En toen zagen we ze. Drie schepen. In mijn herinnering kwamen ze uit een mistbank gegleden... Ze waren prachtig... Die zomerdag zo lang geleden had ik het gevoel dat de drie schepen op het water dansten ... 'Dat duivelsgebroed,' gromde mijn vader. Hij was niet bepaald een goed christen, maar hij was op dat moment bang genoeg om een kruis te slaan.
Hier spreekt Uhtred, heer van Bebbanburg, de hoofdpersoon van dit boek dat zich afspeelt in het door de Vikingen belaagde en bezette Noord-Engeland. Als weesjongen van tien jaar wordt hij gevangengenomen en geadopteerd door een Viking. Maar door zijn afkomst blijft hij onlosmakelijk verbonden met Alfred, de koning van Wessex, het enige Engelse rijk dat niet door de Vikingen is onderworpen.
Het lot wil dat hij in een veroveringsslag aan de Engelse zijde terechtkomt, en zich daar vestigt. Zijn huwelijk versterkt zijn band met Wessex en de christelijke koning Alfred de Grote. Deze Alfred houdt niet van de heiden Uhtred, maar maakt gretig gebruikt van diens kennis van het vijandelijke kamp. De aanvallen van de Vikingen houden aan en in het tumult van de oorlog verliest Uhtred vrouw en kind. Hij komt oog in oog te staan met de belangrijkste en huiveringwekkendste van de Viking-hoofdmannen, en wordt zich bewust van zijn werkelijke trouw en toewijding.