Corrigan maakte geen enkel geluid. Hij sloop in de richting van een groepje populieren, toen een geblaf zijn haren recht overeind deed staan.
Met een katachtige sprong draaide hij zich om. Het was een Duitse herder. De hond kwam op hem af rennen. In het maanlicht zag het beest eruit als een beer. Zijn ogen lichtten geel op en zijn tanden blikkerden. Corrigan wist dat hij een killer tegenover zich had. De hond gromde, kromde zich en sprong als een projectiel op hem af. Zijn tanden waren geheel ontbloot nu. Corrigan gooide zichzelf opzij. Meteen rolde hij door en kwam weer op zijn voeten terecht. De hond drukte zijn buik vlak tegen de grond. Hij gromde niet meer. Zijn ogen straalden een geel vuur uit. Speeksel droop uit zijn bek. De slagtanden leken wel een decimeter lang. Plotseling begon hij om Corrigan heen te draaien . . .