groenbeheer, wilde bijen, groenbeheer, openbaar groen. DANKWOORD Drs. H. Wiering werkzaam bij het Zoölogisch Museum te Amsterdam heeft alle Wespbijen gede- termineerd en veel andere bijen gecontroleerd. Namens Alterra ben ik hem zeer erkentelijk voor deze hoog gespecialiseerde dienstverlening. Arie Koster 2 INHOUD 1 INLEIDING 5 2 WILDE BIJEN IN AMSTERDAM 7 2.1 Overzicht van de terreintypen waar wilde bijen zijn waargenomen 7 2.2 Overzicht van de locaties waar wilde bijen zijn waargenomen 10 2.3 Overzicht milieutypen 11 2.4 Waargenomen soorten wilde bijen 14 3 HISTORISCH OVERZICHT 21 3.1 Groenbeheer in de tweede helft van de 20e eeuw 21 3.2 Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen op hun retour 22 3.3 De doorbraak van de jaren negentig 23 4 DISCUSSIE EN CONCLUSIE 27 5 LEVENSWIJZE WILDE BIJEN 29 5.1 Bloembezoek 29 5.2 Nestplaatsen 29 5.3 Koekoeksbijen 30 5.4 Vliegtijden en vliegperiode 30 6 ECOLOGISCH GROENBEHEER EN WILDE BIJEN 31 6.1 Bijen als indicator voor effecten van ecologisch groenbeheer 31 6.2 Uitzonderingen en andere milieus voor wilde bijen in de stad 33 7 BIJEN ALS INSTRUMENT OM HET ECOLOGISCH 35 GROENBEHEER TE EVALUEREN 7.1 Biodiversiteit 35 7.2 Ecologische kwaliteit 35 7.2 Bijen als graadmeter voor de kwaliteit van het groen. 36 7.4 Gebruik van het schema voor de praktijk 39 7.5 Te verwachten aantallen soorten bijen 40 8 ONTWERP EN BEHEER 41 8.1 Faunavriendelijk groenbeheer 41 8.1.1 Variatie in het milieu 42 8.1.2 Gidssoorten 43 8.2 Pioniervegetaties en stenige milieus 43 8.2.1 Beeld en gebruik 44 8.2.2 Betekenis voor flora en fauna 44 8.2.3 Maatvoering 44 8.2.4 Richtlijnen voor het beheer 45 8.2.5 Insectenbeheer 45 8.3 Grazige vegetaties 46 3 8.3.1 Beeld en gebruik 46 8.3.2 Betekenis voor de flora 47 8.3.3 Betekenis voor de fauna 47 8.3.4 Maatvoering 47 8.3.5 Beheer 47 8.3.6 Insectenbeheer 48 8.4 Ruigten 49 8.4.1 Beeld en gebruik 50 8.4.2 Betekenis voor flora en fauna 50 8.4.3 Maatvoering 50 8.4.4 Beheer 50 8.4.5 Insectenbeheer 51 8.5 Beplantingen en zoomvegetaties 51 8.5.1 Beeld en gebruik 51 8.5.2 Betekenis voor de flora en fauna 52 8.5.3 Maatvoering 52 8.5.4 Zoomvegetaties 53 8.5.5 Beheer 54 8.6 Kleinschalige groene elementen 56 9 LITERATUUR 57 BIJLAGEN 65 4 1 INLEIDING Zoals in iedere plaats in Nederland was het openbaar groen in Amsterdam voor 1990 vooral be- doeld als verfraaiing van de stad. Veel groene elementen hadden daarbij speciale functies zoals re- creatie, afscheiding van verkeersstroken en geleding van de stad. Vrijwel alles was aangeplant en spontane plantengroei werd nauwelijks geaccepteerd. Door schoffelen, wieden en chemische on- kruidbestrijding werd de kruidachtige begroeiing tegengegaan. Slechts enkele gemeenten elders in het land waren in een gevorderd stadium bezig om het groen op een meer natuurlijke wijze te beheren. Dit wordt tegenwoordig ecologisch groenbeheer genoemd Amsterdam is in de loop van de van de jaren tachtig geleidelijk aan begonnen met ecologisch groenbeheer. Dat heeft er toe geleid dat het beeld er in het jaar 2000 op heel veel plaatsen totaal anders uitziet dan in 1980. De egaal groene, vaak wekelijks gemaaide stadsbermen van weleer zijn op veel plaatsen getransformeerd in bloemrijke en kleurrijke linten. De kale zwarte grond in veel beplantingen heeft plaatsgemaakt voor een kruidenrijke onderbegroeiing en langs veel oevers ko- men ruige begroeiingen voor die getooid zijn met bloemrijke plekken. Chemische middelen worden in het algemeen niet of spaarzaam gebruikt. Waar het “netheidsbeeld” een belangrijke rol speelt, zijn kruidachtige, meestal wilde planten geïn- troduceerd of laat men planten die door de bewoners als sier- of tuinplant herkenbaar zijn spontaan ontwikkelen. De vraag is nu wat ecologisch groenbeheer betekent voor de wilde bijen. De vraag is relevant omdat wilde bijen kunnen worden gezien als een indicator voor de ecologische kwaliteit van de openbare ruimte in de stad. Voor het bijenonderzoek is Amsterdam verschillende keren doorkruist. Er is een poging gedaan om hierbij zoveel mogelijk deelgemeenten en verschillende milieutypen te betrekken. Door de wissel- vallige weers, door organisatorische complicaties en het feit dat het ene stadsdeel beter in kaart is gebracht dan het andere kon de beschikbare onderzoekstijd niet evenredig over alle deelgemeenten en milieutypen worden verdeeld. Uit de verschillende resultaten per deelgemeenten mag dus niet worden geconcludeerd dat de ene deelgemeente het beter doet dan de andere. Het onderzoek geeft stadsbreed aan hoe de wilde bijenstand reageert op ecologisch of ecologisch verantwoord groenbeheer. Het toont de situaties waarin bijen kunnen leven en laat zien dat op vrijwel iedere plek in de stad natuurontwikkeling mogelijk is. Zelfs op plekken waar cultuurlijk groen en het netheidsbeeld prevaleren. Vakmanschap en een ecologische verantwoorde omgang met de omgeving is vaak al voldoende om de natuur te bevorderen. Als daarbij ook nog eens gebruik wordt gemaakt van de inheemse flora en er wordt rekening gehouden met de levensvoorwaarden van diverse groepen planten en diersoorten dan is een natuurlijke stad of stadsdeel een feit. Thans verkeren we in de fase dat dit geen wetenschap meer is maar het ambacht van de groenbeheerder. Velen zijn gemotiveerd om dit ambacht uit te oefenen. Bestuurlijke en ondersteunende kaders hoeven slechts de voorwaarden te scheppen die vaklieden in staat stellen om zich in hun werk kunnen ontplooien. Dit zal gepaard gaan met een ontplooiing van natuur in de stad en zijn uitstraling hebben naar de mensen die in de stad leven. Kortom het zal bijdragen aan een leefbare en gezonde stad. Dit rapport toont aan dat Amsterdam met het groenbeheer op de goede weg is. Het rapport begint met een overzicht van de locaties, terreintypen en milieus waar wilde bijen zijn verzameld. In hoofdlijnen worden de locaties en milieutypen beknopt behandel. Daarna volgt een overzicht van de waargenomen wilde bijen dit zijndus de eigenlijke resultaten. In bijlage 2 zijn per bijensoort enkele details te vinden over leefwijze en kenmerken. In bijlage 5a. wordt een overzicht gegeven van alle genoteerde gegevens. Bijlage 5b bevat hetzelfde overzicht, maar nu gesorteerd op stadsdeel of woonwijk en locatie. In tabel 4 worden de locaties waar meer dan 5 soorten wilde bijen zijn verzameld (exclusief hommels) samengevat. Een beknopt van commentaar voorzien. Afzon- 5 derlijke beheervoorschriften per locatie worden niet gegeven. Het beheer wordt in de eerste plaats bepaald door de veelal multifunctionele doelstellingen van het terrein of het gebied. Er worden in hoofdstuk 8 wel richtlijnen gegeven voor het beheer in het algemeen. In principe zijn deze voor de meeste situaties in Amsterdam toepasbaar. De richtlijnen zijn afkomstig uit het handboek Ecolo- gisch groenbeheer (Koster, 2001). Dit boek is gebaseerd op de praktijk van het ecologische groen- beheer in het stedelijk gebied. De ervaringen in Amsterdam, samen met die van ander gemeenten, liggen aan dit boek ten grondslag. In veel situaties worden inheemse en uitheemse plantensoorten uitgeplant en ingezaaid. Vrijwel de meeste planten worden door insecten bezocht. Als men de bloembezoekende insecten, met name wilde bijen, wil bevorderen, moeten stuifmeel en nectarproducerende planten worden aangeplant. In bijlage 3 en 4 wordt een overzicht gegeven van plantensoorten die daarvoor in aanmerking komen. 6 2 WILDE BIJEN IN AMSTERDAM Wilde bijen leven van nectar en stuifmeel. Vooral zonder stuifmeel kunnen bijen niet leven. Stuif- meel wordt uitsluitend geproduceerd door bloemen. Als je bijen zoekt moet je dus eerst plekken vinden waar bloeiende nectar- en stuifmeel producerende planten aanwezig zijn. Voor 1990 was het niet gemakkelijk om zulke plekken in de openbare ruimte van Amsterdam te vinden, maar thans zijn ze in de hele stad aanwezig. Op cultuurplanten, dus exoten en cultivars vliegen ook bijen. Voorwaarde is dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt en de bodem door spitten en de natuurlijke bloeiperiode door verkeerd snoeien niet steeds worden verstoord. 2.1 Overzicht van de terreintypen waar wilde bijen zijn waargenomen De locaties waar bijen zijn gevangen, zijn globaal in de verschillende componenten van het stedelijk landschap ingedeeld. De begrenzing is niet scherp te trekken, maar het algemene beeld verandert daardoor niet. Er zijn veel wilde bijen gevangen, maar deze zijn door de beperkte omvang van het onderzoek niet altijd representatief voor alle overeenkomende terreintypen. De aantallen die in dit rapport worden genoemd zeggen meer over de tijdsbesteding en de route die is gevolgd, dan over de verspreiding van wilde bijen in Amsterdam. In tuinrijke buurten komen zeker enkele tientallen soorten wilde bijen voor, maar om praktische redenen zijn slechts enkele tuinen bemonsterd. Na- tuurtuinen en begraafplaatsen zijn ook sterk ondervertegenwoordigd. Van de groene zones is veel gebruik gemaakt om per fiets van het ene stadsdeel naar het andere te komen. Daar werd ook snel- ler afgestapt om bijen de vangen. De groenarme buurten of stadswijken en de grachtengordel laten een te rooskleurig beeld zien. Het is geweldig dat er in deze gebieden wilde bijen kunnen leven; het resultaat is zonder meer positief te noemen. Van de vele kilometers die echter in deze stedelijke landschappen zijn afgelegd, kwamen maar enkele plekken voor waar wilde bijen werden waargeno- men. Het voornaamste resultaat is dat is aangetoond dat wilde bijen hier kunnen leven. In de open- bare ruimte van het centrum, met uitzondering van hommels, zijn geen wilde bijen gevonden. Ongetwijfeld komen ze er voor, maar zeer dun verspreid en waarschijnlijk het meest in de achter- tuinen. Grote uitzonderingen vormen de Hortus Botanicus en Artis1 waar zeer waarschijnlijk enkele tientallen soorten wilde bijen voorkomen. Volgens drs. H. Wiering, voormalig directeur van de Hortus Botanicus en specialist op het terrein van de wilde bijen, moeten er in de Hortus minstens 10 tot 15 soorten bijen voorkomen. Hommels zijn hier niet bij inbegrepen. De spoorwegterreinen zijn geheel buiten beschouwing gelaten, maar zeer waarschijnlijk komen daar meer soorten voor dan in dit onderzoek zijn waargenomen. Tabel 1. Overzicht de terreintypen Terreintypen Aantal Vangst eenheden Aantal soorten locaties Stads- en wijkparken 8 96 26 Heem- en natuurtuinen 3 15 14 Begraafplaatsen 2 23 12 Groene zones 24 126 31 Groenrijke buurten 34 125 31 Tuinrijke buurten 3 8 5 Groenarme buurten 14 41 15 Grachtengordel en Kaden 4 15 11 1 Ik heb hier vroeger wel bijen waargenomen onder meer Sachembijen, maar nooit verzameld of noties van gemaakt. 7 Stads- en wijkparken Parken worden gekenmerkt door diverse aaneengesloten groene elementen zoals grasvelden, be- plantingen, oevers en waterpartijen. De grasvelden worden in het algemeen intensief gebruikt en zijn daardoor minder geschikt voor wilde bijen. Wilde bijen zijn in hoofdzaak waargenomen langs de randen van beplantingen en in het vroege voorjaar in de onderbegroeiing. Soms op verhardingen of in ruigte (Vondelpark). In het algemeen zijn wilde bijen in de parken nog tamelijk schaars tot matig aanwezig. Pleksgewijs komen ze talrijk voor. Aan de positie van de wilde bijen in de parken kan nog veel; worden verbeterd. Vooral bloemrijke zomen op zonnig plekken kunnen daar aan bijdragen. Parken zijn ook zeer geschikte plekken voor de ouderwetse bloemborders. Als dat ge- paard gaat met ecologisch verantwoord beheer in de omgeving zijn het zeer geschikte foerageer- plaatsen voor wilde bijen en andere bloembezoekende insecten. een voorbeeld van zo’n bloemborder is te zien in het Eendrachtspark (Geuzenveld). Heem- en natuurtuinen Heem- en natuurtuinen worden in het algemeen gekenmerkt door een grote bloemenrijkdom. Het lijken daarom de meest aangewezen plekken voor wilde bijen. Toch zijn de wilde bijen in de tuinen aan de Weeversweg en de Wiedijk nog niet sterk vertegenwoordigd. Enkel soorten zijn frequent waargenomen, maar in de toekomst zijn hier aanzienlijk meer soorten te verwachten. Begraafplaatsen Begraafplaatsen zijn parkachtige terreinen die meestal worden gekenmerkt door een grote diversiteit aan plantensoorten. Vooral in het verleden werden ze zeer intensief onderhouden. Het intensieve beheer is er nog steeds, maar minder dan in het verleden. Pleksgewijs is er ruimte voor meer na- tuurontwikkeling; daarnaast vindt het beheer vrijwel zonder bestrijdingsmiddelen plaats. Begraaf- plaatsen kunnen daardoor ideale plekken zijn voor wilde bijen. De Nieuwe Oosterbegraafplaats in het stadsdeel Watergraafsmeer werden wilde bijen op grote delen van het terrein talrijk aangetrof- fen. Doordat er slechts een uur kon worden verzameld werden er slechts vier soorten waargeno- men. Door het hele vliegseizoen heen (maart-september) kunnen hier in de huidige situatie enkele tientallen soorten bijen worden verwacht. De begraafplaats Westgaarde lijken minder wilde bijen voor te komen. Maar ook hier is een goede potentie voor een diverse bijenstand aanwezig. Groene zones Groene zones zijn min of meer aaneengesloten, grotere en veelal lintvormige groene terreinen. Vaak hebben de vertakkingen in woonwijken of sluiten ze aan op andere grotere groengebieden in en om de stad. Ze maken vaak deel uit van de groene hoofdstructuur van de stad of het stadsdeel. In sommige groene zones zijn wilde bijen talrijk waargenomen, maar in het algemeen zijn ze nog betrekkelijk weinig aanwezig. De potentie voor een rijkere wilde bijenstand is er wel. Onder de huidige omstandigheden zal die zich verder ontwikkelen, maar deze ontwikkeling kan verder worden gestimuleerd door de richtlijnen die in hoofdstuk 8 voor het groenbeheer zijn gegeven. Groenrijke buurten In groenrijke buurten is veel groen aanwezig. Meestal is dat sterk versnipperd. Het gaat het om allerlei soorten beplantingen Singels, bosjes, struikbeplantingen en laanbomen, grotere en kleinere grasvelden. In of tussen de woonwijken zijn vaak kleine en relatief smalle waterpartijen aanwezig. Door het sterk verbrokkelde groenareaal is de uitgangssituatie voor natuurontwikkeling veel minder gunstig dan de bovengenoemde terreinen. Maar toch is het verbazingwekkend hoeveel wilde bijen er hier soms voorkomen. Het groen in waterloop Waterloop in het stadsdeel Westerpark is daar een aansprekend voorbeeld van. Het gaat hier om kleine bloemrijke volkstuintjes die tussen de 8 woonblokken liggen, in een groene omgeving die niet zo bijster natuurlijk is. Op meer plaatsen in Amsterdam zijn deze signalen van de natuur aanwezig. Waar een verscheidenheid aan bloemen en een zekere variatie in het milieu permanent en ‘ongestoord’ aanwezig zijn, kunnen wilde bijen talrijk voorkomen. Tuinrijke buurten en woonwijken In tuinen kunnen wilde bijen talrijk en zelfs massaal voorkomen. De algemene voorwaarde daar- voor zijn: het hele groeiseizoen veel bloemen; een relatieve rust dus extensief onderhoud en geen gebruik van bestrijdingsmiddelen. Vroeger kwamen in de meeste tuinen geen of zeer sporadisch bijen voor. Zie hoofdstuk 3. Overal in Amsterdam is in tuinen gekeken. Met uitzondering van nieuwbouwwijken (onder meer Nieuw Slotermeer) werden overal wel wilde bijen waargenomen. In enkele situaties talrijk. Met toestemming van de bewoners zijn er enkele bijen gevangen. Voor de natuur in de stad kunnen tuinen een enorme bijdrage leveren aan de algemene biodiversiteit. Groenarme buurten en woonwijken Groenarme buurten en woonwijken worden gekenmerkt door het ontbreken van grotere groenele- menten in de openbare ruimte. Oorspronkelijk is het beperkt tot straatbomen, en hier en daar kleine plantsoentjes die meestal waren en zijn beplant met exotische struiken. Als deze planten jaarlijks tot bloei kunnen komen (dus zonder incidentele kaalslag), er geen chemische middelen worden gebruikt en de bodem zo veel mogelijk met rust wordt gelaten kunnen hier bijen voorko- men. Het Sumatraplantsoen in het stadsdeel zeeburg geeft daar een goed voorbeeld van. Het betreft hier wel een van de grotere groen gebieden in de woonwijk. Maar het gaat hier uitsluitend om struikbeplantingen met exotische soorten. Het plantsoen (of plein) wordt door scholen en bewo- ners zeer intensief gebruikt. Natuurontwikkeling is hier eigenlijk alleen in de struikbeplanting mo- gelijk. Enkele soorten wilde bijen komen hier talrijk voor. Zelf veel meer dan op veel van de terreinen die ecologisch worden beheerd. De diversiteit en de mogelijkheden zijn uiteraard in het geval van het Sumatraplantsoen zeer beperkt, maar allerlei kleine groenelementen kunnen de biolo- gische verscheidenheid nog aanzienlijk verbeteren. Overal in de groenarme buurten liggen tegen- woordig tegel- en geveltuinen, bloembakken en andere kleine groene en veelal bloemrijke elementen. In een aantal gevallen komen hier wilde bijen voor. Een bewustere keuze van de plan- tensoorten en wat meer aandacht voor de levenswijze van wilde bijen zal er vrijwel zeker toe bijdra- gen dat de wilde bijenstand toeneemt en zal de andere bloembezoekende insecten Grachtengordel en kaden De kaden van Amsterdam kunnen in het algemeen tot de groenarme buurten worden gerekend. Ze worden hier apart genoemd omdat naast het feit dat ze groenarm zijn ze intensief worden gebuikt. Tocht blijken kleine groenelementen wilde bijen te herbergen. Dit kan de begroeiing in een boom- spiegel zijn, een minuscuul plantsoentjes of een aangrenzend tuintje. Het groen van de woonboten is om reden van de privacy niet onderzocht. Maar zeer waarschijnlijk kunnen ze een substantiële bijdrage leveren om de wilde bijenstand in het oudere stadsgedeelte verbeteren. 9 2.2 Overzicht van de locaties waar wilde bijen zijn waargenomen Op de meeste locaties waar stuifmeel- en nectarproducerende planten groeien komen wilde bijen voor. In het algemeen zijn dat de plaatsen die al langer volgens ecologische principes worden be- heerd of plaatsen die cultuurlijk, maar ecologisch verantwoord worden beheerd. In het onderstaand overzicht zijn alleen de locaties genoteerd waar wel bijen zijn waargenomen. Niet op alle plekken waar de aanwezigheid van wilde bijen werd verondersteld is gezocht. Amsterdam-Westerpark 1e Hugo de Grootstraat Amsterdam-Gaasperplas Lekmondplein Amsterdam-Westerpark 2e Hugo de Grootstraat Amsterdam-Osdorp Lelylaan Amsterdam-Westerpark 3e Hugo de Grootstraat Amsterdam-Gaasperplas Leusdenhof Amsterdam-Oud Zuid A. Fokkerweg Amsterdam-Noord Markengouw Amsterdam-Oud Zuid Abbenesstraat Amsterdam-Slotermeer Mechelerstraat Amsterdam-Noord Alkmaarstraat Amsterdam-Osdorp Meer en Vaart Amsterdam-Rivierenbuurt Amstelkade Amsterdam-Watergraafsmeer Nieuwe Ooster Begraafplaats Amsterdam-Bijlmermeer B.Pasternakstraat Amsterdam-Noord Nieuwe Purmerweg Amsterdam-Noord Baanakkerspark Amsterdam-Watergraafsmeer Nobelweg Amsterdam-Osdorp Baden Powellaan Amsterdam-Noord Noordhollandkanaal Amsterdam-Noord Barkpad-marjoleinstraat Amsterdam-Noord Noorzeekanaal bij veerpont Amsterdam-Buitenveldert Beatrixpark Amsterdam-Duivendrecht omgeving Arena Amsterdam-Slotermeer Bilderdijkkade Amsterdam-Watergraafsmeer omgeving Dreeshuis Amsterdam-Westerpark Boetzelaerstraat Amsterdam-Watergraafsmeer Oosterringdijk Amsterdam-Watergraafsmeer Brinkstraat Amsterdam-Bijlmermeer Opname 4(Koster, 1998) Amsterdam-Noord Buiksloterdijk Amsterdam-Osdorp Osdorperweg Amsterdam-Slotermeer Burg.Venig Meizeszlaan Amsterdam-Rivierenbuurt Oude IJssel Amsterdam-Buitenveldert De Boelelaan Amsterdam-Slotermeer Oudenaardeplantsoen Amsterdam-Buitenveldert De Borgt Amsterdam-Osdorp Peter Calandstraat Amsterdam-Westerpark De Wittekade Amsterdam-Duivendrecht Rijksstraatweg Amsterdam-Rivierenbuurt Dinkelstraat Amsterdam-Osdorp Ringvaartdijk Amsterdam-Watergraafsmeer Dreeshuis Amsterdam-Noord Ringweg-Noord Amsterdam-Duivendrecht Duivendrechtse polder viaduct A2 Amsterdam-Watergraafsmeer Rozenburglaan Amsterdam-Osdorp Eastonstraat Amsterdam-De Pijp Sarphatistraat Amsterdam-Geuzenveld Eendrachtspark Amsterdam-Noord Schellingwouderdijk Amsterdam-Bijlmermeer Fietspad Breukelen Amsterdam-Duivendrecht Slingepad Amsterdam-Osdorp Fietspad T106 Amsterdam-Duivendrecht Slingepad/Gooiseweg Amsterdam-Zeeburg Flevopark Amsterdam-Slotermeer Slotermeerlaan Amsterdam-Bijlmermeer Gebied zeskantige flats Amsterdam-Soterdijk Spaarnedammerdijk Amsterdam-Buitenveldert Gijsbrecht Amstelpark Amsterdam-Zeeburg Sumatraplantsoen Amsterdam-Rivierenbuurt Graafschapstraat Amsterdam-Gaasperplas Tongerenstraat Amsterdam-Noord Groenstrook rondweg Amsterdam-Oud Zuid Valschermstraat Amsterdam-Noord Hilversumsestraat Amsterdam-Oud West Van Hogendorpstraat Amsterdam-Noord Hoopplein Amsterdam-Watergraafsmeer Veeteeltstraat Amsterdam-Watergraafsmeer Huismushof Amsterdam-Bijlmermeer Vlierbesdreef Amsterdam-Osdorp Ingelandenweg Amsterdam-Oud Zuid Vondelpark Amsterdam-Oud West Jacob van Lennepkade Amsterdam-Slotermeer Vrije Geer Amsterdam-Osdorp Jan Smitstraat Ecohof Amsterdam-Noord Waddendijk Amsterdam-Slotermeer Joh. Huizingalaan Amsterdam-Westerpark Waterloop Amsterdam-Noord Kade Veenpad Amsterdam-Noord Weeversweg, heemtuin Amsterdam-Oud Zuid Katwijkstraat Amsterdam-Noord Werengouw Amsterdam-Bijlmermeer Kelbergen Amsterdam-Westerpark Westerpark Amsterdam-Rivierenbuurt Kennedylaan Amsterdam-Westerpark Westerpark (nieuw deel)-fietspad Amsterdam-Slotermeer Kortrijk Amsterdam-Osdorp Westgaarde begraafplaats Amsterdam-Zeeburg Kramatweg Amsterdam-Osdorp Wiedijk natuurpark Amsterdam-Bijlmermeer Laagbouw Amsterdam-Noord Zuiderzeeweg Amsterdam-Slotermeer Lanakerstraat Overzicht van de 93 locaties waar wilde bijen zijn waargenomen 10

Description:
2. WILDE BIJEN IN AMSTERDAM. 7. 2.1. Overzicht van de terreintypen waar tig overging in de werkgroep Toepassing Inheemse Flora (TIF)9. Band II. Megachilidae - Melittidae. Eigenverlag, Velden. 116 p. Schippers, W. & M.
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.