Vijf jaar Accent op Talent Een eerste balans Koning Boudewijnstichting Samen werken aan een betere samenleving www.kbs-frb.be De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. We werken vanuit Brussel en zijn actief op Bel- gisch, Europees en internationaal niveau. In België heeft de Stichting zowel lokale, regionale als federale projec- ten lopen. De Koning Boudewijnstichting werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. Om onze doelstelling te realiseren, combineren we verschillende werkmethodes. We steunen projecten van derden, we ontwikkelen eigen projecten, we organiseren workshops en rondetafels met experts en burgers, we zetten denkgroepen op rond actuele en toekomstige thema’s, we brengen mensen met heel verschillende visies rond de tafel, we verspreiden de resultaten via (gratis) publicaties,.... De Koning Boudewijnstichting werkt samen met overheden, verenigingen, ngo’s, onderzoekscentra, bedrijven en andere stichtingen. We hebben een strategisch samenwerkingsverband met het European Policy Centre, een denktank in Brussel. Onze activiteiten zijn gebundeld rond deze thema’s: Migratie & multiculturele samenleving - integratie en multicultureel samenleven bevorderen in België en Europa Armoede & sociale rechtvaardigheid - nieuwe vormen van sociaal onrecht en armoede opsporen; projecten steunen die de solidariteit tussen de generaties versterken Burgersamenleving & maatschappelijk engagement - bij jongeren democratische waarden promoten; buurt- en wijkprojecten ondersteunen Gezondheid - een gezonde levenswijze bevorderen; bijdragen tot een toegankelijke en maatschappelijk aan- vaarde gezondheidszorg Filantropie - bijdragen tot een efficiënte uitbouw van filantropie in België en Europa De Balkan - de rechten beschermen van minderheden en van slachtoffers van mensenhandel; een visasysteem opzetten voor studenten Centraal-Afrika - projecten steunen rond aidspreventie en de begeleiding van aidspatiënten De Raad van Bestuur van de Koning Boudewijnstichting tekent de krachtlijnen van het beleid uit. Een zestigtal medewerkers -mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen, Vlamingen, Walen, Brusselaars- zorgt voor de realisatie. Jaarlijks besteedt de Stichting zo’n 40 miljoen euro. Naast ons eigen kapitaal en de belangrijke dotatie van de Nationale Loterij zijn er ook de Fondsen van personen, verenigingen en bedrijven. De Koning Boudewijnstichting ontvangt ook giften en legaten. Meer info over onze projecten en publicaties vindt u op www.kbs-frb.be. Een e-news houdt u op de hoogte. Met vragen kan u terecht op [email protected] of 070-233 728 Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B-1000 Brussel +32-2-511 18 40, fax +32-2-511 52 21 Giften op onze rekening 000-0000004-04 zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro. Vijf jaar Accent op Talent Een eerste balans Wouter Van den Berghe Vijf jaar Accent op Talent Colofon Vijf jaar Accent op Talent Een eerste balans Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 te 1000 Brussel Auteur Wouter Van den Berghe, Studie- en Adviesbureau Tilkon Coördinatie Koning Boudewijnstichting Guido Knops, directeur Jan Blondeel, projectverantwoordelijke Pascale Criekemans, directieassistente Grafische vormgeving cover Tabeoka Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be . Deze uitgave kan (gratis) besteld worden: on line via www.kbs-frb.be, per e-mail naar [email protected] of telefonisch bij het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233 728, fax + 32-70-233-727 Wettelijk depot: D/2893/2008/09 ISBN-13: 978-90-5130-612-5 EAN: 9789051306125 NUR: 841 Mei 2008 2 Vijf jaar Accent op Talent Voorwoord Accent op Talent Accent op Talent is de roepnaam voor een opvallende vernieuwingsbeweging in het Vlaam- se onderwijs. De jongste vijf jaar heeft het gedachtegoed van deze beweging velen geïnspi- reerd en liet het weinigen onberoerd. Waarvoor staat Accent op Talent? Alle talenten van leerlingen waarderen en ontwikkelen, zowel intellectuele als andere talenten: technisch inzicht, ICT-vaardigheden, handigheid, sociale vaardigheden, creativiteit, ondernemingszin, enz. Techniek en technologie, die nu vaak als “minder” worden beschouwd – terwijl net zij de toekomst van Vlaanderen sterk mee bepalen – hoger in de waardeschaal plaatsen van leerlingen, ouders en leraren. Zorgen dat jongeren levenslang kunnen en willen leren, dat ze voortdurend nieuwe kennis en vaar- digheden verwerven om te functioneren in onze kennissamenleving. Zorgen dat ze op- groeien tot zelfstandige, creatieve en vaardige mensen met een eigen persoonlijkheid, ge- motiveerde mensen die hun plaats vinden in de maatschappij. Zorgen dat niemand over- boord valt. Deze beweging moet volgens Accent op Talent niet alleen op gang worden ge- bracht in scholen, maar evenzeer op de werkvloer. Ook daar moeten alle talenten gelijk- waardig worden behandeld en ontwikkeld. Drie rapporten De Koning Boudewijnstichting publiceerde eind 2002 een eerste rapport, Accent op Talent. Een geïntegreerde visie op leren en werken, dat de krijtlijnen van de vernieuwingsbeweging voorstelde. Het was het product van een toekomstverkennende commissie in de schoot van de Stichting, die gedurende twee jaar had nagedacht over een nieuw perspectief voor technische en technologische beroepen en opleidingen en tot verregaande voorstellen was gekomen. In 2003 werd een aantal proefprojecten rond Accent op Talent opgestart, waarbij een vijftigtal voortrekkersscholen betrokken waren. In 2004 verscheen een tweede rap- port, Accent op Talent. Een agenda voor vernieuwing. Daarin werd het gedachtegoed verder ontwikkeld en geconcretiseerd voor de praktijk en het beleid. Vijf jaar na de publicatie van het eerste rapport wil de Koning Boudewijnstichting een ba- lans opmaken van talentontwikkeling en onderwijsvernieuwing in Vlaanderen. In overleg met de Vlaamse minister van Onderwijs en Werk Frank Vandenbroucke krijgt dit traject een plaats binnen de acties die gepland zijn in het kader van Vlaanderen in Actie (VIA), meer be- paald het thema “talent”. Het voorliggende – derde – rapport bevat een stand van zaken over de toepassing van Ac- cent op Talent in de scholen, het onderwijsbeleid en op de werkvloer. Op basis hiervan en op basis van een reflectie over de tien ontwikkelingsassen die in het tweede rapport wer- den ontwikkeld, spreekt de commissie Accent op Talent zich uit over deze vernieuwings- beweging en doet ze enkele aanvullende voorstellen. De commissie werd deels opnieuw samengesteld voor deze evaluatieopdracht. Een aantal commissieleden van het eerste uur werd gevraagd opnieuw deel te nemen. De belangrijk- ste actoren uit onderwijs en de sociale partnes werden betrokken en enkele directies uit de proeftuinscholen kwamen de commissie versterken. De samenstelling van de commissie is opgenomen in bijlage. 3 Vijf jaar Accent op Talent Totstandkoming van het derde rapport Hoe kwam het jongste rapport tot stand? De Stichting gaf Wouter Van den Berghe, een van de auteurs van de rapporten Accent op Talent, de opdracht een stand van zaken op te ma- ken en de pen vast te houden voor het rapport dat voorligt. De auteur maakte een analyse van de ontwikkelingen in Vlaanderen op basis van beleidsdocumenten, recente onder- zoeksrapporten en observaties van waarnemers, aangevuld met de nodige contacten met beleidsmedewerkers en praktijkmensen. Een eerste draft werd voorgelegd aan een beperk- te leesgroep. Daarnaast interviewde Bea Bossaerts, eveneens medeauteur van de rapporten Accent op Talent, negen sleutelfiguren uit de onderwijswereld en uit de vorige commissies Accent op Talent. Naast een beoordeling van de voorbije periode, formuleerden zij suggesties voor de verdere aanpak. De namen van al deze mensen vindt u ook in bijlage. Om de stem van de basis te capteren heeft de Stichting ook een online-bevraging georgani- seerd bij alle directies van het leerplichtonderwijs. Hoe evalueren zij de veranderingen van de jongste vijf jaar in hun eigen school? Hoe kijken zij aan tegen onderwijsvernieuwing en de wenselijkheid van bepaalde beleidsevoluties? De respons was zeer groot: zowat duizend Vlaamse schooldirecteurs werkten mee aan het onderzoek. De resultaten ondersteunen mee de belangrijkste bevindingen in voorliggend rapport. Een afzonderlijke publicatie (juni 2008) zal een gedetailleerd onderzoeksrapport bevatten over deze bevraging. Op basis van al deze inputs werd het rapport geschreven, heeft de commissie discussies gevoerd en haar aanbevelingen geformuleerd. Structuur van dit rapport Het rapport brengt in het eerste hoofdstuk de ontstaansgeschiedenis van Accent op Talent in herinnering. Verder wordt er ingegaan op het gedachtegoed zelf en de belangrijkste ontwikkelingen die van daaruit werden geïnitieerd. Het tweede hoofdstuk schetst de veranderende context waarin Accent op Talent zich situ- eert. Enkele evoluties die belangrijk zijn voor de Vlaamse onderwijs- en opleidingenland- schap worden kort besproken, zoals de veranderende socio-culturele context, de evolutie van het onderwijsbeleid sinds het aantreden van de nieuwe Vlaamse regering in 2004 en enkele ontwikkelingen binnen het onderwijs en de volwassenenvorming. Het derde hoofdstuk bevat de kern van de analyse van dit rapport. Het bespreekt de veran- deringen die de voorbije jaren in het onderwijs en het bedrijfsleven hebben plaatsgevon- den. Daarbij wordt de indeling gevolgd van de tien strategische ontwikkelingsassen die werden geïntroduceerd in het tweede rapport van de commissie. De analyse wordt gestof- feerd met resultaten van wetenschappelijke studies, resultaten vanuit het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting bij de schooldirecteurs en observaties door de leden van de commissie en andere waarnemers. In het vierde hoofdstuk wordt de balans opgemaakt van vijf jaar Accent op Talent. De commissie pleit voor het behoud en de verdere implementatie van het gedachtegoed van Accent op Talent en stelt vijf kernresultaten voor, te bereiken tegen 2020, aangevuld met tien prioritaire actiegebieden. 4 Vijf jaar Accent op Talent Dankwoord Afsluitend past een woord van dank aan allen die betrokken waren bij de totstandkoming van dit rapport. In een korte, intense periode is er veel werk verzet. Velen waren bereid mee te werken en informatie te bieden. De besprekingen in de commissie waren geani- meerd en toekomstgericht. Bea Bossaerts leverde belangrijke input en Wouter Van den Berghe slaagde er opnieuw in de veelheid aan informatie en opinies te herwerken tot een transparant en rijk gestoffeerd rapport. Ten slotte wenst de Stichting ook John Dejaeger bijzonder te bedanken. Hij heeft met veel gedrevenheid en inlevingsvermogen de voorzit- tersfakkel van de commissie overgenomen van Urbain Vandeurzen. Met Vijf jaar Accent op Talent. Een eerste balans wordt een stapsteen toegevoegd aan het ontwikkelingspad voor elk talent in Vlaanderen. De Stichting hoopt hiermee alle betrokke- nen te motiveren om de ingeslagen weg van vernieuwing en talentontwikkeling gezwind voort te zetten. Koning Boudewijnstichting Mei 2008 Gebruik van resultaten van de enquête over 5 jaar Accent op Talent Naar aanleiding van dit rapport voerde de Koning Boudewijnstichting begin 2008 een uitgebreide enquête uit over onderwijsvernieuwing in Vlaamse scholen. Daarvoor werden alle directeurs in het basis- en secundair onderwijs bevraagd, evenals de coördinatoren van de centra voor deeltijds on- derwijs. Finaal waren er 995 bruikbare antwoorden. De directeurs gaven hun mening over de mate waarin er in hun school de voorbije jaren verandering was opgetreden (49 verschillende onderwer- pen werden bevraagd) en ook over in welke mate ze het eens waren met lopende, geplande of mo- gelijke beleidsveranderingen (in het totaal 21 onderwerpen). De volledige resultaten van deze en- quête zijn opgenomen in een apart onderzoeksrapport dat in juni 2008 door de Koning Boudewijn- stichting wordt gepubliceerd. In voorliggend rapport werden een beperkt aantal resultaten uit dit onderzoek overgenomen. De term “toenamescore” wordt daarbij veelvuldig gebruikt. Het gaat om het percentage directeurs dat aangeeft dat er voor het desbetreffende onderwerp (aantal, feit, activiteit, resultaat, …) de voorbije jaren in hun eigen school een lichte of sterke toename is geweest. Een toenamescore van bijvoor- beeld 80% voor “bijscholing van leraren” wil dus zeggen dat in 80% van de scholen er volgens de di- recteurs een lichte of sterke toename geweest is van de bijscholingsactiviteiten van leraren. Bij de proeftuinen werd in de enquête een onderscheid gemaakt tussen scholen die “sterk” en deze die “beperkt” betrokken waren bij de proeftuinprojecten. Daarom spreekt dit rapport soms over de “sterk actieve” proeftuinscholen, waarmee dan slechts naar de meest betrokken proeftuinscholen wordt verwezen. 5 Vijf jaar Accent op Talent Inhoud 1 Accent op Talent ................................................................................................... 9 1.1 Ontstaan en evolutie ................................................................................................ 9 1.1.1 De initiële commissie en het eerste rapport....................................................... 9 1.1.2 Het tweede rapport en de reactie van het beleid ............................................... 9 1.1.3 Activiteiten binnen het kader van Accent op Talent .......................................... 10 1.2 Het gedachtegoed van Accent op Talent .................................................................. 11 1.2.1 Talentontwikkeling centraal............................................................................. 11 1.2.2 Een ambitieuze missie en visie voor het Vlaamse onderwijs ............................... 12 1.2.3 Van voortrekkersscholen naar proeftuinen ...................................................... 13 2 Evolutie van het onderwijs- en opleidingslandschap........................................ 16 2.1 Evoluties bij leerlingen, studenten en cursisten ....................................................... 16 2.1.1 Leerlingenpopulatie........................................................................................ 16 2.1.2 Studiekeuze ................................................................................................... 17 2.1.3 Schoolse vertraging ........................................................................................ 20 2.1.4 Ongekwalificeerde uitstroom .......................................................................... 22 2.1.5 Participatie van werknemers aan bijscholingsactiviteiten ................................. 23 2.2 Beleidsontwikkelingen ............................................................................................26 2.2.1 Europese context ........................................................................................... 26 2.2.2 De Lissabon-doelstellingen .............................................................................. 26 2.2.3 De nieuwe Vlaamse Regering vanaf 2004 ......................................................... 27 2.2.4 De competentieagenda ................................................................................... 29 2.2.5 VIA - Vlaanderen in Actie .................................................................................30 2.2.6 TOS 21 (Techniek op School in de 21ste eeuw)..................................................... 31 2.3 De visie van de schooldirecteurs op beleidsveranderingen ...................................... 31 2.4 Maatschappelijke evoluties .....................................................................................34 2.4.1 Jeugdwerkloosheid ........................................................................................ 34 2.4.2 Maatschappelijke evoluties ............................................................................. 35 2.4.3 Economische ontwikkelingen ..........................................................................36 3 Stand van zaken van het gedachtegoed van Accent op Talent ........................37 3.1 Flexibele leerwegen die leiden tot startkwalificaties voor iedereen ......................... 37 3.1.1 Flexibele leerwegen en het doorbreken van onderwijsvormen .......................... 37 3.1.2 Begeleiding van jongeren bij studie- en beroepskeuze.......................................39 3.1.3 Watervalsysteem .......................................................................................... 40 3.1.4 Schoolmoeheid .............................................................................................. 42 3.2 Integrale talentenzorg op de werkplek................................................................... 44 3.2.1 Penetratie van het gedachtegoed van Accent op Talent in het bedrijfsleven ......44 6 Vijf jaar Accent op Talent 3.2.2 Het belang van competentieontwikkeling ........................................................ 45 3.2.3 Competentiedenken en competentiemanagement bij Vlaamse werkgevers .......46 3.2.4 De evolutie van de HR-functie in bedrijven ...................................................... 48 3.2.5 De toekomstige Vlaamse kwalificatiestructuur.................................................49 3.3 De leraar: een professional, teamspeler en coach ................................................... 50 3.3.1 Bijscholing en stages van leraren .....................................................................50 3.3.2 Andere evoluties m.b.t. professionalisering van leraren .................................... 52 3.3.3 Taakinvulling van leraren ................................................................................ 53 3.3.4 De leraar als teamspeler .................................................................................. 54 3.3.5 Gebruik van activerende werkmethoden en coaching van leerlingen .................56 3.4 Ondernemende scholen met een brede maatschappelijke functie .......................... 59 3.4.1 Gerichtheid op de maatschappij ...................................................................... 59 3.4.2 Maatschappelijke dienstverlening.................................................................... 61 3.4.3 Internationale gerichtheid .............................................................................. 61 3.5 Groepen van scholen met een ruim vormingsaanbod ..............................................62 3.5.1 Onderwijsaanbod en afspraken tussen scholen ................................................ 62 3.5.2 Het systeem van alternerend leren en werken ..................................................63 3.5.3 Een breder vormingsaanbod ...........................................................................64 3.6 Autonomie, kwaliteitszorg en betrokkenheid van stakeholders .............................. 64 3.6.1 Autonomie en responsabilisering van scholen ..................................................64 3.6.2 Regelgeving .................................................................................................. 66 3.6.3 Kwaliteit en kwaliteitsbewaking ..................................................................... 66 3.6.4 Management en bestuur van scholen.............................................................. 68 3.6.5 Participatie in de besluitvorming .....................................................................70 3.7 Bedrijven als lerende organisaties met aantrekkelijke werkomstandigheden ........... 71 3.7.1 Opleidingsinspanningen van bedrijven ............................................................. 71 3.7.2 Het belang van informeel leren ........................................................................ 73 3.7.3 Houding van werknemers naar levenslang leren ............................................... 75 3.7.4 Werkomstandigheden en statuut arbeiders-bedienden .................................... 77 3.8 De overheid schept de voorwaarden voor kwaliteit en innovatie ............................ 80 3.8.1 Beleidsvisie ................................................................................................... 80 3.8.2 Hefbomen voor kwaliteit ............................................................................... 80 3.9 Een bijzondere plaats voor techniek en technologie ................................................ 81 3.9.1 Diverse initiatieven ......................................................................................... 81 3.9.2 Resultaten ..................................................................................................... 82 3.9.3 De mogelijke rol van het onderwijs ................................................................. 84 3.10 Structurele samenwerking tussen het arbeidsveld en de onderwijs- en vormingswereld ..................................................................................................... 85 3.10.1 Verschillende beleidsinitiatieven .....................................................................85 3.10.2 Werkplekleren en stages voor leerlingen en leraren......................................... 86 7 Vijf jaar Accent op Talent 3.10.3 Aantrekkingskracht van werkplekleren........................................................... 88 3.10.4 Houding van de onderwijs- en bedrijfswereld .................................................. 89 3.10.5 Bevordering van ondernemerschap ................................................................ 90 4 Algemene conclusies en aanbevelingen ........................................................... 92 4.1 De resultaten van Accent op Talent .........................................................................92 4.1.1 Positieve evoluties .......................................................................................... 92 4.1.2 Aandachtspunten ........................................................................................... 95 4.2 Aanbevelingen ........................................................................................................97 4.2.1 Overzicht van de aanbevelingen ...................................................................... 97 4.2.2 Het gedachtegoed van Accent op Talent verder implementeren........................ 97 4.2.3 Vijf kernresultaten te bereiken tegen 2020 ...................................................... 98 4.2.4 Tien prioritaire actiegebieden ....................................................................... 100 Bijlagen..........................................................................................................................106 Leden van de commissie Accent op Talent ....................................................................... 106 Personen die meegewerkt hebben aan de totstandkoming van dit rapport ..................... 106 Voor de Koning Boudewijnstichting ........................................................................ 106 Leden van de leesgroep .......................................................................................... 107 Geïnterviewde personen......................................................................................... 107 Andere personen die hun medewerking verleenden ................................................. 107 Geconsulteerde bronnen ................................................................................................. 108 Samenvatting................................................................................................................. 113 Résumé .......................................................................................................................... 114 Executive Summary....................................................................................................... 115 Grafieken, tabellen en tekstkaders opgenomen in het rapport In dit rapport werden talrijke grafieken en kadertjes met extra informatie opgenomen: • Grafieken gemaakt op basis van statistische gegevens of afkomstig uit onderzoeksrapporten. Alle grafieken, uit welke bron ook, werden opgemaakt in dezelfde stijl, waardoor ze er soms enigszins anders uitzien dan in de oorspronkelijke bron. De bron staat vermeld in de bijhorende paragrafen. • Grafieken gebaseerd op de resultaten van de enquête van de Koning Boudewijnstichting over 5 jaar Accent op Talent. Om deze gegevens te onderscheiden van deze in andere grafieken is de layout wat verschillend. In deze grafieken wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen de re- sultaten voor het basis- en secundair onderwijs, die systematisch elk een eigen kleur kregen. • Tabellen gebaseerd op de resultaten van de enquête van de Koning Boudewijnstichting over 5 jaar Accent op Talent. • Tekstkaders met daarin enkele resultaten en extracten van relevante recente onderzoeksrappor- ten. Deze tekstkaders zijn weergegeven in een kleiner en ander lettertype. Deze grafieken, tabellen en tekstkaders dienen als staving of als illustratie van de analyses en argu- menten die in het rapport voorkomen. 8
Description: