In de vroege morgen van 26 april 1986 vindt de grootste nucleaire ramp aller tijden plaats: een van vier reactoren van de kerncentrale in Tsjernobyl ontploft. Tienduizenden mensen sterven; miljoenen in Oost-Europa en ver daarbuiten worden blootgesteld aan gevaarlijke radioactieve straling. De beschadigde, desolate huizen, verlaten steden en zwaar verontreinigde landbouwgronden staan in onze herinnering gegrift. De ramp betekende een keerpunt in het denken over nucleaire energie, luidde indirect ook de ondergang van de Sovjet-Unie in en markeerde daarmee het einde van de Koude Oorlog.
Op basis van nieuw archiefmateriaal en interviews met getuigen reconstrueert Adam Higginbotham de ramp in Tsjernobyl. Hij roept een verdwenen wereld op van geheim agenten, slecht toegeruste technici en helden die zich opofferen voor de Sovjet-Unie