Kopenhagen, 2012: In de kelder van een villa houdt een man een macaber diner.
Kopenhagen, 1953: Een achtjarige jongen ontdekt een kelder onder de kelder van zijn huis. In die kelder vind hij een pot met twee ogen op sterk water. Als hij die laat zien aan zijn moeder, die nog nooit tegen hem gesproken heeft, zegt ze plotseling tegen hem: 'Dat heeft papa gedaan.' Maar wie is papa? De jongen heeft alleen een opa, die arts is.
Kopenhagen, 2012: IN een park wordt een vermoord hoertje gevonden. Haar ogen zijn met chirurgische precisie uitgestoken en vervangen door glazen ogen. Het lijk is geprepareerd om het langer houdbaar te maken.
De aan sigaretten verslaafde politieman Lars Winkler krijgt opdracht de zaak van een moordenaar die het met name op de ogen van zijn slachtoffers heeft voorzien te onderzoeken. De Klaas Vaak-zaak, zoals deze algauw in de pers bekendstaat. Maar het is niet Winklers enige uitdaging. Zijn vrouw heeft hem verlaten, zijn tienerdochter Maria is opstandig en op zijn afdeling loeren zijn vijanden op hem. Lars Winklers verleden, bij de politie al jaren een publiek geheim, dreigt hem in te halen.
'Een heel boeiend en ingenieus boek, dat de buitenissige horroracts van een ernstig verstoorde geest weet te combineren met de reële problematiek van vrouwenhandel en verkrachting. Ik vond het jammer dat het uit was, en het lie me niet snel los.' - vertaalster Renée Vink