ebook img

ontwikkelen van een geïndividualiseerd leertraject voor reanimatie in een zelfleerstation aan de ... PDF

54 Pages·2013·2.78 MB·Dutch
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview ontwikkelen van een geïndividualiseerd leertraject voor reanimatie in een zelfleerstation aan de ...

FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2012 - 2013 ONTWIKKELEN VAN EEN GEÏNDIVIDUALISEERD LEERTRAJECT VOOR REANIMATIE IN EEN ZELFLEERSTATION AAN DE HAND VAN GEAUTOMATISEERD TESTEN GEVOLGD DOOR FEEDBACK. Nick CLEYMANS en Joris RAEMAEKERS Promotor: Prof. Dr. Koen Monsieurs Co-promotor: Dr. Nicolas Mpotos Scriptie voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE Deze pagina is niet beschikbaar omdat ze persoonsgegevens bevat. Universiteitsbibliotheek Gent, 2021. This page is not available because it contains personal information. Ghent University, Library, 2021. Inhoudsopgave Abstract ............................................................................................................................. 1 Algemene inleiding .......................................................................................................... 3 Belang van CPR en training .......................................................................................... 3 Trainingsmethoden ....................................................................................................... 4 Studie I: Efficiëntie van korte geïndividualiseerde CPR zelfleersessies met geautomatiseerde beoordeling en feedback .................................................................... 11 Inleiding ...................................................................................................................... 11 Materiaal en methoden ................................................................................................ 11 Selectie van deelnemers .......................................................................................... 11 Het zelfleerstation ................................................................................................... 12 Verloop van trainingen en testen ............................................................................. 14 Organisatie follow-up .............................................................................................. 20 Dataverwerking en statistiek ................................................................................... 21 Resultaten .................................................................................................................... 22 Demografie .............................................................................................................. 22 Pretest (T0) .............................................................................................................. 22 Basistraining (T1, T2, T3 en T4)............................................................................. 22 Retentie na 5 maanden ............................................................................................ 26 Discussie ..................................................................................................................... 30 Conclusie .................................................................................................................... 33 Belangenvermenging .................................................................................................. 33 Studie II: Geautomatiseerd testen en hertrainen om CPR competentie van spoedverpleegkundigen te verbeteren: een haalbaarheidsstudie .................................... 34 Inleiding ...................................................................................................................... 34 Materiaal en methoden ................................................................................................ 34 I Selectie van deelnemers .......................................................................................... 34 Het zelfleerstation ................................................................................................... 34 Verloop van trainingen en testen ............................................................................. 35 Resultaten .................................................................................................................... 37 Discussie ..................................................................................................................... 40 Conclusie .................................................................................................................... 41 Algemene discussie ........................................................................................................ 42 Algemene conclusie ........................................................................................................ 43 Toekomstperspectieven .................................................................................................. 44 Dankwoord ..................................................................................................................... 44 Referenties ...................................................................................................................... 46 II Abstract Inleiding Cardiovasculaire sterfte is in Europa de belangrijkste doodsoorzaak. Wanneer zich in het kader van een cardiovasculaire ziekte een hartstilstand voordoet, verbetert het onmiddellijk starten van cardiopulmonaire reanimatie (CPR) de overleving van het slachtoffer met een factor 2 tot 3. Bijgevolg kan het aanleren van CPR aan zoveel mogelijk mensen, vele levens redden. Tot op heden is een CPR opleiding door een instructeur de gouden standaard, maar deze methode heeft vele beperkingen, waarvan een lage tijdsefficiëntie en een lage flexibiliteit belangrijke zijn. Om deze beperkingen aan te pakken werden reeds vele alternatieven onderzocht, maar die kunnen geen adequate verbetering aantonen. Door het ontbreken van een uniforme en objectieve beoordelingswijze is het onmogelijk verschillende methoden en studies te vergelijken. De studies in deze thesis maken deel uit van een reeks studies die het ontwikkelen en optimaliseren van een geautomatiseerd zelfleerstation voor CPR, dat de beperkingen van de huidige methoden tracht te verhelpen, tot doel hebben. Materiaal en methoden Er werden 2 studies uitgevoerd. Studie 1 liep van oktober 2011 tot mei 2012 aan de Universiteit Gent en werd uitgevoerd bij 428 studenten onderwijskunde en farmaceutische wetenschappen. Er werd nagegaan of het mogelijk was deze leken door middel van multipele, korte, geautomatiseerde trainingssessies met feedback en feedforward naar een vooraf bepaald niveau van competentie in reanimatie te brengen. De testen waren eveneens geautomatiseerd. Ook werd de retentie na 5 maanden gemeten. De student moest een gecombineerde score behalen voor compressies, bestaande uit ≥70% van de compressies met voldoende diepte (≥50 mm), ≥70% van de compressies met volledig loslaten van de borstkas (<5 mm restcompressie) en een gemiddelde compressiefrequentie 100-120/min. Studie 2 liep van maart 2012 tot januari 2013 in het AZ Groeninge bij 43 spoedverpleegkundigen die allen 8 maanden voor de studie een training hadden gekregen met het commercieel beschikbare Resusci Anne Skills StationTM. Er werd nagegaan of het mogelijk was om verpleegkundigen te identificeren die behoefte hebben aan hertrainen in CPR via geautomatiseerd testen in het zelfleerstation en of ze via geautomatiseerd hertrainen en hertesten met feedback en feedforward in het Pagina 1 van 49 zelfleerstation tot competentie konden worden gebracht. Na 10 maanden werd een retentietest uitgevoerd. De score bevatte naast de compressiecriteria uit studie 1, ook een ventilatiecriterium (ventilatievolume in ≥70% van de ventilaties 400-1000ml). Resultaten In studie 1 doorliepen 404 van de 428 studenten die informed consent gegeven hadden, de volledige basistraining. Daarvan haalden 401 (99%) het vooraf bepaald criterium. Van de 404 studenten slaagden 286 (70,8%) reeds na de 1e trainingssessie. Compressiefrequentie was de voornaamste reden van falen na de 1e training. Van de 401 studenten die slaagden na de basistraining voerden 288 een retentietest uit na 5 maanden. Hoewel de retentie van individuele compressieparameters goed was, slaagden slechts 137 van de 288 deelnemers (47,6%) voor het gecombineerd compressiecriterium. Compressiefrequentie toonde het grootste verval na 5 maanden, terwijl volledig loslaten van de borstkas het beste onthouden werd. Bij studie 2 gaven 43 verpleegkundigen informed consent. Slechts 8 (18,6%) hiervan bleken competent in CPR na de eerste test. Zeven verpleegkundigen trainden niet meer verder en nog eens 7 trainden wel verder maar zonder competentie te bereiken. De overige 21 bereikten competentie door automatisch hertrainen en/of hertesten, waarvan een belangrijk deel door uitsluitend geautomatiseerd te hertesten met feedback en feedforward. Op het einde van de testperiode haalden dus 29 van de 43 verpleegkundigen (67,4%) het vooropgestelde niveau. Opnieuw was compressiefrequentie de belangrijkste reden van falen. Bij de retentietest na 10 maanden namen 39 verpleegkundigen deel, waarvan 15 (38,5%) slaagden. Onvolledig loslaten van de borstkas was de voornaamste oorzaak van falen bij de retentietest. Alle andere vaardigheden waren bij de retentietest minstens even goed als bij de test na de training. Conclusie Geautomatiseerd trainen en testen met feedback en feedforward in het zelfleerstation blijkt een geschikte, flexibele en tijdsefficiënte manier om leken naar een vooraf bepaald niveau van competentie in CPR te brengen. Na 5 maanden toonde het gecombineerd compressiecriterium bij leken een belangrijk verval, hoewel de retentie van de individuele parameters goed was. Geautomatiseerd trainen en testen met feedback en feedforward in het zelfleerstation is ook geschikt om professionele hulpverleners die hertraining nodig hebben te identificeren en vervolgens tot competentie te brengen. Uitsluitend geautomatiseerd hertesten met feedback en feedforward kan voldoende zijn om bij deze professionelen competentie te bereiken. Pagina 2 van 49 Algemene inleiding Belang van CPR en training Cardiovasculaire ziekten zijn nog steeds de belangrijkste doodsoorzaak in Europa. In 2009 stierven in de hele Europese Unie (EU, 27 landen), 4.846.715 mensen waarvan 677.477 (14,0%) aan ischemische hartziekten en 379.283 (7,8%) aan andere hartziekten. In België stierven in 2009 103.816 mensen, waarvan 9.574 (9,2%) aan ischemische hartziekten en 10.748 (10,3%) aan andere hartziekten.(1) Een review van studies over heel Europa schat dat per 100.000 persoonsjaren 38 noodoproepen voor een hartstilstand worden gedaan. In zeventien van de gevallen gaat het om een ventrikelfibrillatie. Dat betekent dat jaarlijks in Europa naar schatting 275.000 hartstilstanden buiten het ziekenhuis voorkomen, waarvan 123.000 ventrikelfibrillaties. De overleving na cardiopulmonaire reanimatie (CPR) van hartstilstand bedroeg 10,7% in het algemeen en 21,2% bij ventrikelfibrillaties.(2) Een studie die de predictoren voor overleving na prehospitaal hartstilstand bestudeerde, kwam tot de conclusie dat patiënten waarbij een omstander onmiddellijk start met CPR, een odds ratio voor overleving hebben van 2,44 (95%CI 1,69-3,19).(3) Vaak is de CPR die wordt toegediend niet adequaat en vermindert dit de overlevingskansen van de patiënt.(4) Om doeltreffend te zijn moet deze CPR voldoen aan bepaalde standaarden. Hiervoor bestaan richtlijnen: voor Europa uitgaande van de European Resuscitation Council (ERC) en voor de Verenigde Staten uitgaande van de American Heart Association (AHA). De richtlijnen zijn een vertaling van de wetenschappelijke evidentie die om de 5 jaar door het International Liaison Committee on Resuscitation (ILCOR) samengevat wordt. De ERC richtlijnen schrijven voor dat een reanimatie dient uitgevoerd te worden met een compressiediepte van 5-6 cm, volledig loslaten van de borstkas en aan een ritme van 100-120/min. Bij het beademen van het slachtoffer moet de borstkas zichtbaar omhoog gaan en mag men maximaal 1 seconde inblazen.(5) De kwaliteit van elke parameter is afhankelijk van de ervaring van de hulpverlener, maar ook van fysieke factoren en geslacht.(6, 7) In een studie van Herlitz en collega’s werd het verschil in overleving onderzocht bij 29.711 patiënten met prehospitaal hartstilstand waarbij respectievelijk geen CPR werd gestart door omstanders, CPR werd gestart door omstaande leken of CPR werd gestart door omstaande professionele hulpverleners. De 1-maandsoverleving bedroeg 2,2% wanneer geen CPR door omstanders werd toegepast, Pagina 3 van 49 4,9% wanneer CPR door omstaande leken werd toegepast en 9,2% wanneer CPR door omstaande professionele hulpverleners werd toegepast. Het verschil tussen de drie groepen was statistisch zeer sterk significant (p<0,001). Er kon echter niet aangetoond worden dat het verschil in overleving tussen de groep die CPR ontving van leken en de groep die CPR ontving van professionele hulpverleners werd veroorzaakt door een verschil in kwaliteit van de CPR. Wel vonden ze dat de tijd eer gestart werd met CPR bij leken beduidend langer was dan bij professionelen, wat mee het verschil kan verklaren.(8) Hoe dan ook is het feit dat de overlevingskans van een patiënt met hartstilstand verdubbelt tot verdrievoudigt dankzij het snel starten van CPR door omstanders een sterk argument om zoveel mogelijk mensen CPR aan te leren. Trainingsmethoden Zoals blijkt uit bovenstaande paragraaf, kan CPR door omstanders de overleving van slachtoffers met een hartstilstand verdubbelen tot verdrievoudigen. Onderzoek toonde aan dat een grotere compressiediepte direct gerelateerd is aan een verbetering in overleving.(9) CPR training verhoogt ook de bereidheid om CPR toe te passen wanneer dit in een echte situatie nodig is.(10, 11) Een Zweeds onderzoek toonde aan dat tussen 1992 en 2005 de proportie van prehospitaal hartstilstanden waarbij een omstander CPR toediende, steeg van 21% tot 40%. De auteurs speculeerden dat de continue CPR training bij gezondheidswerkers en leken hier een bijzonder positieve invloed had. Er kan bijgevolg verwacht worden dat naarmate een groter deel van de bevolking getraind wordt in CPR, de overleving van patiënten met prehospitaal hartstilstand zal verbeteren.(12) Een andere Zweedse studie uit 2006 informeerde via een enquête naar CPR training in een populatie van 5000 mensen. De response rate bedroeg 63%. Hiervan zei 45% ooit al CPR training gehad te hebben. Twintig procent daarvan waren professionelen. De onderzoekers gingen er van uit dat het merendeel van de non- responders geen training in CPR hadden doorlopen. Wanneer men rekening hield met het worst case scenario, waarbij geen enkele van de non-responders CPR training doorlopen heeft, zou iets minder dan 30% van de totale onderzochte populatie ooit CPR training doorlopen hebben. Het reële cijfer ligt echter vermoedelijk tussen 30 en 45%.(13) CPR is een complexe psychomotore vaardigheid, waarvan retentie al na 3 tot 6 maanden begint af te nemen.(14) Thans gebeurt het aanleren van CPR vaardigheden nog het Pagina 4 van 49 meest aan de hand van training door een instructeur. Het nadeel van deze methode is dat ze niet zo flexibel is voor de deelnemers en dat ze tijdrovend is. Bovendien gebeurt de beoordeling van de CPR vaardigheden daarbij visueel door de instructeurs. Lynch en collega’s stelden dat dit niet voldoende is om te bepalen of iemand al dan niet competent is.(15) Een beoordeling dient volgens Wass en collega’s bovendien gebruik te maken van vooraf bepaalde criteria voor slagen/falen.(16) De beoordeling van CPR vaardigheden is dus niet uniform. Omwille van de beperkingen van de cursussen met instructeurs werden ook reeds alternatieve leermethodes ontwikkeld en onderzocht: - Educationele video’s: bekijken van een korte video gevolgd door training met een reanimatiepop. In een experimentele studie waarbij leken die een zeer korte educationele video (1 minuut) te zien kregen werden vergeleken met ongetrainde leken, werd aangetoond dat de mensen die naar de video van 1 minuut keken, meer geneigd waren om CPR te starten. Ze duwden ook harder en sneller dan niet-getrainde personen. Mensen die naar langere video’s keken, scoorden nog beter op compressiediepte en frequentie. Er werd in deze studie echter geen vergelijking gemaakt met traditionele trainingsmethoden.(17) Andere onderzoeken deden dit echter wel. Todd en collega’s vergeleken een video self- instruction (VSI) programma met de standaard AHA Heartsaver cursus, die geleid werd door een instructeur. Zij vonden dat 81% van de studenten in het VSI programma competent was, tegenover slechts 57% van de cursus geleid door een instructeur.(18) Batcheller en collega’s vonden in een vergelijkende studie dat 62,7% van de studenten opgeleid via een VSI programma beoordeeld werden als competent en in de groep die training volgde geleid door een instructeur was dit slechts 6,1%. ‘Competent’ werd in deze studie echter gedefinieerd als ‘in staat zijn tot het uitvoeren van CPR die waarschijnlijk effectief zou zijn’. Wanneer men echter rekening hield met de criteria van de AHA voerde de VSI groep in dit onderzoek gemiddeld 20,8% van de compressies en 25,1% van de ventilaties correct uit.(19) Een studie door Jones en collega’s onderzocht of leken die getraind werden via een DVD-fragment van 8 minuten een gelijkaardig vaardigheidsniveau konden bereiken als leken getraind door een instructeur. Zij vonden dat de resultaten gelijkaardig waren voor de meeste criteria van de CPR, behalve compressiediepte, die significant Pagina 5 van 49

Description:
401 studenten die slaagden na de basistraining voerden 288 een retentietest .. Voor het onderzoek moest de student zich online via Google agenda
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.