Deze roman beschrijft de opkomst en bloei van de stad, die ooit het centrum was van het machtigste keizerrijk ter wereld, aan de hand van de vooraanstaande families Potitius en Pinarius. Zij spelen door de eeuwen heen een belangrijke rol, vanaf de stichting van de stad door Romulus en Remus, over de invasie van Hannibal en de oprichting van de Republiek, tot de opkomst en ondergang van Julius Caesar. Zo was één van de familieleden de vertrouweling van Romulus, verleidde een ander een Vestaalse maagd tot het verbreken van haar gelofte en werd een derde de erfgenaam van Caesar.