ebook img

Reeds decennia lang proberen historici en wetenschappers aan te PDF

138 Pages·2010·1.08 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Reeds decennia lang proberen historici en wetenschappers aan te

Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 1 Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Blandijnberg 9000 Gent Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek Promotor: Prof. Dr. Verboven K. Scriptie voorgedragen door: Tom HEBBRECHT 2007 – 2008 Tot het behalen van het diploma van Master in de Geschiedenis Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 2 Inhoudsopgave 1. Woord vooraf p. 3 2. Inleiding: perspectief en omkadering p. 4 3. Een kijk op het politieke landschap van de Late Republiek p. 18 3.1 De politieke situatie in Rome voor 57 v. Chr. p. 18 3.2 Een kijk op het dagelijkse leven in Rome in de Late Republiek p. 23 3.2.1 Milo als homo novus? p. 24 3.2.2 De macht van de Senaat: fictie of realiteit? p. 25 3.2.3 Het clientessysteem: een korte beschouwing p. 29 3.2.4 De magistraturen en de comitia p. 32 3.2.5 Optimates versus Populares p. 35 3.2.6 Milo als homo novus: besluit p. 39 4. Milo als vertegenwoordiger van het volk p. 42 4.1 De verbanning van Cicero p. 42 4.1.1 De volksvergaderingen en de macht van het volk p. 42 4.1.2 Milo, Pompeijaan? De rol van politieke allianties p. 67 4.2 De machtstrijd tussen Clodius Pulcher en Annius Milo p. 76 5. Milo en verkiezingen: de strijd om de hogere ambten p. 80 5.1 De contiones in het debat rond het democratische gedachtegoed in de Late Republiek p. 80 5.2 Milo en verkiezingen in de Late Republiek p. 94 5.3 Het einde van de amicitia van Milo en Pompeius p. 106 6. De moord te Bovillae: Milo en de rechtspraak in de Late Republiek p. 109 6.1 De moord op de Via Appia: het einde van de vete tussen Milo en Clodius p. 109 6.2 Een korte kijk op het juridische systeem in de Romeinse Republiek p. 111 6.3 De Pro Milone onder de loep: een zoektocht naar de vox populi in de rechtspraak p. 118 6.4 Een veranderende politieke situatie na de dood van Clodius p. 125 6.5 De verbanning naar Massilia en de dood van Milo p. 128 7. Conclusie p. 131 8. Selectieve biografie p. 134 Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 3 1. Woord vooraf Deze scriptie is tot stand gekomen in het kader van het behalen van een diploma Master in de Geschiedenis aan de Universiteit Gent in het academiejaar 2007 – 2008. Ik ben erg veel dankbaarheid verschuldigd aan al diegenen die me hielpen tijdens de verschillende delen van mijn onderzoek. Eerst en vooral moet ik mijn promotor Prof. Dr. Verboven bedanken voor zijn advies, zijn aanmoedigingen en zijn aanwijzingen gedurende het jaar. Daarnaast wil ik ook graag zijn collega‟s Prof. Dr. D. Pickhaus en Dr. A. van Zuiderhoek bedanken voor hun tips en hun luisterend oor. Verder wil ik de medewerkers van het departement Antieke geschiedenis bedanken voor hun bereidwilligheid en vriendelijkheid. Ten slotte wil ik graag vrienden en familie bedanken voor hun steun en schouderklopjes en in het bijzonder mijn ouders die steeds klaar voor me stonden en me kritisch steunden in mijn bevindingen. Tom Hebbrecht Gent, juli 2008. Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 4 2. Inleiding: perspectief en omkadering Reeds decennia lang proberen historici en wetenschappers aan te tonen of de Romeinse Republiek al dan niet een democratische politiek kende. Deze vraag kent zijn wortels in het ideologische gedachtegoed van enkele hedendaagse historici die de democratie als summum en ultiem eindpunt van de ontwikkelende staat beschouwen.1 Het is dan ook niet verwonderlijk dat menig historici wil graven naar soortgelijke tendensen doorheen de geschiedenis en de vele politieke systemen uit het verleden wil onderzoeken naar aanwijzingen en sporen van (vroeg) democratische principes. Terwijl in de Griekse poleis de democratische principes wortelen in de wetteksten van Solon en Perikles, werd lange tijd gezocht naar soortgelijke idealen in de Romeinse samenleving. In de laatste jaren opperden vele wetenschappers dat ze bewijzen hebben gevonden die duiden op een democratisch gedachtegoed in het Romeinse Republiek. Zodoende zouden de vele politieke instellingen en magistraten worden geduid als instrumenten van een democratie die de letterlijke betekenis van de Res Publica onderlijnt.2 Hun bevindingen werden met veel bravoure door medestanders onthaald, maar evenzeer sceptisch benaderd door tegenstanders.3 In dit werkstuk wil ik door middel van een casestudy de verschillende argumenten die voor en tegen de democratisering van de Romeinse Republiek pleiten tegen elkaar afwegen en met een kritische kijk benaderen. De uitgewezen kandidaat hiervoor is Titus Annius Milo, een jonge Romeinse burger die Lanuvium verliet4 om te Rome een politieke carrière aan te vangen en al vlug verstrikt raakte in het web van intriges en bondgenootschappen die de laatste jaren van de Republiek tot een gevaarlijk steekspel maakten. Milo wist zich al vlug van de steun van Pompeius te verzekeren die als één van de triumviri heel wat invloed kon uitoefenen op de politieke situatie die na het verraad van Catilina baadde in een zweem van ongekende angst voor samenzweringen en een destabilisatie van de Republiek. Gestaag zette hij zijn eerste stappen in de politiek toen hij in 57 als volkstribuun werd verkozen en meewerkte aan de rogatio om M.T. Cicero uit ballingschap terug te halen. Niet lang daarna wist hij voor Pompeius de controle over de graandistributie in de wacht te slepen. Dit alles zette kwaad bloed bij Milo‟s grootste tegenstander P. Clodius Pulcher, die door zijn ingenieuze wetsvoorstellen de steun van het plebs urbana voor zich wist te winnen en als demagoog de bevolking wist te mobiliseren om hun stem te laten doorwegen bij politieke beslissingen. 1 Fukuyama (F.) Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. Amsterdam, 1999, pp. 14-15. 2 Met als meest prestigieuze studie en grootste adept: Miller (F.) The Crowd in Rome in the Late Republic. Michigan, 1998. 3 e.g. Mouritsen (H.) Plebs and Politics in the Late Republic. Cambridge, 2001., Jehne (M.) Demokratie in Rom? Die Rolle des Volkes in der Politik der römischen Republik. Historia Einzelschriften 96, Stuttgart, 1995, pp. 51-76. 4 Cic. Mil. 64. en Wiseman (T.P.) New Men in the Roman Senate. p. 195 Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 5 De Senaat zag dit met lede ogen aan, maar stond machteloos tegen deze nieuwe tendens. Al vlug werd Milo ingezet om Clodius‟ succes op een gewelddadige manier te doorbreken. Beiden zouden sterk afhankelijk worden van bendes en stoottroepen die elkaar openlijk bekampten en het leven van zowel de modale burger als de heersende politieke klasse overhoop gooiden. Niet enkel werd geweld aangewend om aan politiek te doen, maar ook om de bevolking en medekandidaten te intimideren. De Late Republiek kende de bloei van de oratoren, de redenaars die vanaf de Rostra, het spreekgestoelte in de vorm van een voorsteven van een schip op het Forum Romanum, de bevolking toespraken en de toeschouwers van de contiones probeerden te overtuigen om zich achter een nieuw wetsvoorstel of een politieke kandidaat te scharen. Zodoende was er contact tussen de hogere klassen van de maatschappij en janmodaal. Het Forum was hiervoor de ideale plaats. De grote wegen die door de stad liepen, kruisten er elkaar en de senatoren en volkstribunen kwamen er debatteren en stemmen over de verschillende wetsvoorstellen.5 Het was tevens een belangrijke doorstroomroute voor goederen en mensen die zich naar de verschillende wijken, vici, montes en pagi begaven die door de enorme bevolkingsgroei van de eerste eeuw voor Christus overbevolkt waren6 en kreunden onder hooggebouwde insulae waarin verschillende families van plebejers samenhokten en in vaak erg onhygiënische toestanden hun dagelijkse leven leden. Op de Palatijn baadde de hogere stand, in vergelijking tot hun soortgenoten in houten huurkazernes, in luxe; hun stenen villa‟s vormden het decor voor een intense huiscultuur. De nobilitas keken vanuit hun hoger gelegen huizen letterlijk neer op het plebs urbana. Gevoed door een snobistische minachting die de adel met de paplepel had meegekregen, had de Romeinse aristocratie weinig goede woorden over voor hun medeburgers van iets lagere komaf. Het proletariaat werd door Cicero met weinig meer dan “gepeupel”, “wanordelijke bende” of “de troep” beschreven.7 Brood en spelen boden de enige motivatie voor het plebs om hun dagelijkse miserie te doen vergeten. Het is dan ook zeer de vraag of de aristocratie überhaupt gehoor wilde geven aan de vox populi. Het democratische gedachtegoed in de Late Republiek, mits deze bestond, berustte op een broze fundatie. Sallustius wees erop dat de plebejers een inferioriteit kenden ten opzichte van de elite omdat ze minder goed georganiseerd waren en niets konden beginnen zonder het leiderschap van de hogere klassen.8 De elite hield hen onder controle door een uitgekiend netwerk van banden en relaties en konden zo comitia en vergaderingen 5 DeWitt (N.W.) Litigation in the Forum in Cicero‟s Time. Classical Philology, Vol. 21, n°3, 1926, pp. 219-221. 6 Patterson (J.) “Politics in the late republic.” Roman Political Life 90BC-AD69. Wiseman (T.P.) (ed.) , 1985 p. 21-43. 7 Gruen (E.S.) The Last Generation of the Roman Republic. University of California Press. Berkeley, London, Los Angeles, 1974, p 358. 8 Brunt (P.A.) “The Roman Mob” Past and Present, n° 35, 1966, p. 22. Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 6 van het volk herleidden tot instrumenten van hun macht.9 Achter dit systeem van clientela worden al sinds jaren kritische vraagtekens geplaatst, waardoor de politieke band tussen adel en proletariaat ernstig in twijfel wordt getrokken. Zoals Mouritsen in zijn recente studie aanhaalt, heeft het ontbreken van een schakel tussen de hogere en lagere klasse implicaties voor het beeld van de bevolking als een politiek agent.10 Eén van de meest geciteerde uitspraken die ons wil doen geloven dat de Romeinse staat wel degelijk een democratisch karakter had, zijn de bedenkingen van de Griek Polybius, die in zijn historiën zijn visie op de Romeinse staatsstructuur met ons deelt. Hij zag een drieledige structuur in de Romeinse staat die in overeenstemming stond met de drie staatsvormen die de Griekse historicus kende vanuit het Hellenistische Griekenland; de consuls werden gelieerd met de monarchie, de Senaat vormde de reflectie van de oligarchie en de bevolking incarneerde de ochlocratie. Deze drie vormen fungeerden als een antiek Checks-and-Balances systeem en garandeerden volgens Polybius een ideale mix tussen democratische, oligarchische en monarchische kenmerken.11 Het aanvaarden van Polybius als sluitend bewijs om de Late Republiek als democratie te aanzien, is niet zonder risico‟s. De Griekse historicus keek immers door zijn Panhelleense bril naar de Romeinse samenleving toen hij zijn observatie neerpende. Het is belangrijk om de situatie waarin Polybius naar Rome werd gebracht te duiden. De man werd als gijzelaar in de 2de eeuw voor Christus na een conflict tussen Rome en de Achaïsche Liga naar Rome gevoerd en verbleef er als gast in het huis van Scipio Aemilianus, waar hij werd blootgesteld aan een erg senatorieel gekleurd klimaat. Polybius was opgegroeid in Griekenland en had zo de Griekse waarden en ideeën meegekregen. Het beeld van een democratie werd door de Grieken aanzien als een cyclus, die zich doorheen de Peloponessos had onttrokken tussen de 8ste en 5de eeuw en het Griekse staatstelsel liet evolueren van een monarchie naar een oligarchie tot Perikles uiteindelijk in de 5de eeuw de egalitaire democratie stichtte.12 De enige Griekse poleis die volgens Polybius ooit als een mixed constitution kon worden geduid, was Sparta, waar Lycurgos als wetgever de democratie had ontworpen en opgedrongen aan de drie grote groepen in de samenleving. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Polybius de drie fases terugvond in de Romeinse samenleving, en zijn relaas wilde neerpennen daar de Romeinse democratie niet werd 9 e.g. Gelzer (M.) Die Nobilitat der romischen Republik. Leipzig-Berlijn, 1912., Gruen (E.S.) The Last Generation of the Roman Republic. University of California Press. Berkeley, London, Los Angeles, 1974. en Meier (C.) Res publica amissa. Frankfurt am Main, 1980. 10 Mouritsen (H.) Plebs and politics in the Late Roman Republic. Cambridge, 2001, p. 3. 11 Pol. Hist. VI.11.11-16. 12 Sandberg (K.) Magistrates and Assemblies. A Study of Legislative Practice in Republican Rome. Acta Instituti Romani Finlandiae vol. 24, Rome, 2001, p. 30. Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 7 opgedrongen aan haar bevolking door een wetgever, maar door de eeuwen heen was gevormd op een haast natuurlijke wijze.13 Het Griekse denken impliceert vervolgens dat een ideale staatsvorm de conflicten tussen de democratische en de aristocratische elementen weet in evenwicht te brengen.14 Het evenwicht tussen de drie machten die Polybius terugvond in de Republikeinse politiek, leverde Rome de status op van een ideale maatschappij, wat niet echt verwonderlijk is wanneer gezien uit Grieks standpunt. De verheerlijking van Rome wordt door verschillende mythische epen verhaald. Rome werd immers door een Trojaan gesticht en wortelde dus in een Grieks nalatenschap, wat niet geheel onterecht kan worden beschouwd. De Griekse handelspoleis die op de Zuid-Italiaanse kusten werden opgericht tijdens de grote kolonisatiebeweging die zich in de 7de en 6de eeuw v. Chr. onttrok, hebben een grote en belangrijke invloed uitgeoefend op de inheemse volkeren van Italië en vooral op de prille monarchie in de eerste Etruskische nederzettingen op het schiereiland. Het Romeinse politieke systeem vertoonde ook grote gelijkenissen met zijn Griekse variant. Zo hadden alleen mannelijke burgers het recht om te stemmen tijdens volksvergaderingen, was het de Senaat die net als de Griekse boule advies gaf over wetten en edicten en werden magistraten net als in Griekenland verkozen door middel van een verkiezing en een stemming.15 Tenslotte zijn er nog een aantal bemerkingen te maken over de inhoud van Polybius‟ analyse. Zo gaat de historicus enkel dieper in op de macht van de consuls en laat hij de andere magistraturen links liggen. Verder schenkt hij geen aandacht aan de relatie tussen het plebs en de volkstribunen die hun stem moesten verwoorden. Ook de procedures van volksvergaderingen worden niet belicht en Polybius doet geen moeite om enig onderscheid te ontwaren tussen de verschillende comitia.16 Polybius blijkt dus een bevooroordeeld man; enerzijds vertolkte hij een erg gedreven, politieke visie die werd aangewakkerd door de Griekse staatsvorm die hij kende vanuit zijn thuisland, anderzijds werd hij geïndoctrineerd door zijn verblijf bij zijn adellijke vrienden die hem op het hart drukten dat hun staatsvorm de beste garantie gaf op het welslagen van een staat. Als deze bedenkingen worden teruggekoppeld naar de hedendaagse onderzoeksvraag of de Republiek daadwerkelijk een democratie kan worden genoemd, moeten wetenschappers en historici bekennen dat ze evenzeer beïnvloed zijn door de heersende visie op democratie. Mouritsen merkt terecht op dat de contemporaine notie van 13 Lintott (A.W) The Constitution of the Roman Republic. Oxford, 1999, p. 16. 14 Walbank (F.W.) Polybius. Berkeley, 1872, p. 155. en Mouritsen (H.) Plebs and Politics in the Late Roman Republic. Cambridge, 2001, pp. 6-7. 15 North (J.A.) Democratic Politics in Republican Rome. Past and Present. N°126, Feb. 1990, p. 5. 16 Sandberg (K.) Magistrates and Assemblies. A Study of Legislative Practice in Republican Rome. Acta Instituti Romani Finlandiae vol. 24, Rome, 2001, pp. 29-33. Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 8 democratie immers moet hebben verschild van de Antieke interpretatie.17 Finley wijst erop dat politieke representatie door politieke partijen in Rome onbekend was en elke vorm van „democratie‟ hierdoor een directe vorm kende.18 Zodoende impliceert de vraag of Rome al dan niet een democratie was geen direct antwoord.19 Het probleem dat zich het meeste stelt in het moderne onderzoek naar de democratische gedachtegoed in de Late Republiek te Rome, is het feit dat geen enkele onderzoeker een sluitende definitie kan formuleren over wat een democratie nu eigenlijk impliceert. North argumenteert dat zowel de contemporaine voorstanders als Polybius geen woord reppen over welk soort democratie zich in Rome wist te ontwikkelen. Misschien was het een radicale democratie naar het vijfde eeuwse, Atheense voorbeeld of de Hellenistische visie die er enkel van uit ging dat er geen tirannie was, of de eerder theoretische betekenis van het woord dat aanleunde bij de cyclische visie dat op zijn beurt eerder neigde naar de Atheense visie, maar toch minieme verschillen vertoonde.20 Zolang men geen definitie kan opperen die op een algemene consensus kan rekenen onder de classici en de historici is het onmogelijk om Rome al dan niet te duiden als een democratie. Voor mijn onderzoek ga ik echter uit van de algemene definitie aangereikt door Vandepitte en Van den Bossche die stelt dat een staat democratisch is wanneer zijn burgers op een gelijke en betekenisvolle wijze kunnen participeren aan de politieke besluitvorming waarbij de grondbeginselen steunen op volkssoevereiniteit en gelijke burgerrechten.21 Hierbij voeg ik er graag aan toe dat in de Antieke maatschappij enkel vrije, mannelijke burgers mochten deelnemen aan de politiek; vrouwen, kinderen en slaven bleven buiten de politieke sfeer en hadden weinig of geen rechten. Cicero ziet een belangrijke rol voor de bevolking: „Etenim tribus locis significari maxime de „re publica‟ populi Romani iudicium ac voluntas potest, contione, comitiis, ludorum gladiatorumque consessu.‟22 Met deze beschrijving wil Cicero de aandacht trekken op de drie belangrijke manieren waarop de bevolking zijn stem kon laten horen; tijdens publieke meetings (contiones), volksvergaderingen (comitia) en tijdens theatervoorstellingen en gladiatorspelen. Of de redenaar hier de situatie niet wil verbloemen om op een goed blaadje te komen bij de juryleden en de omstanders die het proces volgden, is niet uitgesloten. Als we andere bronnen vergelijken met de redevoering voor 17 Mouritsen (H.) Plebs and politics in the Late Roman Republic. Cambridge, 2001, pp. 6-7. 18 Finley (M.I.) Politics in the Ancient World. Cambridge, 1983, p. 119. 19 Mouritsen (H.) Plebs and politics in the Late Roman Republic. Cambridge, 2001, p. 7. 20 North (J.) Politics and Aristocracy in the Roman Republic. Classical Philology, Vol. 85, N°4, Oct. 1990, pp. 282-283. 21 Vandepitte (P.), Van den Bossche (G.) Lexicon, een verklaring van historische en actuele maatschappelijke concepten. Academia Press, Gent, 2005, p. 27. 22 Cic. Pro Sest. 106. Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 9 Sestius, zien we dat Cicero niet al te hoog oploopt met de lagere klassen van de Romeinse bevolking.23 Benner wijst er zelfs op dat de hogere klasse vaak erg discriminerend reageerde tegenover de plebejers en dat het pejoratieve gebruik van woorden als servi als aanduiding voor alle vrije en vrijgelaten mannen van plebejische afkomst, een vaak voorkomend fenomeen vormt.24 Anderzijds lijkt het haast onmogelijk dat Cicero deze stelling poneert zonder dat er in zekere zin een vorm van waarheid achterzit. Een bevolking een beeld voorstellen die enkel berust op een utopisch verlangen van de massa zou enkel leiden tot frustraties en een boze menigte. Cicero zal zijn handen vol hebben gehad met de verwijten en agressieve cantates van de operae Clodiani, om de woede van de totale bevolking op de hals te halen.25 De zin uit de pro Sestio vormt een ideaal begin om de democratische elementen van de Late Romeinse Republiek aan een onderzoek te onderwerpen, daar de contiones, de comitia als de spelen een belangrijke rol hebben gespeeld in de politieke carrière van Titus Annius Milo. De contiones waren publieke speeches die een redenaar hield om een boodschap over te brengen of een politiek beleid aan de bevolking voor te stellen. Daarnaast werden ze ook gebruikt om de publieke opinie te beïnvloeden en al dan niet hard van te leer te trekken tegen mogelijke politieke tegenstanders. De rol van deze contiones is recentelijk nog in twijfel getrokken. Zo wijst Jehne erop dat zowel de contiones als de comitia wel eens moeten worden gezien in het licht van een symbolisch ritueel. Jehne verwijst naar de studie van Keith Hopkins die het belang aantoont van meerdere rituelen in het dagelijkse leven van de Romeinen. Rituelen zijn volgens hem “standardized sequences of action, designed for repetition and heavy with symbolism, by means of which participants become integrated as members of a group.”26 Zo ziet Jehne de comitia centuriata als ritueel gebaseerd op hiërarchie en de comitia tributa als een ritueel dat verband hield met gelijkheid. De aanwezigheid tijdens één van deze rituelen door plebejers wordt door Jehne dan ook toegeschreven aan het feit dat janmodaal het gevoel kreeg dat hij belangrijk was en met respect werd behandeld door de magistraten en leden van de elite.27 Ook Mouritsen trekt het belang van contiones in het licht van een onderzoek naar het democratische karakter van de Republiek in twijfel en ziet de inmenging van burgers in het kader van een symbolische, rituele erkenning van hun bestaan.28 Hiermee gaat hij in tegen Millar en andere wetenschappers die de bevolking van Rome daadwerkelijk een belangrijke speler achten op de politieke scène. Moeten we de 23 e.g. onder andere: Cic. Ad Att. 4.3.2-4, Cic. Ad Fam. 1.9.13, Cic. Pro Sest. 34, 53, 85, 95, Cic. Har. Resp. 22, Cic. Mil. 26, 36, 73, 76. 24 Benner (H.) Die Politiek des P. Clodius Pulcher. Untersuchungen zur Denaturierung des Clientelwesens in der ausgehenden römischen Republik. Stuttgart, 1987, pp. 75-76. 25 Cic. Q. Fr. 2.3.2 26 Hopkins (K.) Death and Renewal. Sociological Studies in Roman History. N°2, Cambridge, 1983. 27 Jehne (M.) Methods, Models and Historiography. Translated by Morstein-Marx (R.) – Wolkow (B.) in A Companion to the Roman Republic. Morstein-Marx (R.) – Rosenstein (N.) (eds.), Malden, 2006, p.21. 28 Mouritsen (H.) Plebs and Politics in the Late Roman Republic. Cambridge, 2001, p. 15. Titus Annius Milo en het democratische gedachtegoed van Rome in de Late Republiek: een onderzoek. 10 vraag dan niet stellen of het hele concept van de res publica, de zaak van het volk, niet louter berust op een sterk verankerd symbolisme? Als de contiones enkel maar golden als ritueel, is het zeer de vraag waarom Clodius dagelijks opriep tot het houden van contiones om Cicero zwart te maken.29 Een verdere, diepere uitwerking in het licht van Milo en Clodius is dus gewenst. Hoewel Jehne de comitia ziet in het licht van rituelen en symbolen, is het echter een onontkoombaar feit dat er in de comitia moest worden gestemd. Er bestond een wezenlijk verschil tussen een contio, een samenkomst van burgers waar politieke boodschappen werden uitgewisseld of publieke debatten werden gehouden, en een comitia, die verantwoordelijk werd geacht voor het nemen van formele beslissingen door middel van een stemming.30 In de comitia zelf werd er nooit gedebatteerd. Daarvoor dienden immers de contiones die voor een stemming werden gehouden. Er waren drie soorten comitia in de Late Republiek, gebaseerd op de drie verschillende opdelingen van de Romeinse bevolking in curiae, centuries en tribus. Het belang van de comitia curiata was in de Late Republiek herleid tot een symbolische en ceremoniële functie. De comitia centuriata was gebaseerd op een systeem van klassen volgens bezit. Er werden echter meer centuriae toegewezen aan de rijkere klasse dan aan de plebejers waardoor de elite een grotere invloed had op de beslissingen. Millar oppert echter dat de comitia centuriata in de praktijk heel anders waren opgebouwd dan onze bronnen doen vermoeden. De oorspronkelijke regelgeving, die is overgeleverd, is op zijn minst archaïsch en was volgens Millar niet meer in gebruik sinds de late derde eeuw. Het ontbreken van een brontekst als de Athenaion Politeia van Aristoteles voor de Late Republiek, maakt het onmogelijk om het verleden te reconstrueren.31 Ten slotte was er de comitia tributa. Er bestonden hiervan twee vormen; het concilium plebis, waarin de plebejers zetelden en dat werd voorgezeten door een volkstribuun, en het concilium populi, voorgezeten door de consul of een praetor. Iedere Romeinse burger was bij zijn geboorte lid van één van de tribus. Toen het burgerschap zich uitbreidde werd het aantal opgetrokken tot 35 tribus in 241 v. Chr. Hier werden op het eerste zicht de rijke burgers niet voorgetrokken, maar wie in de stad woonde, werd ondergebracht in één van de 4 urbane tribus, wat inhield dat de tribus rusticae heel wat meer gewicht in de schaal konden werpen. Aangezien alle verkiezingen en beslissingen in Rome dienden te gebeuren en de armere plebejers op het platteland of in de Italiaanse steden niet de middelen hadden om naar Rome te trekken, hadden de rijke Romeinen, vaak met een optrekje op het platteland, opnieuw een grotere invloed op de stemming.32 Ook de wetgeving speelde niet in het voordeel van de plebejers. 29 Cic. Pro Sest. 39-42. 30 Sandberg (K.) Magistrates and Assemblies. A Study of Legislative Practice in Republican Rome. Acta Instituti Romani Finlandiae vol. 24, Rome, 2001, p.1. 31 Millar (F.) The Crowd in Rome in the Late Republic. Michigan, 1998, p. 202. 32 North (J.A.) The Constitution of the Roman Republic. in A Companion to the Roman Republic. Morstein-Marx (R.) – Rosenstein (N.) (eds.), Malden, 2006, pp. 261-262.

Description:
p. 106. 6. De moord te Bovillae: Milo en de rechtspraak in de Late Republiek p. 109 Transactions and Proceedings of the American. Philological
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.