Thomas raapte een grasspriet op omerop te kauwen en wenste dat ze weg zou gaan.
'Maar talent heb je,' zei ze. 'Is het leuk om voor het rijk te werken?'
'Nou, een pretje is het bepaald niet.'
'Ik geloof niet dat ik ooit eerder een ambtenaar ontmoet heb.'
'We zien er net zo uit als andere mensen,' zei hij zonder veel overtuiging.
'O, nou ik vind jou er veel aardigeruitzien dan andere mensen. Mag ik mijn kousen uitdoen?'
Thomas haalde zijn schouders op. 'Dit is een vrij land.'
'Het is ineens zo warm. Eerst had ik het zo koud, nou heb ik het zo warm.'
'Eigenlijk,' zei hij, 'vond ik het juist wat koeler worden. Ik moet zo eens opstappen.'
Hij hield zijn blik op een half afgebrokkelde paddenstoel gevestigd, terwijl zij haar jarretels losmaakte, de nylons omlaag rolde en over haar tenen trok.
'Je kunt nou wel weer kijken,' zei ze.
Hij keek niet. Er hing een stilte waarin, plotseling een onregelmatig klikkend geluid opklonk. Het kwam tussen de bomen vandaan, recht voor hen...