J.P. VAN HOEVE Parodontologie in de praktijk Bohn Stafleu van Loghum Parodontologie in de Praktijk Parodontologie in de Praktijk J.P. van Hoeve Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. ISBN 978 90 313 51756 NUR 887 Ontwerp omslag en binnenwerk: TEFF, Hurwenen Opmaak binnenwerk: Damocles Media, Amsterdam/Wim van de Kerkhof Deze uitgave kwam tot stand met medewerking van de B.V. Diensten Nederlandse Vereniging voor Parodontologie Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl Ten geleide Visie en lange adem Wie veel paropatiënten behandelt en deze over een lange periode vervolgt, weet hoe moeilijk het is om consistente gegevens over vele, lange jaren te verzamelen. Je begint vol enthousiasme aan het documenteren van een interessante casus, maar om die documentatie door de jaren heen vol te houden is moeilijker: de camera ligt niet klaar, je hebt geen tijd, het komt de volgende keer wel, de patiënt is verhuisd, etc., etc. Het is de verdienste van Jan van Hoeve dat hij het belang inzag van protocollair werken, lang voordat er een ‘officieel paroprotocol NVvP’ was. Bovendien zag hij in hoe waardevol het kon zijn om behalve de noodzakelijke klinische registraties en röntgenfoto’s ook veel klinische foto’s te maken. Omdat hij behalve als parodonto- loog tevens als algemeen practicus werkzaam was, nam hij veelal ook het restaura- tieve deel van de behandeling voor zijn rekening en kon aldus laten zien dat op een gezond fundament uitstekend gebouwd kan worden. Al deze inspanningen hebben geleid tot juweeltjes van behandelingen en documen- tatie waarover Jan in een periode van tien jaar regelmatig heeft gepubliceerd in het vaktijdschrift TandartsPraktijk. Toen Jan van Hoeve twee jaar geleden aankondigde te zullen stoppen met zijn serie bijdragen, ontstond bij de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie het idee om deze artikelen te verzamelen in een boek, zodat het materiaal toegankelijk zou blijven voor eenieder die bij parodontale behandelingen betrokken is: tandarts, mondhygiënist, preventieassistent en parodontoloog. Om zo’n uitgave aantrekkelijk en leesbaar te maken volstond het echter niet om alleen maar de losse artikelen te bundelen. Jan van Hoeve heeft het materiaal uit zijn artikelen gegroepeerd, waar mogelijk geactualiseerd en op elkaar afgestemd, en aldus een uitstekend leesbaar en geheel op de praktijk gericht boek samengesteld. Uit de literatuur weten we dat parodontale behandelingen, mits goed uitgevoerd en mits goed gecontroleerd, uitstekende en blijvende resultaten opleveren: gebits- behoud in een ontstekingsvrije conditie. Het is niettemin minstens zo leerzaam om aan de hand van casuïstiek daadwerkelijk te zien dat het werkt en hoe het werkt! En niet alleen leerzaam, maar ook motiverend om zelf weer met enthousiasme en met plezier te werken aan een gezond fundament. Dr. Jan Jansen Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Parodontologie Voorwoord Beste Lezer, Als tandarts geef je meestal langdurige zorg. Zo was het tenminste toen ik in 1970 mijn praktijk begon. Al snel werd me duidelijk dat succesvolle tandheelkunde alleen mogelijk is als deze gebaseerd is op preventie en dat restauratieve tandheelkunde alleen dan kan slagen als het parodontium gezond is. Zo ontstond mijn belangstelling voor de parodontologie. Om het resultaat van mijn handelen op langere termijn te kunnen beoordelen, heb ik vanaf het begin zo veel mogelijk gevallen klinisch, röntgenologisch en fotografisch gedocumenteerd. De casuïstiek en de evaluaties die zodoende ontstonden zijn door mij beschreven in meer dan vijftig bijdragen, die in het tijdschrift TandartsPraktijk zijn gepubli- ceerd. In dit boek is een ruime selectie van deze bijdragen bijeengebracht. De bundeling bestaat uit vier onderdelen. In het eerste deel komen min of meer algemene onderwerpen aan bod, deel twee bevat artikelen over behandelings- planning en behandeling, deel drie bestaat uit casuïstiek, en ter afsluiting de bijdragen over regeneratie en de relatie tussen parodontologie en restauratieve tandheelkunde. Ik hoop dat mijn ervaringen en mijn daarop gebaseerde visie u zullen helpen uw patiënten zo goed mogelijk te behandelen - en met hetzelfde plezier als waarmee ik dat altijd gedaan heb. Jan van Hoeve Met dank aan Wim van de Kerkhof voor de opmaak van de bundeling. Inhoudsopgave Ten geleide 5 Voorwoord 6 De in dit boek gebruikte pocket/parodontiumstatus 8 Algemeen. Onderzoek. Diagnose. 1. Aandacht voor het parodontium 9 2. Hoe zijn tegenvallende resultaten van parodontale behandelingen te vermijden? 15 3. Het gevaar van parodontitis 19 4. Het belang van vroege diagnostiek 23 5. Tips bij het herkennen van endo-paroproblemen 31 6. Pigmentatie van het tandvlees 35 7. Lokale recessie van de gingiva bij onderincisieven 41 8. Beschadiging van de gingiva door de tandenborstel 45 9. De geschiedenis van recessies en een vrij gingivatransplantaat 47 Behandelingsplanning. Behandeling. 10. Het dilemma ‘behoud of extractie’ 49 11. Tandsteen verwijderen 55 12. Niet-chirurgische parodontale behandeling 59 13. Een gemutileerd gebit met parodontale afbraak 63 14. Een doeltreffende sanering 67 15. Parodontale nazorg móet 71 16. Necrotiserende ulceratieve gingivitis/parodontitis 85 17. Lokale juveniele parodontitis 91 18. Hoe ver kun je gaan met een parodontale behandeling? 101 Casuïstiek 19. Initiële behandeling van een complex probleem 113 20. Spontane standscorrectie 117 21. Een verkeerde inschatting? Aa-positief! 121 22. Een plaqueprobleem 125 23. 25 jaar paropatiënt met ups en downs 129 24. Een moeilijke patiënt. Een hopeloos geval? 135 Botregeneratie. Relatie parodontologie - restauratieve tandheelkunde 25. Herstel van angulaire botdefecten na conventionele therapie 141 26. Geleide weefselregeneratie in de praktijk 143 27. Molaren en doorgankelijke furcaties 149 28. Kronen en het parodontium 153 29. De partiële frameprothese en het parodontium 157 30. Eenvoudige esthetische correcties van lange en scheve tanden 163 31. Een on(be)handelbaar onderfront 167 32. Dubieuze molaren gebruiken als brugpijler 171 De in dit boek gebruikte pocket/parodontiumstatus Om bij het lezen van casuïstiek een snel in- Bij ondermolaren betekent beiderzijds zwart: zicht te krijgen in de parodontale toestand, buccolinguaal doorgankelijk. gebruiken we een aangepaste pocket/paro- Bij bovenmolaren mesiaal en distaal zwart: dontiumstatus waarop de meest relevante mesiodistaal doorgankelijk. gegevens in een oogopslag te zien zijn. De mobiliteit is in drie graden genoteerd in De pocketdieptes worden op basis van meting romeinse cijfers (I, II, III). rondom het element opgenomen en de diep- ste meting per vlak wordt weergegeven. Bloeding, plaque, pus en gegevens als hyper- Dieptes tot 4 mm worden in witte vlakken ge- trofie en het ontbreken van aangehechte gin- noteerd, 4 en 5 mm in gele, en dieper dan 5 giva en verdere relevante bevindingen zijn mm in rode. niet aangegeven, omdat deze gegevens in de tekst en in de bijschriften bij de klinische beel- Recessies worden buccaal of linguaal aangege- den en de röntgenfoto’s vermeld worden. ven door een cijfer met een minteken ervoor (-5). Onderstaand een voorbeeld van zo’n status, waarop o.a. valt af te lezen: De furcatieproblemen worden aangegeven in ~ de 16 met aan de buccale zijde als diepste rondjes bij de molaren. In de bovenkaak voor meting 7 mm en een toegankelijke furcatie respectievelijk mesiaal, buccaal en distaal, in van meer dan 1/2 buccaal de onderkaak buccaal, op de volgende wijze: ~ de 23 met mesiaal een pocket van 4, buccaal O (open rondje) = geen toe- 8, distaal 10 en palatinaal 8 mm, buccaal gankelijkheid van de een recessie van 5 mm en een mobiliteits- furcatie graad 1 Ø (open rondje met een streep erdoor) = toe- ~ de 45 met de diepste meting aan het distale gankelijk tot een derde vlak 9 mm, bucaal 2, mesiaal 7 en linguaal • (zwart rondje) = voor 7, linguaal een recessie van 2 mm en mobili- meer dan de helft teitsgraad 2 toegankelijk 1 Aandacht voor het parodontium 1.1 Inleiding eveneens te beoordelen (afb. 1.3-1.4). Parodontologie is in alle opzichten het (meest) De hedendaagse patiënt verwacht van de tandheel- fundamentele onderdeel van de tandheelkunde - en kundige professie dat hij levenslang een fraai en dat geldt ten opzichte van elke andere tandheel- goed functionerend gebit behoudt. En dan het liefst kundige discipline. Tandheelkundige behandelin- met zo weinig mogelijk tandheelkundige behande- gen in de breedste zin lopen een grote kans te ling (afb. 1.1). mislukken of minstens minder succesvol te zijn als Preventie en vroegtijdige diagnostiek moeten aandacht en zorg voor het parodontium achterwege daar om op de eerste plaats staan. Bij elke patiënt, blijven. en zeker als gingivitis wordt geconstateerd, moet Ondanks vele restauratieve behandelingen is het elke tandarts en mondhygiënist zich realiseren dat mogelijk het parodontium gezond te houden door ‘Gingivitis must precede periodontitis but not all gingivitis op de juiste manier met het tandvlees om te gaan. progresses to periodontitis. Since we can not diagnose the Plaqueretentie moet vermeden worden en er moet sites with gingivitis that will progress to periodontitis we adequate mondhygiëne mogelijk zijn. De mond- have to treat and prevent all gingivitis’en op grond hygiëne moet zonodig geïnstrueerd worden als de hiervan handelen (afb. 1.2). omstandigheden veranderen (afb. 1.5-1.6). In tegen- We moeten alert zijn op alle mogelijke afwijkin- stelling hiermee veroorzaken kronen met matig gen, cariës, parodontale problemen, CMD-afwijkin- aansluitende subgingivale randen en overcontour gen, malocclusie, enz. Zo is bijvoorbeeld gingivitis ontsteking van het parodontium door plaque- meestal duidelijk te zien. En we kunnen op bite- retentie en het niet in acht nemen van de biologi- wings meer diagnosticeren dan alleen cariës. De sche veiligheidszone van de marginale gingiva lamina dura en een deel van het alveolaire bot zijn (afb. 1.7-1.9). Afbeelding 1.1 Een mooi, gezond gebit in een gezond parodontium. Afbeelding 1.2 Lokale, marginale gingivitis zoals in dit onderfront moet direct herkend en behandeld worden om erger te voorko- men. Afbeelding 1.3 Bitewings zijn niet alleen 1.1 1.2 voor cariësdiagnostiek. Het marginale bot kan ook afwijkingen vertonen, zoals bij deze patiënt met juveniele parod ontitis. Distaal van de 46 ontbreekt de lamina dura. Afbeelding 1.4 Op deze bitewing van een patiënt met juveniele paro- d ontitis is de botafbraak mesiaal van de 16 en de 46 1.3 1.4 duidelijk. J.P. van Hoeve, Parodontologie in de Praktijk, DOI 10.1007/978-90-313-6581-4_1, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij 10 Parodontologie in de Praktijk Afbeelding 1.5 Een 19-jarige patiënte bij het eerste bezoek aan de praktijk. Afbeelding 1.6 De patiënte dertig jaar later. De orthodontische behande- ling en de restauratieve behandelingen hebben niet geleid tot parodontale pro- blemen. De preventie van parodontale problemen is 1.5 1.6 bepalend voor het succes op lange termijn. (De verkleuring van de marginale gingiva bij de 22 wordt veroorzaakt door een subgingivale metalen rand.) Afbeelding 1.7. Duidelijke ontstekingsreactie rond de gekroonde laterale incisieven, cuspidaten en premolaren in de bovenkaak. 1.7 1.8 Afbeeldingen 1.8-1.9 De overcontour en de matige randaansluiting van de kro- nen zijn evenals de geringe afstand van de randen tot het marginale bot op de röntgen- foto’s goed te zien. Afbeelding 1.10 Periimplantitis en parodonti- tis. Afbeelding 1.11 1.9 1.10 1.11 Periimplantitis met het kenmerkende beeld van het komvormige botdefect rond- 1.2 Diagnostiek onderscheid gemaakt worden tussen algemene en om op de röntgenfoto. specifieke diagnostiek. Zo is het bijvoorbeeld in de Als het onverhoopt niet gelukt is problemen te parodontologie weinig zinvol om bij duidelijke voorkomen, dan is in de eerste plaats onderzoek en kenmerken van juveniele parodontitis de breedte diagnostiek van het parodontium vereist (uiteraard van aangehechte gingiva te meten en vast te leggen. behalve in acute situaties). Geen enkele tandarts, Een patiënt met acute necrotiserende parodontitis algemeen practicus noch horizontale of verticale moet direct behandeld worden; het heeft geen nut specialist, mag zijn behandeling beginnen voordat eerst de pockets te meten omdat dat van de verzeke- hij weet hoe de toestand van het parodontium is. raar zou moeten. Het is natuurlijk niet altijd nodig hiervoor het Het is verder van belang dat de tandarts voordat parodontologieprotocol in alle details te volgen hij een patiënt horizontaal of verticaal verwijst zelf (je kunt ook inslijpen zonder het hele gnathologie- een diagnose stelt, op grond daarvan een (voorlopig) protocol te volgen). behandelingsplan maakt en dit met de patiënt Een tandarts is academicus en is verplicht als bespreekt. De patiënt moet weten waarom en zodanig te denken en te (be)handelen. De tandheel- waarvoor hij verwezen wordt. De specialist dient kundige orofaciale diagnostiek is de taak van de ingelicht te worden over de gevonden problematiek tandarts. Delegeren van diagnostiek aan hulpkrach- en het door tandarts en patiënt gewenste behandel- ten kan mijns inziens slechts in beperkte mate. Wel doel. kunnen hulpkrachten, als ze daartoe bekwaam zijn, Zo kan doorsturen voor een implantaat, een endo- een deel van het onderzoek verrichten en gegevens dontische behandeling, een orthodontische behan- verzamelen. De tandarts kan als enige de diagnose deling of een osteotomie zonder dat er tevoren een stellen en het behandelingsplan maken. duidelijk plan gemaakt is, leiden tot ‘deelverrich- Niet alles hoeft altijd vastgelegd te worden om tingen’ die niet het gewenste resultaat geven of zelfs tot een goede diagnose te komen. Vaak kan er een het bereiken van een goed resultaat bemoeilijken.