Achilleus Dido Van Achilleus tot Zeus Adonis Diomedes Aeneas Dionysos Agamemnon Dioskouren Aias Elektra Aktaion Endymion Alkestis & Admetos Eos Alkmaion Erinyen Alkmene Eros Amazonen Europa Amphion & Zethos Flora Amphytrion & Alkmene Galateia Andromache Ganymedes Antigone Giganten Aphrodite Gorgonen Apollo Hades SUN Arachne Harpijen Ares Hekabe Argonauten Hekate Ariadne Hektor Artemis Helena Asklepios Hephaistos Atalante Hera Athena Herakles Atreus & Thyestes Hermaphroditos Bellerophon Hermes Charites Hero & Leandros Daidalos & Ikaros Horen Eric M. Moormann & Wi*lfri*ed Uitterhoeve Danaë Hypnos & Thanawus Danaïden Iason Daphne Idomeneus Daphnis Io Thema's uit de klassieke mythologie Demeter Ion Deukalion & Pyrrha Iphigeneia in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater Van Achilleus tot Zeus Eric M. Moormann & Wilfrl*ed Uitterhoeve Van Achilleus tot Zeus Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunsten theater SUN INHOUD Verantwoording S Beschrijvingen II Bibliografie 283 Register van auteurs en kunstenaars 299 Register van mythologische figuren 316 CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Moormann, Eric M. Van Achilleus tot Zeus: thema's uit de klassieke mythologie in-literatuur, muziek, beeldende kunst en theater / Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve. — Nijmegen : SUN—Ill. Met bibliogr., reg. ISBN 90-6168-272-X 5150 708.5 UDC 7.046 N U G I 649 Trefw.: mythologie in de kunst. Omslagontwerp en boekverzorging: Leo de Bruin, Amsterdam Op het omslag: Jacopo del Sellaio, Orpheus en Eurydike, tweede helft ie eeuw, paneel 178 x 5 8, S cm. Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam © SUN, Nijmegen 1987 Vijfde, herziene en vermeerderde druk: 1995 ISBN 90 6168 272 X VERANTWOORDING Mythen, vertellingen over goden, halfgoden en legendarische ster- velingen, hadden in de oudheid vele functies. Ze verschaften ver- klaringen voor het ontstaan van wereld en mensdom, voor natuur- verschijnselen, voor de oorsprong van steden en volkeren en voor de genealogie van belangrijke geslachten. Ze dienden als uitdruk- king van het religieuze denken en van de reflectie op het menselijk bestaan en op de contradicties ervan. Ze waren vehikel voor de in- prenting van moraal, onuitputtelijke bron voor poëzie en epos, soms zelfs instrument van staatspropaganda. I Deze veelziJjdigheid van fgunctie verk laarty dat de mythen 1 de antieke cultuur alomtegenwoordig waren, en dat zij als het ware een stramien vormden waarop voortdurend nieuwe varianten werden geweven. Mythologie is dan ook niet voor niets object geworden van zoveel disciplines: godsdienstgeschiedenis, antropologie, kunst- en literatuurgeschiedenis, psychoanalyse. We zullen niet al deze paden, varianten en interpretaties volgen. Wel menen we aan het karakter van de mythe, een stramien immers en niet een `eindtekst', recht te doen door in de weergave van de mythe meer aandacht te schenken aan de varianten in het verhaal dan in beknopte beschrijvingen gebruikelijk is. We hebben de be- langrijkste mythen geordend in 134 uiteenzettingen rond de belang- rijkste gestalten: van Achilleus tot Zeus. Honderden andere figuren — tot hen wordt toegang verschaft via een register — hebben in deze beschrijvingen hun plaats gevonden. Voor een naar volledigheid strevende weergave van de Griekse en Romeinse mythen moet worden verwezen naar grote naslagwerken als de tiendelige Ro- scher. In onze selectie van de te beschrijven mythen hebben we ons overwegend laten leiden door de neerslag die deze hebben gevon- den in de antieke en in de westerse kunst en cultuur, al wordt een enkele mythe vooral opgenomen om het verband binnen het com- plex van vertellingen duidelijk te maken. Op de `feitelijke' weerga- ve van de mythe volgen steeds een kenschets van de neerslag en adaptaties daarvan in beeldende kunst en literatuur van de oudheid. De mythe als stramien waarop voortdurend nieuwe varianten wor- den geborduurd, dit beeld gaat ook op voor onze westerse cultuur. De antieke mythen vormen de basis voor ingenieuze allegorieën en emblemata (zinnebeeldige prenten met berijmde uitleggingen), die- nen als voertuig voor moraliseringen, als legitimatie voor erotische taferelen of als lofprijzing aan het adres van de vorst. Ze hebben hun rol gespeeld in de verovering van een nieuwe beeldtaal en een nieuwe literatuur, in de introductie van nieuwe vormen in het 6 VERANTWOORDING theater, in de strijd tussen christelijk en anti-religieus gedachten- goed. De onafzienbare stroom aan produkties in de westerse litera- tuur en beeldende kunst laat telkenmale zien dat de mythe voort- durend van inhoud en functie verandert. Odysseus bijvoorbeeld is beurtelings een rationeel man, een gewetenloze schurk, een christe- lijk-standvastige held en een ongeneeslijke zwerver. R. Trousson (zie de bibliografie) besteedt twee omvangrijke delen aan de vele functies van Prometheus in de post-antieke literatuur. De 316 blad- zijden van G. Steiners Antigones uit 1984 — naast de exposities God en de Goden (Rijksmuseum 1981) en Venus te lijf (Allard Pierson Mu- seum 1985) bron van inspiratie voor onze verkenning van het `Nachleben' van de antieke mythen — zijn gewijd aan de discussies rond de Antigone-gestalte in literatuur, theater en essayistiek alleen al van de 19e en Zoe eeuw. Het vele honderden malen geschilderde `oordeel van Paris' kon dienen als moraliserende allegorie of ter presentatie van drie naakte vrouwen in verschillende poses. Met gepaste voorzichtigheid en naar vermogen — lang niet altijd zijn per periode of zelfs per kunstwerk stellige uitspraken geoorloofd — heb- ben wij getracht per gestalte en mythe tenminste het spectrum van functies en betekenissen te schetsen. Zulk een karakterisering is on- zes inziens veelzeggender dan lange opsommingen van werken. Dergelijke opsommingen zouden overigens slechts zelden volledig kunnen zijn: de mythologie beslaat daarvoor een tè groot deel, na de bijbelse verhalen het grootste, van hetgeen de westerse cultuur in woord en beeld heeft voortgebracht. De selectie van wel genoemde werken is ingegeven door de volgende criteria. Chronologie: het gaat om vroege voorbeelden van een bepaald motief of om werken die een wending betekenen in een bepaalde visuele of literaire tradi- tie. Inhoud: het zijn sprekende voorbeelden van een bepaalde bete- kenis. Waardering en smaak tenslotte: aan de genoemde kunst- werken werd destijds of wordt nu — dat valt lang niet altijd samen — groot belang gehecht. Een zwaar accent is gelegd op werken uit de Lage Landen; de betreffende uitweidingen en vermeldingen onder- strepen het nog wel eens onderschatte belang van mythologische themata in de cultuurgeschiedenis van onze streken. De afgrenzing van wat wel en wat niet tot de Griekse en Ro- meinse mythologie kan worden gerekend, levert uiteraard steeds problemen op. In navolging meestal, soms ook in afwijking van de standaardwerken hebben wij al die gestalten weggelaten die uit andere culturen afkomstig zijn en pas indirect in de antieke wereld een plaats hebben gekregen (Isis, Mithras, Kybele en dergelijke), vrucht van latere literaire inventie zijn (Cressida als geliefde van ,Troilos), slechts personificatie zijn van een verschijnsel of element en VERANTWOORDING 7 geen eigen mythen hebben (Wind en Vrede bijvoorbeeld), of ten slotte op de grens staan tussen mythe en geschiedenis (bijvoorbeeld Romulus en Remus, de stichters van de stad Rome) . De lemmata zijn alfabetisch gerangschikt volgens de Griekse naamvoering en spelling; de Latijnse synoniemen worden telkens in de betreffende beschrijving vermeld en voorts in het register; slechts in een enkel geval is daarvan afgeweken op grond van het feit dat een figuur zuiver Romeins is (Flora) of te zeer met de Romeinse wereld is verbonden (Aeneas) . Etruskische namen en specifieke, daarmede verbonden aspecten zijn buiten beschouwing gelaten op grond van de overweging dat zij in de post-antieke cultuur nauwe- lijks een rol gespeeld hebben. Het teken » verwijst naar een ander lemma. Het wordt alleen gebruikt wanneer de daar te vinden in- formatie noodzakelijk is voor een goed begrip van de uiteenzetting. De titel van een kunstwerk, toneelstuk, opera of boek wordt weggelaten, tenzij deze titel niet direct verraadt dat het werk over de behandelde gestalte gaat, of tenzij hij karakteristiek is voor de inhoud. Zoveel mogelijk is het jaar van ontstaan (beeldende kunst), publikatie (literatuur) of eerste uitvoering (toneel, muziek) aange- geven. In het geval van wand- en plafonddecoraties die zich nog in hun originele positie bevinden, en bij kunstwerken in Nederlandse en Belgische musea wordt de verblijfplaats aangegeven. Bij de ope- ra's wordt eerst de naam van de componist en vervolgens die van de librettist (indien bekend) genoemd. De antieke auteurs worden niet met nauwkeurige bronvermelding geciteerd; degene die de precieze plaatsen wil vinden, moet gespecialiseerde literatuur raadplegen. Behoudens afwijkende vermelding gaat het, als niet steeds het werk is vermeld, bij Ovidius om de Metamorphoses, bij Hesiodos om de Theogonia, bij Vergilius om de Aeneis, bij Loukianos om de Goden- gesprekken, bij Apollodoros om de Bibliotheke, bij Hyginus om de Fabulae. Na elk lemma volgt een opgave van studies die geheel of in belangrijke mate daarop betrekking hebben. Twee registers en een lijst van publikaties moeten het gebruik van het boek vergemakkelijken. Zoals gezegd worden in het ene register alle in het boek voorkomende mythologische gestalten ge- noemd. Door de verwijzing naar lemmata en niet naar bladzijden kan de lezer zich snel een beeld vormen van de samenhang tussen de verschillende mythologische figuren. Het andere register behelst alle auteurs, componisten, librettisten en beeldende kunstenaars van wie werken worden genoemd. Ook hier wordt naar de lemmata verwezen, zodat de lezer in één oogopslag een indruk krijgt van de door een kunstenaar gebruikte mythologische themata. De biblio- grafie bevat slechts specifiek op de mythologie betrekking hebben- 8 VERANTWOORDING de werken en dus geen algemene (naslag)werken op het gebied van kunst, literatuur of (muziek)theater en oeuvrecatalogi; evenmin zijn uitgaven en vertalingen van antieke auteurs aangegeven. Veel La- tijnse en Griekse werken zijn niet in Nederlandse vertaling verkrij g- baar. De Engelstalige Penguin Classical Library zal in veel gevallen uitkomst bieden, evenals de tweetalige uitgaven in de reeksen van Loeb (Engels), Budé (Frans) en Tusculum (Duits). Zelfs een zeer veel groter aantal illustraties dan in dit boek is opgenomen zou geen representatief beeld kunnen geven van de iconografie van de antieke mythologie in de beeldende kunst van dertig eeuwen. Onze selectie is er op gericht geweest een indruk te geven van de variëteit van de `dragers' van de afbeeldingen en van het geheel eigen karakter van de presentatie van mythologische figuren in de opeenvolgende cultuurhistorische perioden. Behou- dens andersluidende vermelding zijn de foto's van de kunstwerken afkomstig van de beheerders van de collecties of gebouwen waarin de kunstwerken zich bevinden. BIJ DE VIJFDE DRUK De uiterst welwillende ontvangst van dit boek door pers en publiek heeft sinds de eerste verschijning in 1987 geleid tot drie herdrukken — herdrukken waarin werd volstaan met een geruisloos wegwerken van enkele kleine maar storende misslagen. Ditmaal echter, in het zicht van een vijfde druk, hebben we een grondige omwerking mogelijk en nodig geacht. De voorbereidende werkzaamheden voor een Duitse en een Spaanse editie hebben inspectie en herover- weging van tal van passages met zich meegebracht. Sinds 1987 gepubliceerde monografieën, zoals de studies van de hand van An- dreae, leidden ons naar nieuwe inzichten. Nieuwe afleveringen van naslagwerken in opbouw, zoals het Lexicon Iconographicum Mytholo- giae Classicae, of de verschijning van geheel nieuwe naslagwerken zoals The Oxford Guide to Classical Mythology in the Arts 1300-1990s van J. Davidson Reid, stelden ons in staat tot het completeren of detailleren van de neerslag van een aantal mythen in de kunsten en tot het corrigeren van fouten of achterhaalde gegevens inzake inter- pretatie, toeschrijving of datering. En tenslotte waren er nuttige suggesties van tal van lezers en gebruikers. Zo is aan de uiteenzetting rond tal van mythische personages gesleuteld, met meer of minder ingrijpende resultaten. De wijzi- gingen hebben overigens het verhalende deel van de uiteenzettin- gen, de inhoud van de klassieke mythe, over vrijwel de hele linie intact gelaten. De aanvullingen hebben veeleer betrekking op de 9 VERANTWOORDING neerslag van de mythen in de kunsten, en dan vooral na de oudheid. Zo is meer aandacht gegeven aan de laat-middeleeuwse teksten die als transmissie hebben gediend, en aan de neerslag van de mythen in de moderne kunst. We hebben het bij dit alles echter niet gezocht in het aanleggen van nog langere lijsten van kunstwerken — het ging en gaat ons in de beschrijving van het voortleven van de mythen om karakterisering, dosering, accenten, indicaties. September 1995
Description: