ebook img

Van Aladdin tot Zwaan kleef aan PDF

484 Pages·2010·44.27 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Van Aladdin tot Zwaan kleef aan

Aladdin en de wonderlamp De gelaarsde kat Van Aladdin tot Zwaan kleef aan Ali Baba en de veertig rovers Gelukkige Hans Androclus en de leeuw De gestolen koe Angst leren De getemde Peeks De appelvangproef Het gouden armpje Assepoester De gouden vogel (vuurvogel) Grote Klaas en Kleine Klaas (Unibos) Beer: hoe de beer zijn staart verloor Belle en het beest De haas en de egel De bijziende vrijster Hans en Grietje Blauwbaard Het hemd van een gelukkig man Boerke Naas De herdersjongen en de drie reuzen De Bremer stadsmuzikanten Houten Peter / Weduwe van Ephese De brutale jongen en de beer Janmantje in het papieren huisje De dankbare dode De jongen aan de vossenstaart De Bans in de doornstruik De dappere kleermaker Kamper Uien en Dokkumers De deurwaarder en de duivel De kat de bel aanbinden SUN De dienstmeid die de rovers doodt De kikkerkoning Een Bier als bruid Klein Duimpje Dokter Weet-al / Boer Krekel Klein Duimpje en de reus De domme echtgenote De konijnenhoeder De Dood als peetvader De koning der vogels Doornroosje De koning en de boer zonder zorgen De drakendoder Koning Lijsterbaard De drie dokters Koning Midas Drie Karen uit de baard van de duivel De koppige vrouw Drie poepen om een koe De droom van de schat op de brug Lange Winter De druiven zijn zuur List en lichtgelovigheid Luilekkerland Eenoogje, Tweeoogje, Drieoogje De engel en de heremiet De maankaas TON DEKKER & JURJEN VAN DER KOOI & THEO MEDER De engelenwacht De magische vlucht De man in de berenhuid Falada Het mannetje in de maan Fortunatus De man zoekt zijn verdwenen vrouw Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties Van Aladdin tot Zwaan kleef aan Ton Dekker & Jurjen van der Kooi & Theo Meder Van Aladdin tot Zwaan kleef aan Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties Kritak SUN Omslagontwerp: Leo de Bruin, Amsterdam Boekverzorging: Roger Willems, Arnhem Op het omslag: fragmenten van een volksprent, Contes de Perrault, Fabrique d'Images de Gangel te Metz, circa 1850. Collectie Maas-Rooijakkers. © Uitgeverij SUN, Voor België Nijmegen 1997 Uitgeverij Kritak ISBN go 6i68 613 x ISBN go 6303 723 NUGI 644 D 1997 2393 28 INHOUD 7 Inleiding Sprookjes 39 438 Gebruikte afkortingen Lijst van nummers 439 AT- Bibliografie 442 Register van namen en titels 456 467 Register van thema's, motieven en verhaalfiguren INLEIDING Volksverhalen en sprookjes Onder een volksverhaal verstaan we een in de mondelinge overleve- ring circulerend verhaal, al kan de schriftelijke traditie in veel gevallen een rol spelen. De term `volk' sloeg in dit verband vroeger vooral op het eenvoudige, ongeletterde volk, de plattelandsbevolking met name, die niet of nauwelijks las en schreef en dus volledig aangewezen was op mondelinge vertelkunst. Maar volksverhalen-komen ook bij andere so- ciale, geletterde, ontwikkelde groepen voor. Hefbij zondere van het volksverhaal ligt dan ook niet in de sociale groep waarin het verteld wordt, maar in het feit dat het in een bepaalde tijd en ruimte wordt doorverteld en bij mensen bekend is. Zo gedefinieerd' is het volksver- haal een ruim begrip waar alle verhalen onder vallen die, met welke in- houd dan ook, en waar, wanneer, hoe en door wie dan ook gedurende langere of kortere tijd worden doorverteld. Binnen dit ruime begrip volksverhaal zijn tal van verhaalgenres te onderscheiden, zoals het sprookje, de sage, de legende, de anekdote, de mop, het stichtelijke verhaal of exempel, het bekeringsverhaal en- zovoort. Elk genre kent een in de loop van zijn geschiedenis uitgekris- talliseerde thematiek en structuur, ontstaan vanuit de bedoelingen en de behoeften van waaruit de vertellers de verhalen vertellen.' Het ver- haalgenre dat een verteller hanteert als hij iets wil vertellen, is afhan- kelijk van wat hij aan zijn toehoorders wil overdragen en houdt nauw verband met wat hem en zijn publiek geestelijk bezighoudt. Bij het vertellen speelt de bedoeling van de verteller steeds de hoofd- rol. Als de verteller het gevoel voor humor van zijn toehoorders wil aanspreken, leidt dit tot het vertellen van een grappig verhaal of een mop. Wanneer hij niet-alledaagse, bovennatuurlijke gebeurtenissen en verschijnselen als waar gebeurd wil vertellen, leidt dit tot het vertel- len van sagen. De verteller hoeft zich overigens niet steeds van die in- tenties even scherp bewust te zijn. Vertellers benoemen hun verhalen vaak anders dan onderzoekers en de grenzen tussen de verschillende genres zijn dan ook dikwijls vaag. Zo zal de ene verteller het verhaal van Repelsteeltje als een in zijn ogen geloofwaardige sage brengen en zal de andere er een echt `er was eens'-wondersprookje van maken. 7 Inleiding Het bekendste verhaalgenre is zonder twijfel het sprookj e. 3 Het be- grip `sprookje' kent vele definities. Idealiter vertoont het de volgende kenmerken. Het wordt als elk volksverhaal (ook) mondeling doorverteld en is anoniem, dat wil zeggen de eerste verteller (de maker) ervan is niet be- kend, alleen de laatste verteller en misschien ook nog diens bron zijn bekend. Het speelt in het verleden, in een meestal onbestemde tijd (`er was eens'), en in een niet exact gedefinieerde ruimte, in een preïndustriële, feodaal gestoffeerde wereld met koningen, prinsen en prinsessen. Het is een blij eindigend recht-toe-recht-aan reis- en avonturenver- haal, een liefdesgeschiedenis met hindernissen die eindigt met een bruiloft, `en ze leefden nog lang en gelukkig'. Het verhaal begint altijd met een probleem, een noodsituatie, een opdracht (een prinses wordt geroofd, een zieke koning wenst zich het levenswater, een boze stiefmoeder maakt haar stiefdochter het leven onmogelijk, een arme man kan zijn kinderen niet meer voeden, enzo- voort), met een innerlijke behoefte van de held of heldin (zucht naar avontuur, wens een partner te vinden, enzovoort) of met een andere ongemakkelijke situatie waarvoor een oplossing gevonden moet wor- den. De held/heldin is een jonge man of vrouw op de drempel van de vol- wassenheid, die eropuit trekt om het probleem op te lossen en met zijn/haar tegenstrevers en helpers het handelingsverloop draagt. Vaak is hij of zij de jongste, minst belovende en ogenschijnlijk domste van een drietal. Slechte menselijke, dierlijke of demonische tegenstanders (draken, reuzen, een tovenaar, duivel, heks of stiefmoeder) proberen hem of haar te beletten het doel te bereiken, goede helpers of tovervoorwer- pen zoals een magisch zwaard, zevenmijlslaarzen of knuppels-uit-de- zak die hij of zij krijgt, steelt of verdient, maken het echter ondanks alle tegenwerking mogelijk te slagen. De grondschemata en basisstructuren van het sprookje zijn drieledig: de held/heldin is een van een drietal, er moeten drie opdrachten wor- den uitgevoerd (drie prinsessen bevrijd, enzovoort); nadat twee ande- ren er niet in geslaagd zijn de problemen op te lossen, lukt het nummer drie wel; hij/zij moet drie tegenstanders verslaan, heeft drie helpers, drie magische voorwerpen. De spanning wordt hierbij steeds verder 8

Description:
van Johannes Bolte en Georg Polívka.16. De publicatie van de Kinder- and Uitgesproken sagen, zoals die van de Vliegende Hollander, Faust of de Rattenvanger van Hamelen, die ook vaak in kan zijn gang gaan (AT I545, `The Boy with. Many Names'). De verschillende onderdelen van en
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.