ebook img

Raffles, de amateur-inbreker PDF

169 Pages·2012·0.86 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Raffles, de amateur-inbreker

Raffles, de amateur-inbreker Sherlock Holmes en Raffles zijn de twee meest populaire figuren uit de misdaadliteratuur van rond de eeuwwisseling. Maar de talloze lezers van de Raffles-verhalen, of in elk geval de tallozen die van hem gehoord hebben, weten nauwelijks dat zijn geestelijke vader E.W. Hornung (1866-1921) heet. Raffles behoort tot die zeldzame fictieve figuren die hun schepper boven het hoofd zijn gegroeid en, zoals de Engelsen dat zo onnavolgbaar uitdrukken, een ‘household word’ zijn geworden. Toen Hornung het plan om een serie Raffles-verhalen te schrijven besprak met zijn vriend en zwager Arthur Conan Doyle, was deze het er niet mee eens. ‘Je moet van de misdadiger geen held maken,’ gaf hij als zijn oordeel en raad. Hornung dacht er anders over. Hij droeg zelfs zijn eerste bundel Raffles- verhalen aan Conan Doyle op, die ze later, sportief als hij was, toch wel wist te waarderen en ze prees om het economische taalgebruik en de helderheid van stijl. ______________________________________________________ bruna crime classics 8 E.W. Hornung Raffles, de amateur-inbreker met een nawoord door Ab Visser ___________________________________ A. W. Bruna & Zoon Utrecht/Antwerpen oorspronkelijke titels The Ides of March - Wilful Murder - Nine Points of the Law - The Gift of the Emperor - A Jubilee Present - The Fate of Faustina - The Last Laugh - To Catch a Thief keuze Ab Visser vertaling Heleen ten Holt copyright Nederlandse vertaling © 1974 by A.W. Bruna & Zoon Utrecht/Antwerpen omslagillustratie Robert Nix omslagontwerp Dick Bruna 1974 ISBN 90 229 4513 8 D/1974/0939/187 De in deze bundel bijeengebrachte verhalen zijn ontleend aan The Amateur Cracksman, later herdrukt als Raffles (1899) en The Black Mask (1901) Inhoud De Iden van maart, 7 Moord met voorbedachten rade, 33 Hebben is hebben, 52 Het geschenk van de keizer, 73 Een jubileumgeschenk, 104 Het lot van Faustina, 122 Wie het laatst lacht, 146 De rivalen, 168 Nawoord, 196 De Iden van maart 1 Het was ongeveer half een toen ik, als laatste wanhopige uitweg, terugging naar de Albany club. Het decor van mijn catastrofe was weinig veranderd. De baccaratfiches lagen nog over de tafel gestrooid tussen de lege glazen en de overvolle asbakken. Er was een raam opengezet om de rook naar buiten te laten, dat in plaats daarvan de mist naar binnen liet. Raffles zelf had alleen zijn smokingjasje verwisseld voor een van zijn talloze blazers. Desondanks trok hij zijn wenkbrauwen op alsof ik hem uit zijn bed had gehaald. ‘Iets vergeten?’ vroeg hij, toen hij mij op de mat zag staan. ‘Nee,’ zei ik, mij zonder plichtplegingen langs hem heen dringend. En met een brutaliteit die mij zelf verbaasde, liep ik voor hem uit zijn kamer binnen. ‘Je bent toch hoop ik niet teruggekomen om revanche te halen? Ik ben bang dat ik je die in mijn eentje niet kan geven. Ik vond het zelf ook spijtig dat de anderen...’ Wij stonden oog in oog voor zijn haard en ik onderbrak hem. ‘Raffles,’ zei ik, ‘je zult terecht verbaasd zijn dat ik op deze manier en op dit uur terugkom. Ik ken je nauwelijks. Ik ben voor vanavond nooit eerder in je appartement geweest. Maar op school ben ik je fag (Op de Engelse kostscholen moesten jongere leerlingen voor een oudere bepaalde diensten verrichten. Men noemt dit ‘fagging’. (Vert.)) geweest en je zei dat je je mij nog herinnerde. Natuurlijk is dat geen excuus; maar wil je naar me luisteren... twee minuten?’ In mijn bewogenheid moest ik aanvankelijk worstelen om een woord te kunnen uitbrengen; maar zijn gezichtsuitdrukking terwijl ik sprak stelde mij gerust en ik had mij daarin niet vergist. ‘Natuurlijk, beste kerel,’ zei hij, ‘zoveel minuten als je maar wilt. Neem een Sullivan en ga zitten.’ En hij reikte mij zijn zilveren sigarettenkoker toe. ‘Nee,’ zei ik, mijn hoofd schuddend. Ik had mijn stem nu geheel hervonden. ‘Nee, dank je, ik zal niet roken en niet gaan zitten. En als je gehoord hebt wat ik te zeggen heb, zul je me geen van beiden meer aanbieden.’ ‘Werkelijk?’ zei hij, zijn eigen sigaret opstekend en mij met heldere blauwe ogen aankijkend. ‘Hoe weet je dat?’ ‘Omdat je mij waarschijnlijk de deur zult wijzen,’ riep ik bitter. ‘En daar zou je volkomen gelijk in hebben. Maar het heeft geen zin er nog langer omheen te draaien. Je weet dat ik zostraks tweehonderd pond heb verloren?’ Hij knikte. ‘Ik had het geld niet bij me.’ ‘Dat herinner ik me, ja.’ ‘Maar ik had wel mijn chequeboek en ik heb voor elk van jullie een cheque uitgeschreven, daar aan dat bureau.’ ‘Ja, en?’ ‘Niet één ervan is het papier waard waar hij op geschreven is, Raffles. Ik sta al in het rood bij mijn bank.’ ‘Maar dat is toch zeker maar tijdelijk?’ ‘Nee. Ik heb alles opgemaakt.’ ‘Maar iemand heeft me verteld dat je zo gefortuneerd was. Je hebt een erfenis gehad, heb ik gehoord.’ ‘Dat is ook zo. Drie jaar geleden. Het is mijn ongeluk geweest. Nu is het allemaal op, tot de laatste cent! Ja ik ben een dwaas geweest. Een groter dwaas dan ik zal er nooit bestaan... Heb je nog niet genoeg gehoord? Waarom gooi je mij de deur niet uit?’ In plaats van dat te doen, liep hij met een erg lang gezicht te ijsberen. ‘Kan je familie je niet helpen?’ vroeg hij tenslotte. ‘Goddank heb ik die niet!’ riep ik uit. ‘Ik was een enig kind en ik heb alles geërfd wat er was. Mijn enige troost is dat zij gestorven zijn en het nooit zullen weten.’ Ik wierp mij in een stoel en verborg mijn gezicht. Raffles ijsbeerde nog steeds over het weelderige karpet dat in rijkdom niet onderdeed voor de rest van het meubilair in zijn appartement. Er kwam geen verandering in zijn zachte, gelijkmatige voetstappen. ‘Je was een nogal literair aangelegd ventje,’ zei hij tenslotte. ‘Ben je niet redacteur van de schoolkrant geweest voor je wegging? In ieder geval herinner ik me dat ik jou altijd mijn verzen voor me liet doen; en alles wat literair is, is erg in de mode tegenwoordig. Iedere idioot kan er zijn brood mee verdienen.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Niet genoeg om mijn schulden mee te betalen,’ zei ik. ‘Heb je niet ergens een flat?’ vervolgde hij. ‘Ja, in Mount Street.’ ‘Is het meubilair niet iets waard?’ In mijn ellende lachte ik hardop. ‘Dat is al maanden tot het laatste stuk in onderpand gegeven!’ Toen hij dit hoorde, bleef Raffles staan met opgetrokken wenkbrauwen en een strenge blik, die ik, nu hij het ergste wist, makkelijker kon ontmoeten. Toen haalde hij zijn schouders op en begon weer te ijsberen en gedurende enkele minuten zwegen wij beiden. Maar in zijn mooie onbewogen gezicht las ik mijn lot en mijn doodvonnis. Met iedere ademhaling vervloekte ik mijn dwaasheid en lafheid dat ik naar hem toegegaan was. Omdat hij aardig voor me was geweest op school, toen hij captain van het elftal was en ik zijn fag, had ik durven hopen dat hij nu ook vriendelijk zou zijn. Omdat ik geruïneerd was en hij rijk genoeg om de hele zomer cricket te spelen en de rest van het jaar niets te doen, was ik zo dwaas geweest op zijn barmhartigheid, zijn sympathie en zijn hulp te rekenen! Ja, al mijn uiterlijke aarzeling en nederigheid ten spijt,had ik op hem gerekend en nu kreeg ik mijn verdiende loon. Er was even weinig barmhartigheid als sympathie in die trotse neus, die onwrikbare kin, die koude blauwe ogen, die geen ogenblik mijn kant op keken. Ik pakte mijn hoed, kwam stommelend overeind en zou zonder een woord vertrokken zijn, als Raffles niet tussen mij en de deur had gestaan. ‘Waar ga je heen?’ vroeg hij. ‘Dat is mijn zaak,’ antwoordde ik. ‘Ik zal je niet langer lastig vallen.’ ‘Hoe moet ik je dan helpen?’ ‘Ik heb niet om je hulp gevraagd.’ ‘Waarom ben je dan hier gekomen?’ ‘Ja, waarom?’ antwoordde ik. ‘Wil je me er nu doorlaten?’ ‘Niet voordat je gezegd hebt waar je heen gaat en wat je van plan bent te doen.’ ‘Kun je dat dan niet raden?’ riep ik uit. En seconden lang staarden wij elkaar in de ogen. ‘Heb je daar de moed toe?’ vroeg hij, de betovering op een zo cynische toon verbrekend dat mijn bloed tot de laatste druppel begon te koken. ‘Dat zal ik je laten zien,’ zei ik en rukte achteruitstappend het pistool uit de zak van mijn overjas. ‘Laat je me er nu door of moet ik het hier doen?’ De loop rustte tegen mijn slaap en mijn duim tegen de trekker. Ik was waanzinnig van opwinding, geruïneerd, onteerd en eindelijk stond mijn besluit vast een eind te maken aan mijn verspilde leven. Daarom verbaast het mij nu nog dat ik het toen niet ter plaatse heb gedaan. De verachtelijke voldoening een ander bij mijn ondergang te betrekken maakte de daad voor de lage, egoïstische kant van mijn natuur alleen maar aantrekkelijker. Ik huiver nog als ik eraan denk, want als het gezicht van mijn metgezel angst of afkeer had getoond, zou ik wellicht met een duivels genoegen en met die blik als een laatste helse troost zijn gestorven. Maar zijn volkomen andere uitdrukking hield mijn hand tegen. Er lag geen angst of afschuw in, maar alleen verbazing, bewondering en een zo grote dosis verheugde verwachting dat ik met een vloek de revolver weer in mijn zak stak. ‘Jij duivel!’ riep ik. ‘Ik geloof dat je werkelijk hoopte dat ik het zou doen.’ ‘Dat niet helemaal,’ antwoordde hij met een lichte beweging van schrik, terwijl hij, te laat nu, van kleur verschoot.‘Maar om je de waarheid te zeggen, dacht ik bijna dat het je ernst was. Ik ben nog nooit in mijn leven zo door iets gefascineerd geweest. Ik had nooit gedroomd dat je het in je had, Bunny. Nee, ik mag hangen als ik je nu laat gaan. En je moet dat spelletje maar geen tweede keer proberen want je zult me niet nog eens werkeloos zien staan toekijken. We moeten iets verzinnen om je uit de puree te helpen. Ik had geen idee dat je van dat hout gesneden was. Kom, geef mij dat pistool.’ Zijn ene hand viel vriendschappelijk op mijn schouder, terwijl de andere in de zak van mijn overjas gleed en ik liet mij zonder tegenstribbelen mijn wapen afnemen. Dit gebeurde niet alleen omdat Raffles de gave had om onweerstaanbaar te zijn, als hij dat wilde. Hij was verreweg de krachtigste persoonlijkheid die ik ooit heb ontmoet. Maar toch was mijn toegeven meer dan louter de onderwerping van een zwakke natuur aan een sterkere. De laatste vage hoop die mij naar de Albany Club had gedreven, was als bij toverslag veranderd in een bijna overweldigend gevoel van veiligheid. Raffles zou me toch helpen! A.J. Raffles zou mijn vriend zijn! Het was of de hele wereld plotseling mijn

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.