Een ongewone Queen, omdat noch inspecteur Queen, noch zoon Ellery er een rol in spelen. Hoofdfiguur en speurder tegen wil en dank, is Jim Denton, redacteur-eigenaar van een plaatselijke krant, die in jeugdige hartstocht getrouwd is met een mooi, maar wat al te temperamentvol meisje van het asfalt in de grote stad. Hij neemt haar mee naar zijn provinciestadje, in het vertrouwen dat het wilde katje daar een braaf poesje zal worden. Dat blijkt een naïeve gedachte. De mooie Angel blijft wie ze was en het duurt niet lang of de hele stad fluistert over de dartele vlinder met wie de arme Jim Denton zit opgescheept. Tot het mooie schepseltje de vleugels verbrandt. Haar laatste 'verovering' leidt haar naar een rendez-vous dat ze niet overleeft. Een ordinair schot hagel uit een jachtgeweer maakt een einde aan haar avonturen. Wie is die laatste minnaar? Jim Denton besluit dat zelf uit te zoeken, als hem blijkt dat de politie en met name de officier van justitie - met wie Angel ook al op intieme voet blijkt te hebben gestaan - hem ervan verdenkt de moordenaar van zijn vrouw te zijn. Maar niet alleen de politie beziet hem met wantrouwen, algemeen begint men hem na te wijzen. Denton staat voor een ellendig karwei: hij moet de moordenaar zoeken in de kleine kring van zijn 'vrienden', de notabelen van de stad. Maar als zijn eigen arrestatie elk moment een feit kan worden, doet hij een suggestieve ontdekking... De naam Queen staat er borg voor dat de intrige geraffineerd en de ontknoping verrassend is.