ebook img

Uitheemse vissoorten: actuele status en ontwikkeling van een gedocumenteerde gegevensbank PDF

4 Pages·2002·0.78 MB·Dutch
by  AnseeuwD
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Uitheemse vissoorten: actuele status en ontwikkeling van een gedocumenteerde gegevensbank

BULLETfN DE L'INSTITUT ROYAL DES SCIENCES NATURELLES DE BELGIQUE BIOLOGIE, 72-SUPPL.: 197-200, 2002 BULLETfN VAN I-lET KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN B10LOGIE, 72-SUPPL.: 197-200, 2002 Uitheemse vissoorten in Vlaanderen: actuele status en ontwikkeling van een gedocumenteerde gegevensbank D. ANSEEUW, G. LOUETTE, T. GAETHOFS & B. HELLEMANS Abstract men onder de vorm van wijzigingen in de structuur van het oorspron kelijke habitat, veranderingen in de trofische relaties, introductie van parasieten en ziektes, genetische verarming en socio-economische Although the introduction of non-indigenous fish species is a relatively gevolgen. present-day phenomenon, the first intentional introductions in Europe In de waterlopen van het Vlaamse laagland kunnen momenteel een go back to the Roman Ages. In these days common carps Cyprinus tiental uitheemse vissoorten frequent waargenomen worden. Teneinde cwyJio have frequently been transported from the Danube basin to be de kennis over de verspreiding en ecologic van uitheemse vissoorten in kept in local ponds until the day of consumption. In the Middle Ages, Ylaanderen meer toegankelijk maken, is middels een door VLINA monks tried to breed the fish in captivity and paved the way for future gefinancierd onderzoeksproject een gedocumenteerde gegevensbank intensive, commercial aquaculture. During the last decades, the intro .. opgesteld, die als basis kan dienen voor beleidsorientatie en verder duction of exotic fish srecies was characterised by two peaks: a first gericht onderzoek omtrent het beheer van visgemeenschappen. near the end of the 191' century, when particularly sports- and orna mental fish species had been transported; a second wave appeared Trefwoorden: Vlaanderen, exotische vissoorten, introductie, nega around the 1960s, to be viewed in relation to aquaculture and angling tieve impact. purposes_ Alien species can not be successful in a new environment without modifying the native faunal and floral communities. Under certain circumstances, the ecological or economic impact of introductions Inleiding en terminologie can be extensive. Naturalized exotic species can badly affect native ecosystems by modifying the original habitat strw:;ture, introducing parasites or pathogens, impoverishment of the existing genetic varia "Exoten zijn organismen die, door direct of indirect bility and socio-economic consequences_ toedoen van de mens, in een gebied buiten hun oorspron Based on a thorough literature study, 35 species, belonging to 9 families, have been introduced in Flanders since 1800. Currently about kelijke verspreidingsareaal gebracht zijn." Deze defini 13 non-indigenous species, from which 7 have become established, are tie door Hou'::iK ( 1991) geeft een goede omschrijving van encountered in our surface waters_ In order to make the existing wat men verstaat onder een exoot (uitheemse soort) van knowledge about the non-indigenous fish species in Flanders more uit bio1ogische invalshoek. Een ecologische definitie is accessible, a documented database has been developed, during a one year co-operative VLINA-research project, sponsored by the Govern voor de wetgeving veelal om praktische redenen niet ment of Flanders_ The information will constitute a conceptual frame-. hanteerbaar, zodat arbitraire criteria dienen te worden work that can be used for policy orientation and further research on the gehanteerd. De Vlaamse wetgeving geeft met het Besluit management of fish communities. van de Vlaamse Executieve betreffende de introductie in Kcywo•·ds: Flanders, exotic fish species, introduction, negative im de natuur van niet-inheemse diersoorten (21.04.1993 - pact. B.S. 31.07.1993) een eigen iiJvulling aan de term exoten: '' diersoorten die niet of sedert minder dan vijflig jaar voor de inwerkingtreding van dit besluit in het ·wild Samenvatting voorkomen in Belgie, met uitzondering van de soorten die de laatste vijflig jaar een natuurlijke areaaluitbrei Hoewel de introductie van vele uitheemse vissoorten een relatief recent ding kenden". Als men dan weet dat rond het begin van fenomeen is, dateren de eerste bewuste introducties in Europa reeds uit de Romeinse tijd. In deze periode werden geregeld karpers ingevoerd de 20ste eeuw een eerste belangrijke golfvan vistransport vanuit het Donaubekken en hier in kweekvijvers gehouden als voedsel richting West-Europa op gang kwam, mag gesteld wor tijdens de vastenperioden_ In de Middeleeuwen probeerden monniken de den dat de arbitrair gekozen tijdspanne van vijftig jaar vissen in gevangenschap te kweken. Zij legden de basis voor de heden daagse commerciele aquacultuur. De laatste twee eeuwen kende de echt wei vee! te krap bemeten is. Bovendien houdt de wet introductie van niet-inheemse vissoorten twee piekmomenten: een eerste hier geen rekening met h ~t feit dat so01ten door toedoen tegen het einde van de 19dc eeuw, waarbij vooral sier- en sp01tvissen van de mens kunnen zijn uitgestorven. Zo wordt het werden ingevoerd, en een tweede tijdens de jaren zestig van de 2051c uitzetten van de Europese steur (Acipenser sturio) wette eeuw, voornamelijk voor de intensieve aquacultuur en de hengelsport Geen enkele soort kan echter succesvol zijn in een nieuwe omgeving lijk aanzien als het introduceren van een exoot vennits de zonder wijzigingen te veroorzaken in de oorspronkelijke dier- en soort al meer dan vijftig jaar niet meer in Belgie wordt plantengemeenschappen. De impact van biologische introducties kan aangetroffen. Volgens de ecologische definitie is de steur op ecologisch en economisch vlak soms zeer groot zijn_ lngeburgerde exoten kunnen een negatief effect uitoefenen op natuurlijke ecosyste- evenwel inheems en is hier sprake van een herintroductie. I I 198 D. ANSEEUW, G. LOVETTE, T. GAETHOFS & B. HELLEMANS Als een ge"introduceerde soort kan overleven en groei king van natuurlijke visbestanden, de aquacultum en de en in zijn nieuwe habitat en bovendien in staat is een biologische controle van "hinderlijke" plant- of diersoor zichzelf onderhoudende populatie te vestigen, dan is de ten (WELCOMME 1988). Aquacultuur is niettem.in de moti introductie succesvol en spreekt men van naturalisatie. vatie geweest voor het grootste aandeel van de introducties Succesvolle uitheemse vissoorten hebben doorgaans een en is doorheen de tijd langzaam in belang toegenomen. hoge tolerantie met betrekking tot omgevingsfactoren, Sinds de vroege jaren '70 maakten dergelijke introducties zoals temperatuur, zuurstofgehalte, pH en polluenten. reeds meer dan 50 % uit van aile uitgevoerde introducties Die somten zijn veelal ecologisch erg flexibel, omdat ter wereld. Onvennijdelijk zijn deze vissoorten accidenteel ze een breed voedselspectmm vertonen en weinig speci in de oppervlaktewateren terechtgekomen. Dikwijls wor fieke habitateisen stellen. Dit is niet enkel bepalend voor den vissen ook ongewild mee vertransporteerd met andere hun succes als kolonisatoren, maar heeft ook belangrijke vissomten, zoals meem1aals beschreven bij exporten van gevolgen voor hun impact op lokale gemeenschappen, juveniele cypriniden. Op die manier werd onder andere de omdat ze in die kenmerken ook vaak sterker zijn dan de blauwbandgrondel Pseudorasbora pmva accidenteel in het inheemse soorten. Geen enkele soort kan s•Jccesvol zijn Donaubekken ge"introduceerd (ARNOLD 1990). De Iaatste in een nieuwe omgeving zonder wijzigingen te veroor jaren heerst onder de (grotere) belgische viskwekers een zaken in de oorspronkelijke dier- en plantengemeen trend om pootvis, voomamelijk voomachtigen, uit het schappen. Soms is de impact van biologische introducties voormalige Oostblok in te voeren en hier verder op te op ecologisch en economisch gebied zeer groot, waardoor kweken voor de binnenlandse markt. Omwille van com men spreekt van een pest. De 10% regel voorspelt dat van merciele overwegingen prefereett men het importeren van aile ge"introduceerde soorten in een gebied slechts 10 % juveniele vissen boven het investeren van mimte, tijd en zich ooit permanent zal vestigen. Een tiende daarvan zou geld in het tot voortplanting brengen en opfokken van verder evolueren tot een pestsooti. eigen visstocks. Op die manier wordt ook het delicate larvale stadium, waar dikwijls een grote mortaliteit kan optreden, omzeild. Dankzij het openen van de grenzen en Historiek de vrije markt met Oost-Europa heeft deze trafiek een belangrijke impuls gekregen. Hoewel de introductie van vele uitheemse vissoorten een relatief recent fenomeen is, dateren de eerste bewuste introducties van een aantal vissomten in Emopa reeds Impacten van de Romeinse tijd. Karper, Cyprinus carpio, werd in die periode vanuit het Donaubekken getransporteerd naar De impact van introducties kan zich op verschillende "picinae" in Italie en Griekenland (BALON 1995), waar de domeinen uiten. Exoten kunnen het oorspronkelijk habi vissen enige tijd gestockeerd konden worden alvorens ze te tat wijzigen (vertroebeling door bodemwoelen, vemieti consumeren. Vanafde Middeleeuwen gingen de monniken ging van waterplanten, enz.) of kunnen veranderingen zich toeleggen op de kweek van de karpers die ze in hun teweegbrengen in de trofische relaties bij wijze van com vijvers hielden als voedsel tijdens de vastenperiode. Hier petitie, predatie, het optreden als altematieve voedings bevindt zich de bakermat van de hedendaagse, intensieve bron voor bepaalde andere somten, enz. In het verleden commerciele aquacultuur. De introductie van poeciliiden, bleken exoten meermaals verantwoordelijk voor de in centrarchiden, salmoniden en de translocatie van Europese troductie van bepaalde parasieten en pathogenen. Zo cypriniden had plaats in een relatiefvroeg stadium van de werden parasitaire nematoden van het genus Anguillicola intemationale vishandel en werd later gevolgd door de Europa binnen gebracht via Oosterse palingen, die ge·im introductie van Afrikaanse cichliden en Aziatische cypri porteerd worden voor men~elijke consumptie. Meer re niden. De introductie van uitheemse vissoorten kende in de cent was de Amerikaanse dikkop-elrits, Pimephales pro Iaatste millennia twee pieken: een eerste tegen het einde me/as, gastheer van de Yersinia ruckeri bacterie, oorzaak van de 19de eeuw-begin 20ste eeuw, waarbij vooral sport van het opduiken van "redmouth disease" in grote delen en siervissen Europa werden binnen gebracht, en een van Noord-Europa. Deze ziekte heeft onder andere bij tweede omstreeks de jaren zestig van de 20ste eeuw. Rond onze inheemse zeelt, Tinea tinea, grote verliezen en mis die periode nam de intensieve aquacultuur sterk in belang lukte kweekseizoenen met zich meegebracht. De intro toe met nieuwe introducties tot gevolg. Halfweg de 20ste ductie van uitheemse somten kan tevens leiden tot een eeuw werden dankzij de toenemende transportmogelijk verlies aan genetische diversiteit. Door hybridisatie met heden en de mondialiseting van de handelsmarkt ook inheemse sootten, vermindering van de effectieve popu steeds meer (tropische) vissoorten ingevoerd omwille latiegrootte van inheems · somten, introgressie, etc. kan van hun omamentele waarde. de genetische variabiliteit van onze populaties dikwijls aanzienlijk gereduceerd worden. Naast de aangehaalde ecologische impact kan de aanwezigheid van sommige Redenen voor introducties som·ten ook een socio-economische invloed hebben. Dit doet zich bijvoorbeeld voor wanneer genatmaliseerde Uitheemse vissootten worden ge"introduceerd in Emopa vissen niet geschikt blijken voor menselijke consumptie ten behoeve van de sportvisserij, de siervishandel, verrij- en populaire inheemse vissoorten hebben vervangen. '' Uitheemse vissoorten in Vlaanderen: actuele status en ontwikkeling van een gedocumenteerde gegevensbank 199 Situatie in Vlaanderen stromende wateren bevolkt. De soort bezit een hoge tolerantie voor omgevingsvariabelen zoals zuurstof en In december 2000 is een door VLINA gefinancierd pro vervuiling. Bij instabiele, stilstaande wateren (afwezig ject opgestart metals concrete doelstelling de ontwikke heid van predatie) kan de blauwbandgrondel een sterk ling van een gedocumenteerde gegevensbank van de uit negatieve invloed hebben op de overige visfauna door heemse vissoorten in Vlaanderen. Momenteel bevindt de voedselconcurrentie, met name voor zooplankton (Ro afwerking van het eindrapport zich in een laatste fase en SECCHI et al. 1993). In stromende wateren zou geen felle mag het resultaat van het samenwerkingsverband tussen competitie optreden, daar rheofiele som·ten veeleer lijden de Katholieke Universiteit Leuven, het lnstituut voor onder een gebrek aan ruimtelijke heterogeniteit. De Bosbouw en Wildbeheer en het Koninklijk Museum voor blauwbandgrondel plant zich zeer snel voort (meerdere Midden-Afrika in gebundelde vonn verwacht worden in broedsels per seizoen) en kan plaatselijk in zeer hoge de loop van februari 2002. Uit die sh1die bleek onder densiteiten voorkomen. Zij wordt algemeen aanzien als meer dat in Vlaanderen negen algemeen voorkomende een pestsoort. exoten frequent in onze waterlopen kunnen worden aan De snoekbaars is een piscivore soort die, in tegenstel getroffen, met name: karper ( Cyprinus cmpio ), giebel ling tot de inheemse snoek Esox lucius, goed gedijt in (Carassius auratus gibelio), vetje (Leucaspius delinea troebele, vegetatieanne wateren dankzij zijn actieve tus), zonnebaars (Lepomis gibbosus), bruine Ameri jachttechniek. Het is een geliefde sportvis, die sinds het kaanse dwergmeerval (Ameiurus nebulosus), Ameri einde van de l9de eeuw frequent vanuit Oost-Europa kaanse hondsvis (Umbra pygmea), snoekbaars (Sander werd ge·introduceerd, met soms de nodige consequenties lucioperca), blauwbandgrondel (Pseudorasbora parva) tot gevolg. Er zijn gevallen bekend van wijzigingen in de en Amerikaanse dikkop-elrits (Pimephales promelas). visgemeenschap en het habitatgebruik door de introductie Van de sporadisch voorkomende, niet genaturaliseerde van snoekbaars. Zo stelden BRABRAND & FAAFENG (1993) exoten zijn regenboogforel (Oncorhynchus mykiss), Chi vast dat de dichtheid van juveniele blankvoom in de nese zilverkarper (Hypophthalmichthys molitrix), gras pelagiale zone van een Noors meer sterk daalde na de karper (Ctenopharyngodon idelh1s) en blauwneus (Vimba introductie van snoekbaars. Verder steeg de gemiddelde vimba) de voornaamste. Het is doorgaans zeer moeilijk grootte van de aanwezige blankvoom in de pelagische tot onmogelijk om de ecologische impact van deze uit zone. Door het verlies van het pelagische refugium was heemse soorten op onze Vlaamse fauna in te schatten, juveniele blankvoom genoodzaakt de litorale zone op te maar voor een aantal soOt-ten zijn bepaalde negatieve zoeken waar predatie van baars optrad. De visgemeen gevolgen beschreven. . schap wijzigde van een gedomineerd door blankvoorn Doordat giebels zich, dankzij hun mogelijkheid tot naar een gedomineerd door baars. In Engeland was de parthenogenese, vrij snel kunnen vermenigvuldigen, zijn soort verantwoordelijk voor de ineenstorting van visserij zij in staat bepaalde inheemse vissoorten weg te concur op karperachtigen. Ondanks het uitheems karakter, wordt reren door competitie voor voedsel en ruimte. Bij hoge de snoekbaars in Vlaanderen beschennd. Er is een mini densiteiten kunnen bodemwoelende giebels een desas male vangstmaat vastgelegd op 40 em. Deze maat houdt treuze impact hebben op de habitatstructuur, met een verband met de lengte waarop de vrouwelijke dieren verhoging van de h1rbiditeit en het verdwijnen van de paairijp zijn. Door deze wettelijke minimummaat kan onderwatervegetatie tot gevolg. Omwille van de commer elke snoekbaars theoretisch ·gezien minstens eenmaal ciele waarde van giebels wordt de soort nog steeds veel deelnemen aan de paai. vuldig vertransporteerd. Virussen zoals het Rhabdovirus carpio raakten op die manier wijd verbreid. Dit virus veroorzaakt "spring viremia" bij cypriniden, een ziekte Eventuele maatregelen die gepaard gaat met een verdonkering van de huid en locale lethargie en eindigt met de dood van de vis. De Door het ondoordacht introduceren van vissoorten in het ziekte breekt doorgaans uit bij stijgende watertempera verleden is het veelal te laat om gevestigde uitheemse turen in de lente. populaties uit te roeien. Preventie van inh·oducties is dan In het begin van de jaren zestig is de blauwbandgrondel ook belangrijker dan de verdelging van uitheemse soor onopzettelijk als verstekeling met herbivore vissen ten. Tot nog toe heeft men evenwel geen duidelijk beeld (zilverkarper, grootkopkarper Aristichthys nobilis en van de mate waarin ongewenste exoten Vlaanderen blij graskarper) uit China ingevoerd in viskwekerijen in ven binnenkomen via vistransporten en/ofverspreid wor Roemenie. Via de Donau breidde de soort zich snel den dankzij de jaarlijkse herbepotingsacties ter "bevor verder stroomopwaarts uit. Eind jaren tachtig werd dering" van de visstand in Vlaanderen. Gelet op het melding gemaakt van diens voorkomen in West-Duits voorzorgsprincipe van het Natuurdecreet zou de opstel land, tevens werden in dezelfde periode de eerste dieren ling van een code van goede praktUk inzake het beheer in de Rijn aangetroffen. In 1990 bereikte de soort Frank van onze visstanden en het introduceren van vissoorten rijk en ftalie en in 1992 werden de eerste exemplaren een welkome zaak zijn. Op internationaal niveau bestaat aangetroffen in Vlaanderen, in de Kleine Gete (DE CHAR reeds een niet-bindende tekst (Codes of Practice and LEROY & BEYENS 1996). De blauwbandgrondel is een Manual of Procedures for Consideration of Introductions eurytope soort, een generalist die zowel zwak als snel and Transfers of Marine and Freshwater Organisms, '' 200 D. ANSEEUW, G. LOUETTE, T. GAETHOFS & B. HELLEMANS F AO, 1988), die helaas steeds meer in de vergeethoek BALON, E.K., 1995. Origin and domestication of the wild carp, geraakt. Binnen Vlaanderen poogt de Werkgroep Her Cyprinus carpio: from Roman gourmets to the swimming flowers. Aquaculture, 129: 3-48. bepotingen reeds enige tijd een gelijkaardig document op te stellen, maar ook dat loopt niet van een leien BEY, 1993. Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de introductie in de natuur van niet-inheemse diersoorten (21 april dakje. Laten we echter vooral niet vergeten dat de kwa 1993). Belgisch Staatsblad, 31.07.1993: 3-4. liteit van de visstand nog altijd sterk gekoppeld is aan de BRABRAND, A. & fAAFENG, 8., 1993. Habitat shift in roach kwaliteit van onze waterlopen. Het verbeteren van de (Rutilus rutulis) induced by pikeperch (Stuizostedion lucioper structurele diversiteit (meandering, pool & riffle, water ca) introduction: predation risk versus pelagic behaviour. vegetatie, enz.) en de waterkwaliteit moeten toelaten dat Oeco!ogia, 95: 38-46. inheemse soorten opnieuw een kans krijgen. De talrijke DE CHARLEROY, D. & BEVENS, J., 1996. Het visbestand in het menselijke ingrepen die de natuurlijke loop van onze Demerbekken: Inventaristie van de vissoorten en hun verspreid rivieren hebben gealtemeerd, leiden immers veelal mee ing. IBW. Wb. V. R. 96.043. tot een vermindering van het reproductiesucces van de Hou:iK, J., 1991. Fish introductions in Europe with particular inheemse soorten en tegelijkertijd een verbetering van de reference to its Central and Eastern part. Can. J. Fish. Aqua/. levensomstandigheden voor tolerantere uitheemse soar Sci., 48 (Suppl. I): 13-23. ten. ROSECCHI, E., CRIVELLI, A.J. & CATSADORAKIS, G., 1993. The establishment and impact of Pseudorasbora parva, an exotic fish species introduced in Lake Mikri Prespa (North Westem Greece). Aquactic conservation and marine and .freshwaters Prognose ecosystems, 3: 223-231. WELCOMME, R.L., 1988. International introductions of inland Wanneer we tenslotte even vooruitkijken aan welke aquatic species. FAO Fish. Tech. Pap., 294: 318 pp. "nieuwe" exoten we ons in Vlaanderen mogelijks nog kunnen verwachten, blijkt dat de opening van het Main Donaukanaal hierbij een prominente rol speelt. Sinds 1992 verbindt dit kanaal de Donau rechtstreeks met de Dieter ANSEEUW Main, dewelke uitmondt in de Rijn. Dankzij deze verbin Interdisciplinair Research Centrum dingsroute vonden reeds een aantal vissoorten hun weg Katholieke Universiteit Leuven naar Nederland, zoals onder andere de blauwneus ( Vimba Campus Kortrijk Etienne Sabbelaan 53 vimba) en de roofblei (Aspius aspius). Vanuit Duitsland B-8500 Kortrijk komen ook reeds meldingen van witvingro'ndel (Gobio albipinnatus), amurgrondel (Percottus glenii) en manner Gerald LOUETTE grande! (Proterorhinus marmoratus) die vanuit Oost Bart HELLEMANS Europa, via het Donau-Mainkanaal, de kolonisatie van Laboratorium voor Aquatische Ecologie Noord-West Europa aanvatten. Katholieke Universiteit Leuven Ch. de Beriotstraat 32 B-3000 Leuven Referenties Thieny GAETHOFS Laboratorium voor Ichthyologie ARNOLD, A., 1990. Eingeblirgerte Fischarten. Zur Biologie und Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Verbreitung allochtoner Wildfische in Europa. A. Ziemsen Leuvensesteenweg 13 Verlag, Wittenberg Lutherstadt: 144 pp. B-3080 Tei·vuren

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.