ebook img

Sagen Van Koning Arthur En De Ridders Van De Tafelronde PDF

431 Pages·2010·1.51 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Sagen Van Koning Arthur En De Ridders Van De Tafelronde

Sagen van Koning Arthur en de Ridders van by Nelly Montijn-De Fouw The Project Gutenberg EBook of Sagen van Koning Arthur en de Ridders van de Tafelronde, by Nelly Montijn-De Fouw This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org Title: Sagen van Koning Arthur en de Ridders van de Tafelronde Author: Nelly Montijn-De Fouw Illustrator: Arthur Rackham Release Date: December 7, 2007 [EBook #23759] Language: Dutch Character set encoding: ISO-8859-1 *** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK KONING ARTHUR *** Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ SAGEN VAN KONING ARTHUR EN DE RIDDERS VAN DE TAFELRONDE. AAN MIJN MAN. SAGEN VAN KONING ARTHUR EN DE RIDDERS VAN DE TAFELRONDE DOOR NELLY MONTIJN-DE FOUW, GEILLUSTREERD DOOR ARTHUR RACKHAM. ZUTPHEN--W. J. THIEME & CIE. ALGEMEENE INLEIDING. Doordat ik mij bij mijne studie in de Engelsche Taal en Letterkunde meer in het bijzonder had beziggehouden met de studie der Arthur-sagen en dus wist, hoe uitgebreid het veld daarvan is, heb ik niet dan met eenige aarzeling de bewerking van eenige dier sagen voor de pers op mij genomen. Het was inderdaad niet gemakkelijk om uit het groote aantal Arthur-sagen, welke verspreid zijn over de letterkunde van bijkans gansch Europa, eene geschikte keuze te doen. Of ik hierin geslaagd ben met de tien verhalen, welke in de volgende bladzijden zijn opgenomen--de toekomst zal het leeren! Het ligt voor de hand, dat ik door mijne reeds genoemde studie gedreven werd om mij, wat de keuze der sagen betreft, het eerst te wenden tot de Engelsche letterkunde; het meerendeel mijner verhalen is dan ook hieraan ontleend. Een tweetal sagen: de sage van den Leeuwenridder en die van Erec en Enide hebben elk als bron een gedicht van Chrétien de Troies, den Franschen hofdichter uit de 12e eeuw, wiens groote verdiensten voor de ontwikkeling der Arthur-sagen nauwelijks kunnen worden overschat en op wiens werken ik nog meermalen hoop terug te komen. De Tristan-sage mag beschouwd worden te behooren tot de wereld-literatuur, aangezien dichters van alle tijden en van alle volken haar tot onderwerp van hunne werken hebben gekozen. De Parcival-en Graal-sagen vonden hare hoogste volmaking in het Middel- Hoogduitsche gedicht van Wolfram von Eschenbach, hetwelk ik daarom in mijn verhaal gevolgd heb. Ik heb mij, wat betreft deze beide verhalen, van eene opname in mijn bundel niet laten weerhouden door het feit, dat zij reeds in andere sagenbundels zijn verschenen. [1] Beide behooren tot den Arthur-cyclus; de naam van Tristan verschenen. [1] Beide behooren tot den Arthur-cyclus; de naam van Tristan wordt reeds in de oudste documenten verbonden met dien van Koning Arthur [2] en het verhaal van zijne liefde voor de schoone Isolde moet dus zeer zeker beschouwd worden als behoorende tot de Arthur-sagen. Wat het Graal-verhaal betreft, deze zeer bijzondere sage houdt zulk een nauw verband met de lotgevallen van de ridders der Tafel-Ronde en heeft bovendien zulk een grooten invloed gehad op het wezen der Arthur-legenden, dat men haar in eene verzameling als deze moeilijk zou kunnen missen. Het eerste en het laatste der opgenomen verhalen, waarin eene beschrijving wordt gegeven van Arthur's Komst en Arthur's Dood, bevatten de oudste overleveringen aangaande dezen held; die overleveringen zijn van zuiver Britschen oorsprong. De andere verhalen, mogen zij al door mij aan de Engelsche letterkunde zijn ontleend, zijn toch steeds in hunnen oorspronkelijken vorm terug te voeren tot oud-Fransche dicht-of prozawerken. In deze tien verhalen hoop ik in hoofdtrekken een beeld te hebben gegeven van de Arthur-sagen, zooals deze zich in de 12e en 13e eeuw verspreidden over de letterkunde van Europa. Het kan uiteraard slechts een zeer gebrekkig beeld zijn, want het aantal sagen, dat zich in den loop dezer eeuwen rond den eigenlijken kern ontwikkeld heeft, is inderdaad verbazingwekkend; het bestek dezer uitgave maakte echter eene beperkte keuze noodzakelijk. In verband hiermede moet ik met een enkel woord mijn leedwezen betuigen over het feit, dat ik uit de Middel-Nederlandsche letterkunde, welke toch ook verscheidene Arthur-sagen bevat, geen enkel verhaal heb overgenomen. Niet gaarne zou ik den schijn op mij laden, als keurde ik de letterkunde van mijn eigen land minder aandacht waardig dan die van andere landen. Waar echter na de Britsche Arthur-sagen de oud-Fransche ridderromans door hunne grootere oorspronkelijkheid mij vóór alles de vermelding waard schenen, zoo moge gebrek aan plaats-ruimte als mijne verontschuldiging dienen, dat ik geen gelegenheid had, ook een der Middel-Nederlandsche Arthur-romans in mijn bundel op te nemen. Het zij mij echter vergund, hier een kort overzicht te geven van de meest belangrijke der Arthur-verhalen van Nederlandschen bodem. Op enkele uitzonderingen na zijn het vertalingen en min of meer getrouwe navolgingen van Fransche romans, welke door Vlaanderen en Brabant ons land waren binnengekomen. Immers aan het hof van Vlaanderen, onder de hooge waren binnengekomen. Immers aan het hof van Vlaanderen, onder de hooge bescherming der kunstlievende Vlaamsche graven en gravinnen, kwam de Fransche dichtkunst tot ongekenden bloei en hier ontstonden ook de beste ridderromans uit die dagen. Geen wonder, dat deze verhalen ook spoedig doordrongen tot in ons land, waar zij een dankbaar onthaal vonden, al was de geest, die eruit sprak, geheel vreemd aan den volksaard hier te lande. Het meerendeel der Middel-Nederlandsche Arthur-sagen is tot ons gekomen in de groote Lancelot-compilatie: eene verzameling sagen, welke in het begin der 14e eeuw werd bijeengebracht door Lodewijk van Velthem. Het werk omvat drie deelen: 1º een zeer uitgebreid berijmd verslag van de avonturen van Lancelot, welk verslag helaas slechts gedeeltelijk tot ons is gekomen, 2º de Graalqueste en 3º Artur's Dood. Verder komen in deze compilatie voor: een roman over Percevael, [3] waarvan slechts een duizendtal versregels bewaard zijn gebleven, een Walewein-boek, een roman "van den Ridder metter Mouwen", en een "van de Wrake van Ragisel" benevens nog enkele andere. Deze verhalen, oorspronkelijk onafhankelijk van elkander, werden door Velthem door zijn Lancelot-roman heengevlochten, de onderlinge samenhang is echter zeer gebrekkig. Bijzondere vermelding onder deze toegevoegde romans verdient het verhaal van Ferguut, den eenvoudigen boerenzoon, die door zijne liefde voor de schoone Galiene zich ontwikkelt tot een volmaakt ridder. Deze roman is in zijn geheel bewaard gebleven, het is eene bewerking, waarschijnlijk door twee dichters, van den Franschen roman Fergus. Ook vinden wij in de Lancelot-compilatie den roman van Moriaen, die te meer onze belangstelling vraagt, omdat hiervan geen bron bestaat en wij hem dus als een oorspronkelijk werk mogen beschouwen. Dit is ook het geval met den roman van Walewein, die geschreven werd in de 13e eeuw door de dichters Penning en Vostaert. Jacob van Maerlant (± 1235-± 1290), de beroemde Vlaamsche dichter en schrijver, wijdde in de eerste periode van zijn werktijd zijne volle aandacht aan den ridderroman. Hij vervaardigde bewerkingen van de romans van Merlijn, den Graal en van Torec, alle tusschen de jaren 1257-1264. "De Historie van den Grale" en "Merlijns Boeck" vormen te zamen de vertaling van een Franschen prozaroman van Robert de Borron. In 1326 voltooide Lodewijk van Velthem "het boek van Koning Artur", dat zich bij Maerlant's "Merlijn" aansluit en de vertaling is van een Fransch "Livre du Roi Artus." "Merlijn" aansluit en de vertaling is van een Fransch "Livre du Roi Artus." Van den roman van Torec, die opgenomen werd in de Lancelot-compilatie, is tot nu toe geen Fransch origineel gevonden, dus is deze waarschijnlijk als eene oorspronkelijke schepping van Maerlant te beschouwen. Behalve bovengenoemde ridderromans, welke althans gedeeltelijk nog in wezen zijn, moeten er nog vele andere hier te lande bekend zijn geweest. Zoo maakt Maerlant in zijne verschillende werken melding van de volgende verhalen: "Tristan en Isoude", "Octaviaan", "Madocs Droom" en "Amadas en Ydoine", van deze zijn echter geen Nederlandsche bewerkingen bewaard gebleven. Na deze korte uitweiding op het gebied der letterkunde van ons eigen land keeren wij terug naar de sagen in dezen bundel. In de inleidingen, welke daaraan voorafgaan, heb ik getracht, een kort overzicht te geven van het ontstaan en de ontwikkeling der verschillende verhalen. Deze inleidingen maken allerminst aanspraak op wetenschappelijke waarde en volledigheid; zij hebben slechts ten doel om hem of haar, die iets naders omtrent het wezen der sage wil weten, eenigszins in zijn pogen daartoe van dienst te zijn en den belangstellenden lezer enkele werken aan de hand te doen, waarin hij zijne weetgierigheid kan bevredigen. Daar ik in deze inleidingen elke sage afzonderlijk besproken heb, wil ik hier nog slechts het een en ander zeggen over het ontstaan en den ontwikkelingsgang der Arthur-sage in het algemeen. Ook dit kan niet meer zijn dan eene vluchtige schets; eene eenigszins volledige beschouwing over dit zeer uitgebreide onderwerp zou buiten het kader dezer inleiding vallen en is trouwens in verschillende handboeken voor een ieder, die er belang in stelt, te lezen. Ik zal dus kort zijn. Wie was Koning Arthur? Wanneer en waar heeft hij geleefd? Ziedaar twee vragen, waarmede geleerden van alle tijden zich hebben bezig gehouden en tot welker beantwoording zij hebben trachten te geraken door een nauwkeurig onderzoek van alle beschikbare documenten, welke eenig licht zouden kunnen werpen in het duister dat dit vraagstuk omgeeft. En toch--ondanks al hun pogen- -zijn zij slechts gedeeltelijk geslaagd. De gestalte van Koning Arthur blijft gehuld in een waas van geheimzinnigheid, waardoor het ons slechts nu en dan vergund wordt een blik te slaan op zijne werkelijke persoonlijkheid. Voor de weinige op historie berustende overleveringen van onzen held moeten wij ons wenden tot Wales, het land, waarheen de oudste bewoners van Brittannië, de Britten, een Keltische volksstam, de wijk namen voor de Brittannië, de Britten, een Keltische volksstam, de wijk namen voor de Germaansche overweldigers, die in de 5e en 6e eeuw hun land kwamen binnenvallen. Wij vinden den naam van Arthur het eerst vermeld in de "Historia Brittonum", waarvan de schrijver: Nennius of Nynniaw genaamd, afkomstig was uit Wales en geleefd moet hebben omstreeks het jaar 800. Zijn werk kan in twee deelen gesplitst worden; in het eerste, quasi-historische deel, geeft hij eene vluchtige schets van de geschiedenis van Brittannië van de oudste tijden af tot de achtste eeuw toe; het tweede deel is van meer romantischen aard. De rang, welken Arthur volgens dit werk bekleedde, was niet die van koning, maar van "dux bellorum". Dit was een militaire titel, waarschijnlijk afkomstig uit den tijd der Romeinsche overheersching. Als "dux bellorum" moet Arthur in de 5e eeuw de Britten hebben aangevoerd in niet minder dan twaalf veldslagen tegen de Saksen, waarvan er twee beroemd zijn geworden in de Arthuriaansche letterkunde. Dit zijn: de veldslag bij het slot Guinnion, waarin Arthur het beeld der Heilige Maagd op zijne schouders droeg, welk feit kan beschouwd worden als de eerste aanwijzing van zijne verheerlijking als held der Christenheid en de slag bij den berg Badon--Mons Badonis--waarvan vermeld wordt, dat Arthur bij die gelegenheid eigenhandig negen honderd en zestig vijanden doodde. Hierin zien wij de eerste kenteekenen van de neiging om onzen held te begiftigen met wonderbaarlijke kracht en dapperheid. Wij zien dus, dat volgens het werk van Nennius Arthur een soort legeraanvoerder geweest moet zijn. Wanneer wij hem nu in de oude verhalen van Wales bekleed zien met den rang van "imperator", moeten wij dit hieraan toeschrijven, dat, toen de Romeinsche keizer ophield macht te bezitten over Brittannië [4], het volk als vanzelfsprekend zijn titel overdroeg op den militairen bevelhebber, wiens ambt door de Romeinen was ingesteld. Van den aanvang af schijnt Arthur's naam verbonden te zijn geweest met het begrip van het wonderlijke en bovennatuurlijke. Lezen wij reeds in het eerste deel van het werk van Nennius over zijne schitterende wapenfeiten, welke getuigenis afleggen van zijn bovenmenschelijken moed, in het tweede deel, dat de z. g. "Mirabilia" bevat, (d. w. z. zekere natuurwonderen en andere merkwaardigheden, welke in Brittannië waren voorgekomen en welke Nennius volgens zijn zeggen beschreef, zooals anderen vóór hem gedaan hadden wordt de romantische zijde van zijne persoonlijkheid nog meer naar voren gebracht. Wij lezen hier van Arthur's hond: Cabal of Cavall, die met zijne voorpooten een

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.