Academiejaar 2008-2009 REFERENTIES VAN DE JAPANSE CULTUUR IN HET FRANS IMPRESSIONISME GEÏLLUSTREERD AAN DE HAND VAN DE VROUWELIJKE BEELDVORMING IN DE SCHILDERKUNST. Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek-, en Theaterwetenschappen tot het behalen van de graad van Master in de Kunstwetenschappen Promotor: Prof. Dr. C. VAN DAMME door Ellen Ryckx Woord vooraf Na vier jaar leerrijke jaren sluit ik mijn studie af met deze masterproef. Veel impressionistische werken brengen mij in een aangename sfeer. Deze creaties spreken voor mij al lange tijd tot de verbeelding. Daarbij kwam een grote belangstelling voor Japanse prenten en zodoende was mijn onderzoeksthema gevormd. De boeiende colleges doorheen mijn studiejaren verruimden niet alleen mijn kennis, ze hebben mede mijn kritische blik op de kunstwereld ontwikkeld. Mijn interesse voor kunst werd nog meer aangewakkerd. Mijn promotor Prof. Dr. Claire Van Damme en assistente Sarah Willems wil ik bedanken voor de begeleiding. Zij hielpen mij bij het afbakenen van mijn onderzoeksthema en het opbouwen van een overzichtelijke structuur. Dankbetuigen gaan ook uit naar mijn ouders, mijn zus en vrienden die mij heel wat steun aanboden. 2 Inhoudsopgave WOORD VOORAF ........................................................................................................ 2 INHOUDSOPGAVE ....................................................................................................... 3 1 INLEIDING ............................................................................................................. 5 1.1 VOORSTELLING VAN HET ONDERZOEKSTHEMA .................................................. 5 1.2 MOTIVATIE ........................................................................................................ 8 1.3 BRONNENONDERZOEK EN KRITISCHE BESPREKING ............................................. 9 1.4 STATUS QUAESTIONIS VAN HET ONDERZOEK ................................................... 12 2 PARIJS GEDURENDE DE 2DE HELFT VAN DE 19DE EEUW ...................... 16 2.1 MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT ........................................................................ 16 2.2 OP ZOEK NAAR EEN NIEUWE VORMGEVING IN DE BEELDENDE KUNST: HET IMPRESSIONISME .................................................................................................. 18 2.3 INFILTRATIE VAN DE JAPANSE KUNST EN CULTUUR IN PARIJS: OPKOMST JAPONISME ........................................................................................................... 21 2.3.1 Japan bereikt het Westen ........................................................................ 21 2.3.2 Japonisme: verklaring term .................................................................... 24 2.3.3 De impressionist in aanraking met de Japanse kunst en cultuur ........... 25 2.3.3.1 De japonisants .................................................................................... 26 2.3.3.2 De wereldtentoonstellingen te Parijs .................................................. 33 2.3.3.2.1 De wereldtentoonstelling van 1867 .............................................. 34 2.3.3.2.2 De wereldtentoonstelling van 1878 .............................................. 35 2.3.3.3 Le japon in het straatbeeld .................................................................. 37 3 DE JAPANSE PRENT ......................................................................................... 40 3.1 DE JAPANSE PRENT: UKIYO-E .......................................................................... 40 3.2 JAPANSE KUNSTENAARS ................................................................................... 44 3.2.1 Kitagawa Utamaro ................................................................................. 45 3.2.2 Katsushika Hokusai ................................................................................ 47 3.2.3 Ando Hiroshige ....................................................................................... 48 4 DE CULTUUR EN ARTISTIEKE METHODES VAN JAPAN IN HET OEUVRE VAN DE FRANSE IMPRESSIONISTEN ........................................ 50 4.1 INLEIDING ........................................................................................................ 50 4.2 DE VROUWELIJKE BEELDVORMING .................................................................. 53 4.2.1 De parisienne en de Japanse mode ......................................................... 54 4.2.1.1 De kimono ........................................................................................... 55 4.2.1.2 De waaier ............................................................................................ 57 4.2.1.3 De paraplu of parasol .......................................................................... 60 4.2.2 De woon- en werkomgeving van de vrouw ............................................. 63 4.2.2.1 Woonomgeving ................................................................................... 63 4.2.2.2 Werkomgeving .................................................................................... 72 4.2.3 De vrijetijdsbesteding van de parisienne geïllustreerd aan de hand van enkele Japanse artistieke methodes......................................................... 77 4.2.3.1 Het cutt-off principe ............................................................................ 77 4.2.3.2 Het silhouet ......................................................................................... 79 4.2.3.3 Andere Japanse artistieke methodes: de verticale indeling, een diagonale opbouw, bepaalde perspectieven en houdingen… ............. 81 3 5 BESLUIT ............................................................................................................... 90 6 LIJST VAN AFBEELDINGEN ........................................................................... 93 7 BIBLIOGRAFIE ................................................................................................. 105 4 1 Inleiding 1.1 Voorstelling van het onderzoeksthema Omstreeks het midden van de 19de eeuw kwam Europa in contact met de Japanse kunst en cultuur. De infiltratie van de Japanse kunsten in Frankrijk heeft een onmiskenbaar gevolg gehad voor de gedachtegang in de artistieke wereld in Parijs. Het betoog zal aanvangen met een ruime schets van Parijs gedurende de tweede helft van de 19de eeuw. De Japanse kunst en cultuur heeft een bijzondere invloed gehad op de beeldende kunstenaars wonende te Parijs in deze periode. Om de infiltratie van deze cultuur te begrijpen, is het noodzakelijk vooreerst de maatschappelijke situatie te Parijs te schetsen op zowel politiek, economisch en sociaal vlak. De verscheidene posities die een vrouw kan aannemen in de maatschappij en haar beleving in de grootstad worden aangehaald. Op artistiek vlak was er bij veel kunstenaars een noodzaak aan nieuwe inspiratiebronnen. Artiesten wilden zich afsplitsen van het academisme en zochten naar een nieuwe vormgeving. Hieruit resulteerde het impressionisme. Hierna wordt ruimschoots aandacht besteed aan de infiltratie van de Japanse kunst en cultuur in de stad Parijs. Vooreerst wordt een historische kader geschetst. Een erg lange tijd was Japan afgesloten van de buitenwereld. Vanaf 1858 sloot Japan handelsverdragen af met in eerste instantie Amerikanen, gevolgd door Europeanen.1 Na ongeveer twee eeuwen van afsluiting gingen niet enkel de economische maar eveneens de culturele uitwisselingen van start. Verscheidene Japanse objecten bereikten het Westen en bleken van invloed te zijn op de westerse kunst- en leefwereld. Deze trend wordt ook wel japonisme genoemd. Het japonisme was op zijn hoogtepunt omstreeks 1880, doch reeds in de jaren ’60 van de 19de eeuw circuleerden er Japanse kunstvoorwerpen te Parijs. Enkele vroeg beïnvloedde Europese kunstenaars worden kort aangehaald. Hoe ging deze infiltratie nu precies in zijn werk? Via welke kanalen? Welke figuren zijn hier van groot belang? En hoe kwamen de impressionisten in contact met oosterse kunstvoorwerpen? Op deze vragen wordt zo zorgvuldig mogelijk een antwoord geformuleerd. Verscheidene figuren en gebeurtenissen hebben in de tweede helft van de 19de eeuw een rol gespeeld. In eerste instantie zijn er de japonisants, dit zijn figuren die 1 DAMBMANN G., Hoe Japan het Westen ontdekte: een geschiedenis in houtsneden, Maarssen, Schwatz, 1990, pp. 157-158 5 over een bijzondere passie beschikken en een bepaalde kennis hebben over de Japanse kunst en cultuur. Vaak zijn het ook verzamelaars van Japanse kunst. De japonisants zijn figuren zoals kunsthandelaars, schrijvers, kunstcritici, graveurs, kunsthistorici,… Zij hielden de materie hoog in aanzien en hadden contacten met heel wat kunstenaars waardoor ook laatstgenoemden gefascineerd raakten door de Japanse kunst- en leefwereld. Een volgend aspect zijn de wereldtentoonstellingen van 1867 en 1878 te Parijs. Hierbij was telkens, in 1867 voor de eerste maal in Parijs, een Japans paviljoen aanwezig. De Japanse traditie kwam op deze manier nauw in contact met de burgers van Parijs. Deze wereldtentoonstellingen hebben een groot aandeel gehad in het ontwikkelen van een Japanse vloedgolf over Parijs. De populariteit omtrent Japanse objecten steeg aanzienlijk. Vervolgens zal ik enkele reflecties van de Japanse cultuur in het straatbeeld van Parijs behandelen. Hierbij speelden de aanwezigheid van enkele plaatsen en gebeurtenissen een rol. Het Japanse sfeerbeeld werd geuit in winkels met oosterse objecten, galerieën, theehuizen en cafés. Tijdschriften inzake Japanse snuisterijen kwamen in omloop en enkele tentoonstellingen speelden een aanzienlijke rol bij het verspreiden van kennis over Japanse kunst. Een volgend hoofdstuk handelt over de Japanse prent: de ukiyo-e. Er wordt uiteen gedaan hoe deze prent zich ontwikkeld heeft en wat haar voornaamste kenmerken zijn. Veelvoorkomende thema’s worden besproken. Zowel deze thema’s alsook artistieke principes namen menige impressionisten over van de ukiyo-e prent. De voornaamste Japanse kunstenaars die met hun werken invloed uitoefenden op de westerse artistieke wereld worden behandeld. Er volgt een inleiding op de Japanse kunstenaars Kitagawa Utamaro (1753-1806), Katsushika Hokusai (1760-1849) en Ando Hiroshige (1797- 1858). Uiteindelijk breng ik de Japanse kunst in verband met impressionistische werken. Ik richt me op enkele impressionisten en onderzoek hoe zij de cultuur en enkele artistieke methodes uit Japan integreerden in hun artistiek werk. Er komen zowel mannelijke als vrouwelijke impressionisten aan bod: Edgar Degas (1834-1917), Edouard Manet (1832- 1883), Claude Monet (1840-1926), Mary Cassatt (1844-1926), Berthe Morisot (1841- 1895), Marie Bracquemond (1840-1916), Pierre-Auguste Renoir (1841-1919) en Jean- Louis Forain (1852-1902). Er zijn weliswaar nog artiesten die beïnvloed geweest zijn door deze materie, maar omdat hun werken van later dateren of omdat ze weinig 6 vrouwen afbeeldden, werden deze artiesten niet opgenomen in dit betoog. Een figuur als Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901) wordt bijvoorbeeld niet behandeld aangezien zijn werken van iets later dateren en hij bijgevolg eerder een postimpressionist kan genoemd worden. Alfred Sisley (1839-1899) schilderde voornamelijk landschaps- taferelen en wordt zodoende ook niet besproken. Ik beperk mij bijgevolg tot het oeuvre van de reeds aangehaalde impressionisten. In het oeuvre van deze kunstenaars werden kunstwerken gezocht die onderhevig waren aan een Japanse invloed. Het gaat telkens om creaties waarbij een focus werd gelegd op de vrouw en haar leefomgeving. Op deze manier zal duidelijk worden hoe diverse impressionisten de maatschappij en de vrouw percipieerden. Een analyse van picturaal materiaal kan ons immers de processen en motivatie van de creatie doen begrijpen. Onder de impressionisten die worden behandeld, bevinden zich enkele vrouwelijke artiesten. Het zal al gauw duidelijk worden dat zij als vrouw de maatschappij vanuit een ander standpunt bekeken en als vrouwelijke artiest minder mogelijkheden hadden. De kunstwerken die aan bod komen, kunnen in eerste instantie inhoudelijk Japans aandoen. De parisiennes en de artiesten hadden grote belangstelling voor de Japanse mode en dit weerspiegelde zich in impressionistisch werk. Dit komt aan bod in een eerste hoofdstuk. Zo kan een dame uitgedost zijn in een kimono en kan ze een Japanse waaier of parasol vasthouden. Een werk dat er niet op het eerste zicht Japans uitziet, kan echter wel Japanse artistieke kenmerken in zich dragen. De creatie kan namelijk compositorische verwantschappen vertonen met een Japanse ukiyo-e prent. In een tweede hoofdstuk wordt een kijkje genomen in de woon- en werkomgeving van de vrouw. Intieme taferelen zoals vrouwen aan hun toilet of aan het baden worden besproken. Interieurs met een oosterse uitstraling komen aan bod. Daarna worden taferelen van arbeidsters, zoals wasvrouwen en strijksters, behandeld. Ook de ballerina afgebeeld tijdens de repetities komt hierbij aan bod. Tenslotte wordt de vrijetijdsbesteding van de vrouw aangehaald. Allerlei taferelen passeren de revue: de dame in de theaterzaal en op café-concerts, in de stad of in de natuur,… Elk van deze aspecten wordt geïllustreerd en besproken aan de hand van enkele toonaangevende impressionistische werken. 7 1.2 Motivatie Bij het zoeken naar een onderzoeksthema ben ik vertrokken vanuit een interesse voor het Frans impressionisme. Vanwege deze fascinatie wou ik mij reeds geruime tijd verdiepen in dit vakgebied. Het opstellen van een masterproef is de gelegenheid om mij in deze problematiek te verdiepen. Over het impressionisme is echter al buitensporig veel geschreven. Ik ben bijgevolg op zoek gegaan naar een onderwerp binnen deze stroming waarover nog enigszins kan gereflecteerd worden. Dit was niet evident. Niet enkel de schildertechnische aspecten van het impressionisme intrigeren mij, de inhoud van de voorstellingen boeien mij nog veel meer. Ik vraag mij telkens af wat en wie er precies afgebeeld wordt. En in welke omgeving alles werd waargenomen door de kunstenaar en voorgesteld aan de toeschouwer. Dit brengt mij bij een volgende interesse, de geschiedenis van een land als Frankrijk. Meer specifieker toon ik reeds geruime tijd interesse voor het tijdsbeeld en de leefwereld van de Franse burger uit de tweede helft van de 19de eeuw en de daaropvolgende jaren in de 20ste eeuw. Een bruisende stad als Parijs met een boeiend verleden spreekt mij erg aan, ik vertoef er graag. Vandaar ook mijn interesse in de geschiedenis van de stad. Parijs was doorheen verscheidene eeuwen een centrum voor artistieke ontwikkeling. Deze maatschappelijke component zal weerspiegeld worden in mijn onderzoek. In de kunstwerken die aan bod zullen komen, wordt de samenleving uit de tweede helft van de 19de eeuw afgebeeld. Ik heb ervoor gekozen hoofdzakelijk de voorstellingen van dagelijkse taferelen uit die tijd te bespreken. Dit onderzoeksproject zal bijgevolg niet enkel een kunsthistorisch uitgangspunt omvatten maar er zal eveneens een sociologische invalshoek gehanteerd worden. Daarnaast heb ik reeds enige tijd belangstelling voor de Japanse prentkunst. Dit onderwerp komt niet voor in ons opleidingsaanbod. De focus van vakken die aan bod komen tijdens onze opleiding ligt hoofdzakelijk op westerse kunst. Een uitzondering hierbij zijn de verscheidene colleges inzake Etnische kunst, maar hierbij komt uiteraard ook geen Japanse kunst aan bod. Vanzelfsprekend zijn in onze opleiding werken behandeld geweest die een oosterse invloed gekend hebben, maar daarbij ging het telkens om westerse kunstenaars. Kunstenaars uit het Oosten komen zelden of niet aan bod. Het gaat bijgevolg om een vakgebied dat voor mij, vanuit mijn interesse ervoor, 8 nog heel wat vragen met zich meebrengt. Wat nu mijn onderzoekthema betreft, had ik reeds een hele tijd geleden kennis genomen over de invloed van de Japanse cultuur op het artistieke werk van Franse impressionisten. Ik ben mij hierin verder gaan verdiepen en het leek mij boeiend hierover een onderzoek op te stellen. Beide interessepunten, enerzijds voor het impressionisme en anderzijds voor het japonisme, kwamen uiteindelijk samen in mijn onderzoeksproject. 1.3 Bronnenonderzoek en kritische bespreking Mijn onderzoek is hoofdzakelijk gebaseerd op literatuurstudie. Ik heb geen orale referentiepunten. Ik zal eerst mijn bronnen inzake het impressionisme beschrijven. Daarna behandel ik deze omtrent het japonisme. Laatstgenoemde term zie ik heel ruim en beslaat alles inzake Japan: de cultuur, de handel met het Westen, de kunstenaars en kunstwereld met daarbij onder andere de bekende Japanse ukiyo-e prentkunst die een grote invloed had op de impressionisten. Mijn bronnen inzake het impressionisme heb ik zo zorgvuldig mogelijk uitgekozen. Ik besef dat over dit onderwerp al mateloos veel is geschreven. Een goede selectie is dus noodzakelijk. Ik raadpleegde verscheidene boeken inzake het ontstaan van het impressionisme, de kenmerken, de vertegenwoordigers, de tijdscontext, etc. Dit om een zo globaal mogelijk beeld te kunnen vormen over het vakgebied waar ik onderzoek naar voer. Ik bestudeerde zowel hedendaagse bronnen als bronnen die reeds geruime decennia oud zijn. Hierna bestudeerde ik monografieën over diverse impressionisten die in mijn onderzoek aan bod komen. Vanzelfsprekend zijn wetenschappelijke bronnen aan de orde, deze zijn in grote mate aanwezig. Daarnaast consulteerde ik eveneens, uit nieuwsgierigheid, minder kwalitatieve bronnen om een vergelijking op te stellen met wetenschappelijke bronnen. Op deze manier wou ik te weten komen in welke soort bron wat precies al dan niet benadrukt wordt. De populaire bronnen, hiermee doel ik op bronnen die voor de massa toegankelijk zijn, zijn in heel grote mate aanwezig. Bij enkele is het niet evident om een onderscheid te maken tussen wetenschappelijk en niet- wetenschappelijk. Mijn bronnen handelend over het impressionisme zijn vaak niet altijd bruikbaar voor mijn specifiek onderzoeksthema. De meeste bronnen inzake het impressionisme bieden een overzicht van de stroming en/of gaan dieper in op enkele 9 kunstenaars. Vaak zijn er slechts kleine of zelfs geen fragmenten aanwezig die handelen over een Japanse invloed op impressionisten. De bronnen inzake het japonisme bestaan uit enkele boeken en artikels. Twee boeken die enkel en alleen over het japonisme gaan, kunnen beschouwd worden als overzichtswerken. In eerste instantie is er het vrij recente werk Japonisme: cultural crossings between Japan and the West van Lionel Lambourne uit 2005. Het tweede werk betreft Japonisme: the Japanese influence on Western art since 1858 van Siegfried Wichmann uit 1985. Deze werken geven een historische overzicht inzake de ontmoeting tussen het Oosten en het Westen. Aan de hand van enkele thema’s wordt het onderwerp naar voren gebracht. Beide bronnen zijn overzichtelijk en chronologisch opgebouwd. Deze bronnen gaven een aanzet tot informatie inzake welke westerse kunstgebieden beïnvloed waren (schilderkunst, decoratieve kunsten, grafische kunsten, etc.), welke kunststijlen (heel wat aandacht ging uit naar art nouveau) en welke Japanse aspecten overgenomen werden door westerse kunstenaars. De onderwerpen waren op deze manier gekend, van hieruit kon ik mij verder verdiepen in de materie. Waar in deze bronnen bij een bepaald thema slechts enkele voorbeelden worden gegeven, was het daarna aan mij om zelf andere paradigma’s te zoeken. Dit onder andere door comparatief onderzoek. Tot zover deze twee overzichtswerken over het japonisme. De meeste geraadpleegde boeken bezitten slechts een enkel hoofdstuk of een kleine uitweiding naar mijn onderzoeksthema. Meestal handelt het dan over het historisch element inzake deze problematiek. Namelijk op welke manieren en op welk tijdstip de Japanse cultuur het Westen bereikte, soms opgesplitst in diverse landen uit Europa zoals Groot-Brittannië, Frankrijk, etc. Frankrijk is voor mijn onderzoeksthema relevant. Hoe de Japanse cultuur infiltreerde in Frankrijk kwam in enkele boeken aan bod, zoals bijvoorbeeld in Beardsley, Japonisme, and the perversion of the Victorian ideal van L. G. Zatlin en in Japonisme in Fin de Siècle art in Belgium van Y. Takagi. In laatstgenoemd werk worden onder meer de wereldtentoonstellingen te Parijs besproken en enkele noemenswaardige japonisants zoals Ernest Chesneau en Siegfried Bing. In mindere mate wordt in deze bronnen het japonisme in verband gelegd met het oeuvre van een bepaald artiest. Hierdoor heb ik ondervonden dat ik vergelijkend te werk moet gaan. Deze invloeden zal ik zoeken in het oeuvre van verscheidene impressionisten en nagaan of de voorstellingen verwantschappen vertonen met Japanse prenten. Heel interessant zijn enkele artikels. Bij deze artikels is er zekerheid over de 10
Description: