ebook img

Opgedragen aan mijn ouders, zus en broer, en in het bijzonder aan Alice Promotor PDF

358 Pages·2008·1.95 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Opgedragen aan mijn ouders, zus en broer, en in het bijzonder aan Alice Promotor

Opgedragen aan mijn ouders, zus en broer, en in het bijzonder aan Alice Promotor: Prof. dr. Kristoffel Demoen Vakgroep Latijn en Grieks Decaan: Prof. dr. Freddy Mortier Rector: Prof. dr. Paul Van Cauwenberge Kaftinformatie: afbeelding “Stone Walls and Chains do not make a Prison – For Houdini”. Still uit de film “The Grim Game”, (1919), met in de hoofdrol Harry Houdini. The author and the promoter give the authorisation to consult and to copy parts of this work for personal use only. Every other use is subject to the copyright laws. Permission to reproduce any material contained in this work should be obtained from the author. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Talis oratio, qualis vita Een tekstpragmatischonderzoek naar de poëtica van Flavius Philostratus’ Vita Apollonii Wannes Gyselinck Proefschrift voorgedragen tot het bekomen van de graad van Doctor in de Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks 2008 Dankwoord In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn promotor Kristoffel Demoen voor zijn geduld, acribie en wetenschappelijke nieuwsgierigheid, en voor de gesprekken die aan vele van de ideeën in dit proefschrift ten grondslag liggen. En voor Nabokov’s Sebastian Knight, dat hij me ergens in het voorjaar van 2004 toeschoof. Dit proefschrift heeft haar bestaan direct te danken aan de projecttekst geschreven door Danny Praet. Het FWO-project werd door hem voorzien van de titel “Het leven van Apollonius van Tyana, door Flavius Philostratus. Literaire allusie en compositorische eenheid, literair spel en ideologische ernst”. Hoewel het proefschrift zich vooral concentreert op het eerste lid van de tweedeling, dekt de projecttitel nog steeds wonderwel de lading: of hoe spel toch ernstig kan zijn en worden genomen. Verdere dank en waardering voor zijn intellectuele veeleisendheid, collegiale loyaliteit, gezonde afkeer van postmoderne (“po-mo”) mistgordijnen en gezonde voorkeur voor degelijke spijs en drank. Ook Marc Van Uytfanghe wil ik bedanken voor zijn bijdrage in de maandelijkse leessessies en de inspirerende discussies die volgden op dit gezamenlijk doorploegen van de tekst. Stelios Panayotakis en Graeme Miles wil ik bedanken voor hun stimulerende aanwezigheid. Verder ook dank aan Luc Van der Stockt, Jaap-Jan Flinterman en Gerard Boter voor de allerhartelijkste inter-universitaire samenwerking. Dank, verder, aan collega’s Yanick Maes (omwille van de intellectueel stimulerende discussies bij de koffie-automaat), Koen De Temmerman (klasgenoot, doctoraal lotgenoot en belichaming van de behulpzaamheid), Pieter Borghardt (nijvere buurman en no-nonsense narratoloog), en de leden van de vakgroepbadmintonclub “De Plezierige Pluimpletsers”. Tenslotte wil ik de volgende mensen bedanken: Jeroen, Thomas & Heleen en alle leden van vzw MambocitoMio voor de vriendschappelijke steun en aanmoediging. En in het bijzonder: Guinevere, Wouter en Alice voor hun aandachtige correctie van het proefschrift (het spreekt voor zich dat alle onzorgvuldigheden geheel op rekening van schrijver dezes moeten worden geschreven). i Voorwoord “Met een luide kreet sprongen wij op hem toe en sloegen onze armen om hem heen. De oude was zijn listige kunsten niet vergeten, maar eerst veranderde hij zich in een baardige leeuw, toen werd hij een draak, toen een panter, toen een groot zwijn. Hij toverde zich om tot stromend water en een loofrijke boom. Maar wij bleven standvastig en hielden hem stevig omkneld. Toen de oude man eindelijk genoeg had van zijn afschuwelijke toverkunsten, begon hij te spreken en vroeg mij: ‘Zoon van Atreus, wie van de goden gaf u de raad een hinderlaag mij te leggen en met geweld mij te vangen? Wat wilt ge? (τ(cid:31)ο σε χρ(cid:31);) (Homerus, Odyssee IV 454–463, vertaling Schwartz) Het is in het meer recente onderzoek naar de Vita Apollonii (VA) bijna een topos geworden om de ongrijpbare Proteus, de god met de vele gedaanten, als metafoor te gebruiken, niet alleen, zoals Philostratus deed, om zijn schimmige held Apollonius van Tyana te vatten, maar om diezelfde metafoor ook toe te passen op de tekst zelf. Vele hinderlagen zijn reeds gelegd om van deze tekst het antwoord af te dwingen op de vraag die Proteus in de Odyssee zijn belagers stelt: τ(cid:31)ο σε χρ(cid:31)? Sinds de tweede helft van de derde eeuw leek de worsteling er lange tijd één tussen een proteïsche en een transsubstantiërende godheid. Het moet gezegd: deze laatste heeft intussen ruim 17 eeuwen de bovenhand gehaald en bepaalde tot laat in de 20e eeuw het perspectief van waaruit de VA door onderzoekers werd benaderd. James Francis verwoordt het zo: The temptation to entertain the notion that Philostratus, perhaps in some less deliberate way, was reacting to Christianity in developing iii his particular portrait of Apollonius is almost irresistible (J. A. FRANCIS 1995: 84n1) Zo werd de VA een tegenhanger van de Christelijke evangelies, een interessante heidense paralleltekst, een uitdrukking van de laatantieke religiositeit, een neopythagoreïsche aretologie of de biografie van een θε(cid:31)ος (cid:31)ν(cid:31)ρ. En dat is de tekst (op de eerste kwalificatie na) ook. Maar een proteïsche tekst zou geen proteïsche tekst zijn als het bij deze eerder gewijde gedaanten zou blijven. In de laatste decennia van de 20e eeuw is de tekst zich van haar meer gesofisticeerde kanten beginnen tonen: de literaire opmaak werd niet langer van de inhoud afgesplitst als een irrelevante uiterlijkheid, maar werd, onder invloed van de groeiende historische én literaire interesse in de Tweede Sofistiek, een legitiem onderzoeksobject. Mijn eigen worsteling met de tekst, waarvan dit proefschrift de neerslag vormt, is aan deze evolutie schatplichtig. In het eerste hoofdstuk stel ik de proteïsche vraag “τ(cid:31)ο σε χρ(cid:31)”, maar hoor als narcistische lezer slechts mijn eigen echo: τ(cid:31)ο σε χρ(cid:31)? Wat wil ik als 21e-eeuwse lezer van deze vreemde tekst? Na een problema-tisering van de VA als ambigue tekst breng ik eerst mijn hedendaagse verwachtingshorizon in kaart, onderzoek ik welke vragen we geneigd zijn te stellen en meer bepaald, op basis van welke (modernistische en postmodernistische) literaire en esthetische waardenschalen. Tenslotte stel ik de vraag in welke mate we kunnen vermijden dat ons onvermijdelijke perspectivisme tot een anachro-nistische lectuur van de tekst leidt. In een tweede hoofdstuk wil ik enkele stappen terug zetten om zo afstand te nemen, zowel van het onderzoeksobject, de tekst in haar context, als van de onderzoekspraktijk, de interpretatie. Het naturaliseringsmodel van Jonathan Culler reikt ons een perspectief aan om zowel onze eigen interpretatieve contingentie als die van ons onderzoeksobject, de tekst en de literaire communicatie waar hij deel van uitmaakte, te benoemen als het product van tijd- en cultuurgebonden conventies. Elke vorm van tekstproductie en - gebruik (dus ook onze eigen interpretatieve praktijk) wordt door bepaalde conventies gereguleerd: literatuur is als kunst altijd ook kunstmatig, en nooit “natuurlijk”. Ze wordt natuurlijk eens ze op basis van communicatieve, literaire en culturele conventies wordt genaturaliseerd. iv

Description:
van de titel “Het leven van Apollonius van Tyana, door Flavius Philostratus. Literaire allusie en that of an eye-witness who saw it himself, een dubbele authentificatie maar ook een verdubbeling van de . the excesses and implausibility of travel narratives, and would resemble in structure the
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.