ebook img

Waarom hebben mannen tepels en andere mysteries van het menselijk lichaam PDF

174 Pages·1995·0.71 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Waarom hebben mannen tepels en andere mysteries van het menselijk lichaam

Stephen Juan Waarom hebben mannen tepels? en andere mysteries van het menselijk lichaam 1995 Vertaling van: The Odd Body: Mysteries of our own weird and wonderful bodies explained In Waarom hebben mannen tepels? Biedt dr. Stephen Juan het menselijk lichaam. Aan de hand van werenschappelijke feiten en interessante voorbeelden geeft hij antwoord op soms een beetje vreemde, maar altijd leerzame en amusante vragen. NBD|Biblion recensie De auteur, docent en antropoloog, geeft antwoord op vele vragen, die betrekking hebben op het functioneren van het menselijk lichaam. Hij is bekend in Australie om zijn radio-en televisiepresentaties. De vragen zijn zeer divers van aard. De onderwerpen zijn gerangschikt naar organen: hersenen, hoofd, ogen, neus, oren, huid, haren, nagels, skelet, botten, tanden. Ook komen de ontwikkeling, het inwendige lichaam en de dood aan de orde. In de literatuurlijst wordt verwezen naar wetenschappelijke artikelen en krantenartikelen. Dankwoord Voor de totstandkoming van dit boek ben ik dank verschuldigd aan veel mensen. Bovenaan de lijst staan de wetenschappers en onderzoekerains die het menselijk lichaam en het functioneren ervan bestuderen. Sommigen zijn medici, anderen gedragswetenschappers en weer anderen hebben andere specialisaties. Als er geen kennis door te geven was, dan zou dit boek niets te melden hebben. Vervolgens zijn er de nieuwsgierige mensen die vragen stellen en vooral degenen die niet rusten voordat ze het antwoord krijgen. Velen van hen zijn mijn eigen studenten op de universiteit die me vragen over “onszelf” hebben gesteld welke ik altijd zo goed mogelijk probeerde te beantwoorden. Men zegt dan wel dat je niet te veel vragen moet stellen, maar dit leidt ook tot kennis. Daarom moeten we dat altijd stimuleren. En dank aan de mensen die mijn eigen nieuwsgierigheid hebben gewekt met wat ze hebben geschreven of gezegd. Ik wil ook de bibliothecarissen van de Universiteit van Sydney bedanken die materiaal beschikbaar hebben gesteld en die steeds hun medewerking hebben verleend en behulpzaam waren. Dank ook aan de mensen bij HarperCollins Australia die me bij dit project hebben gestimuleerd: Linda Tenkate, Melissa Gabbott, Mei Cox, Jude McGee, Lisa Mills en Angelo Loukakis. Ten slotte bedank ik mijn vrouw Buffy en onze dochters Alicia en Cassie die me de gelegenheid hebben gegeven om alle belangrijke dingen in dit boek op te schrijven. Inleiding Heb je dit ook al eens meegemaakt? Heb je ook al eens iets willen weten over het menselijk lichaam, maar durfde je het niet te vragen? Of wist je niet aan wie je het kon vragen? Of was er niemand in de buurt aan wie je het kon vragen? Stel dat je wilde weten waarom we gapen, waarom onze huid rimpels krijgt als we in bad zijn geweest, iets onnozels als waarom mannen tepels hebben of iets griezeligs als: kunnen we een afgehakt hoofd in leven houden? Thuis kon je het aan je ouders vragen. Misschien heb je dat ook wel gedaan. Maar meestal wisten die het zelf niet. Als ze je zeiden het “op te zoeken” (om hun gezicht te redden en de ouderlijke waardigheid niet te verliezen als ze worden geconfronteerd met hun eigen onwetendheid), dan kon je misschien geen boek vinden waarin het antwoord stond. En dus stopte je de vraag weg en uiteindelijk was je hem vergeten. Een paar jaar later, tijdens de biologieles op school, kwam de vraag weer bij je op. Zou je het aan de leraar vragen? Je besloot dat niet te doen. Per slot van rekening had de vraag niets met de les te maken, het zou maar tijd kosten, je vrienden zouden je “raar” vinden, meneer Pijlstra wist het waarschijnlijk toch niet en de vraag was niet van belang voor het proefwerk. Dus stopte je de vraag weer weg en even later was je hem vergeten. Nu ben je volwassen. Je zit bij je huisarts voor de jaarlijkse controle. Er is niets bijzonders aan de hand, maar opeens herinner je je die vraag die je jezelf als kind had gesteld. Zou je het aan je arts vragen? Artsen zijn nu eenmaal opgeleid in dit soort dingen. Ze moeten alles van het lichaam weten, aangezien het hun taak is het lichaam te genezen als het ziek is. Maar je aarzelt. De arts heeft het druk. En per slot van rekening heeft je vraag niets te maken met je gezondheid of met een ziekte die je zou kunnen krijgen. Dus stop je de vraag nog een keer weg en vergeet je hem weer. ∗ Heb je dit ook al eens meegemaakt? Zo ja, dan is dit boek voor jou. Je hoeft je vragen over het menselijk lichaam niet meer weg te stoppen. De kans is groot dat je hier het antwoord vindt. Waarom hebben mannen tepels probeert alle geheimen van het lichaam, groot en klein, te verklappen. We hebben ons dit soort vragen vele jaren lang gesteld – vaker dan we willen toegeven. We stellen ons graag de alledaagse vragen, de onnozele, de griezelige, de bizarre, de fascinerende. We hopen dat jouw vraag hier beantwoord wordt. Misschien staan er ook een paar vragen in dit boek waar je nooit aan hebt gedacht. Het is misschien leuk om daar ook iets over te weten te komen. Als dit boek al een echte boodschap heeft, dan is die gewoon dat mensen zo interessant zijn. Meer over onszelf leren is een van de echte genoegens van het leven. Het begin Wij vragen ons bijna allemaal af hoe alles begonnen is, hoe we ons in de baarmoeder hebben ontwikkeld en hoe we op deze wereld zijn gekomen. Men zegt dat we met niets worden geboren. Maar dat is pas het begin van het verhaal. Waarom ben ik een mens? We zijn mensen omdat we op basis van onze unieke lichamelijke en culturele kenmerken als zodanig worden geclassificeerd. We hanteren symbolen, drukken ons door middel van taal uit en bezitten een groot talent om onze gecompliceerde beschaving te ontwikkelen. Taxonomie is de wetenschap die de levensvormen classificeert. Volgens de wetenschappelijke classificatie van de mens behoren we tot het dierenrijk, tot de metazoöne stam, de familie van de chordata, de stam van de vertebraten, de klasse van de mammalia, de subklasse van de theria, de onderklasse van de eutheria en de orde van de primaten. En nu begint het pas echt interessant te worden. De suborde van de antropoïden (de mensapen) behoort tot de orde van de primaten. Deze suborde bevat apen en mensapen, en de mens. Binnen de antropoïden is een onderorde, hominoïden genoemd. Deze onderorde bevat de antropoïde apen en zowel de uitgestorven als de moderne mens. De niet- antropoïde apen vallen hier niet onder. Antropoïde apen, waaronder de gibbon, chimpansee, gorilla en orang-oetang, hebben geen staart. Binnen de hominoïden ligt de familie van de hominiden. De hominiden bevatten de moderne en uitgestorven soorten van de mens, maar niet de antropoïde apen. Wat de hominiden zo bijzonder maakt, is hun grote brein en het vermogen om op twee benen te lopen (tweevoetigheid). Waar we de grens moeten trekken tussen “de mens” en onze “mensachtige” voorouders is net als de beslissing van “in” of “uit” bij tennis. Een mogelijkheid is om gewoon alle hominiden als mens te classificeren. Wat de oorsprong van de vroegste hominiden – het begin van de mens – Wat de oorsprong van de vroegste hominiden – het begin van de mens – betreft, hebben antropologen in de vorige eeuw de datum steeds weer bijgesteld aan de hand van nieuwe fossiele bewijsstukken. In 1974 vonden Dr. Donald Johanson en T. Gray van het Instituut van Menselijke Afkomst in Berkeley dicht bij Hadar in Ethiopië een skelet van een vrouwelijke hominide, dat voor bijna veertig procent compleet was. Ze kreeg de bijnaam “Lucy” en geschat werd dat ze veertig jaar oud en 106 centimeter groot was geworden. Lucy werd gedateerd op 3,2 miljoen jaar oud. In 1978 ontdekten Dr. Mary Leakey en Paul Abell dicht bij Laetoli in Tanzania versteende voetafdrukken en evenwijdig lopende sporen in vulkanische as over een afstand van 24 meter. De drie duidelijk hominide wezens die de voetafdrukken en sporen achterlieten, waren volgens schatting minimaal 120 centimeter groot. De fossielen werden gedateerd op 3,6 miljoen jaar oud. In 1984 vond Kiptalam Chepboi een hominide kaakbeen met twee vijf centimeter lange tanden in het gebied van Lake Baringo in Kenia. Het werd gedateerd op vier miljoen jaar oud. In 1994 meldden Dr. Johanson en Dr. William Kimbel samen met Dr. Yoel Rak van de Universiteit van Tel Aviv de vondst van fragmenten van een hominide schedel en een aantal armen en benen en kaakbenen in Hadar. De vondsten werden gedateerd op ongeveer dezelfde ouderdom als Lucy maar deze hominide was veel groter. 1 Later in 1994 meldden Dr. Tim White van de Faculteit Antropologie van de Universiteit van Californië in Berkeley, Dr. Gen Suwa van de Universiteit van Tokyo en Berhane Asfaw van de Ethiopische regering de vondst van een deel van de kaak van een kind en twee tanden op een locatie in de buurt van Aramis, een dorp 65 km ten zuiden van Hadar. Deze fossielen werden gedateerd op 4,4 miljoen jaar oud – de oudste hominide resten tot nu toe. Het bestaan van deze laatste fossielen staaft de theorie dat een gemeenschappelijke hominoïde voorouder van alle hominiden ongeveer zes miljoen jaar geleden in Afrika leefde. 2 De mens is ook een Homo sapiens. Wij behoren tot het geslacht Homo en de soort sapiens. Het oudste lid van het geslacht Homo is de Homo habilis of “handige man.” In 1964 vonden en benoemden Dr. Louis Leakey, Dr. Philip Tobias en Dr. John Napier met hulp van Raymond Dart een deel van een schedel van een “handige man” in Olduvai Gorge in Tanzania. Het jaar daarna werd een ander schedelfragment gevonden in het westen van Kenia, maar dit werd pas in 1991 gedateerd. De oudste resten van de “handige man” werden gedateerd op 2,4 gedateerd. De oudste resten van de “handige man” werden gedateerd op 2,4 miljoen jaar oud. Homo erectus is de meest directe voorouder van Homo sapiens. In 1985 vond Kamoya Kimeu de oudste resten van een Homo erectus op een locatie bij Lake Turkana in Kenya. Het was een vrij compleet skelet van een jongen van twaalf met een lengte van 165 centimeter. Het skelet werd gedateerd op 1,6 miljoen jaar oud. De oudste menselijke werktuigen werden in 1976 door Dr. Helene Roche en Dr. John Wall bij Hadar gevonden. Deze eenvoudige stenen werktuigen werden gebruikt om te hakken en te snijden en werden gedateerd op 2,7 miljoen jaar oud. Wanneer wist ik voor het eerst dat ik leefde? We weten waarschijnlijk al dat we leven voordat we worden geboren, maar dit kunnen we ons niet herinneren. De theorie luidt dat we het vergeten zijn omdat we geen taal hebben om onze herinnering vast te houden. De foetus krijgt het bewustzijn in de derde tot de zesde maand van de zwangerschap. De tastzin ontwikkelt zich al in de zevende week als de foetus voor het eerst reageert op de streling van een haar langs zijn wang. De gevoeligheid van de huid breidt zich verder uit naar de andere lichaamsdelen tegen de zeventiende week. Vanaf de zestiende week schrikt de baby van harde 3 geluiden en draait hij zich om als je met een felle lamp op de buik van zijn moeder schijnt. De foetus reageert actief op rockmuziek door stevig te trappen. Interessant daarbij is dat de foetus helemaal niet reageert op rustige muziek. Het is onwaarschijnlijk dat de foetus iets anders dan de lichamelijke sensatie van geluid kan voelen. Het is eerder het geluid dat je hoort uit een afgelegen huis waar de stereo-installatie keihard aan staat. Je hoort het bonzen van de bas maar je kunt het lied niet thuisbrengen. Zelfs al met twaalf weken kunnen we zien dat de foetus duidelijk met de ogen knippert en het voorhoofd fronst. Met veertien weken lacht hij en kijkt hij boos. Maar met vierentwintig weken vertoont de foetus gedrag dat kan wijzen op echt denken (cognitie). We zien dat de foetus het voorhoofd fronst, scheve gezichten trekt en lacht. Maar nog belangrijker was dat we via de echoscopie zagen dat een foetus van vierentwintig weken die tijdens een vruchtwaterpunctie per ongeluk met een naald werd gestoken zijn lichaam omdraaide, de naald met zijn arm vond en herhaaldelijk met zijn arm en hand tegen de naald sloeg. 4 Men vermoedt dat de foetus denkt als hij angstig is. Met vierentwintig weken lijkt het alsof de foetus bang is omdat we zien dat hij op zijn duim zuigt, soms zo lijkt het alsof de foetus bang is omdat we zien dat hij op zijn duim zuigt, soms zo hard dat hij blaren krijgt. Tegen zesentwintig weken kan de foetus een paar interessante gymnastiekoefeningen doen in de baarmoeder. Hij kan bijvoorbeeld sierlijk naar voren rollen. Het is niet zeker of hij deze bewegingen bewust uitvoert, hetgeen er dan op zou wijzen dat hij nadenkt. 5 Wanneer droomde ik voor het eerst? Ander bewijs van denken betreft het dromen. Er zijn aanwijzingen dat de foetus droomt. De foetus droomt inderdaad meer dan pasgeboren baby’s, die op hun beurt weer meer dromen dan oudere kinderen, die meer dromen dan volwassen mensen. Echografie toont aan dat de REM-slaap (de slaapfase die wordt gekenmerkt door snelle oogbewegingen en waarin het dromen plaatsvindt) met drieëntwintig weken voorkomt. Dit is in feite de enige slaap die de foetus gebruikt. Pas met zesendertig weken wordt de non-REM-slaap (de diepe slaap waarin geen dromen voorkomen) waargenomen. Je kunt dus van een foetus van drieëntwintig weken zeggen dat hij droomt telkens als hij slaapt. 6 Wanneer kon ik voor het eerst iets voelen? Harde bewijzen wijzen erop dat de foetus met zesentwintig weken pijn voelt. Maar sommige mensen beweren dat dit al veel eerder gebeurt. Een onderzoek wees erop dat de foetus tegen de zevende week pijn voelt. 7 De pijnroutes in de hersenen en de corticale en subcorticale centra van pijnbeleving zijn met zes maanden goed ontwikkeld. Reacties op pijnprikkels zijn beschreven bij levensvatbare pasgeboren baby’s (neonati). In 1969 ontdekte Dr. Davenport Hooker van de Universiteit van Pittsburgh dat een geaborteerde foetus van dertien weken (die nog niet dood was) in een reflex reageerde op de streling van een haar langs zijn mond. Hij meldde ook dat een drie maanden te vroeg geboren baby in een reflex reageerde op de streling van een haar langs zijn hele lichaam. 8 Alles wijst erop dat een pasgeboren baby net zo gevoelig is voor aanraking als een volwassene. De huid van een pasgeboren baby is dunner dan die van een volwassene en daarom zijn de zenuwuiteinden nog niet zo goed geïsoleerd. Bovendien zijn de zenuwuiteinden van een pasgeboren baby net zo volgroeid en veel talrijker dan die van een volwassene. De hersenfunctie die het gevoel bij aanraking verwerkt (de somatosensore cortex) is bij de geboorte verder

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.