Methode Taalvaardigheid Nederlands Op niveau tweede fase Leeropdrachtenboek Paul Merkx Everlien Flier Jan Hadders Ruud Alers Eindredactie Annet Talsma Evelien Otte 4/5 havo 1 Woordenschat WoIonrhdoeundschat Vormgeving Methodeoverzicht Grafisch ontwerp: Op niveau tweede fase sluit aan op Op niveau onderbouw en is op de volgende manier opgebouwd: Studio Michelangela, Utrecht Omslag en illustraties: Leerjaar 6 5/6v Sproud, Sanneke Prins Leerjaar 5 45h leerjaar 4 4b 4k 4gt 4v Opmaak leerjaar 3 3b 3k 3gt 3h 3v Studio Michelangela, Utrecht leerjaar 2 2bk 2(k)gt 2(t)h 2hv 2v Introductie 4 leerjaar 1 1bk 1kgt 1th 1hv 1v Bureauredactie Leerstofoverzicht 6 Bureau Sproet, Arnhem Werkvormen Mix: boeken + startlicentie 100 % digitaal leerling Leeropdrachtenboek Leeropdrachtenboek Leerling totaallicentie Blok 1 Publiek en doel 8 + startlicentie in Schooltas leeropdrachtenboek • verwerking 9 + startlicentie (in eDition) • theorie 51 Blok 2 Structuur 85 Voor de docent is er een Docent totaallicentie. • verwerking 86 • theorie 131 Dyslexie In de opmaak hebben we zo veel mogelijk rekening gehouden met dyslectische leerlingen. Daarbij zijn alle teksten Blok 3 Argumentatie 170 ingesproken en dus als audio beschikbaar. • verwerking 171 • theorie 222 Blok 4 Hoofd- en bijzaken 265 toetsen • verwerking 266 • theorie 301 Over ThiemeMeulenhoff Blok 5 Examen 319 ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner • verwerking 320 voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschil- • theorie 354 len tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. Blok 6 Taalverzorging 362 • verwerking Spelling & interpunctie 363 www.thiememeulenhoff.nl • verwerking Formuleren 382 ISBN 978 90 06 627633 • theorie Spelling 400 • theorie Interpunctie 415 Derde druk, vijfde oplage, 2020 • theorie Formuleren 421 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd Rubrics Schrijven 439 gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto- kopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Rubrics Spreken en gesprekken 443 Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Overzicht Theorie-items 449 Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie Register 454 over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die Verantwoording 460 desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is volledig CO-neutraal geproduceerd. 2 Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden. 1 WooInrtdreondsucchtaiet Over Op niveau tweede fase, 3e editie Digitaal materiaal Op niveau tweede fase is een methode taalvaardigheid. Je kunt de opdrachten op verschillende manieren doorwerken. Leerling startlicentie Leerling totaallicentie Docent totaallicentie Je kunt ze ook combineren. (Beoordelings)formulieren Alle theorie Alle onderdelen van de leerling Alle opdrachten startlicentie en de totaallicentie Modulair: via de vaardigheden Alle onderdelen van de startlicentie Je werkt langere tijd aan een vaardigheid (module). Bij Lezen komt theorie aan bod die je ook nodig hebt bij de andere Extra oefenmateriaal Schooltasbestand van de complete Antwoorden vaardigheden. Je begint dus met Lezen: Lezen blok 1, Lezen blok 2, enzovoort. Daarna werk je bijvoordeeld de modules theorie Schrijven door of Spreken, kijken en luisteren. Woordenlijsten Toetsen Rubrics Schrijven Lesbrieven Alles over taal Lineair: via de blokroute Rubrics Spreken en gesprekken Elk jaar een nieuwe tekst met Je werkt blok na blok door. In één blok doe je dan verschillende vaardigheden na elkaar. Eerst Woordenschat, dan Lezen, bijbehorende (plus)opdrachten en vragen daarna Schrijven en ten slotte Spreken, kijken en luisteren. De leerstof van de vaardigheden binnen een blok hangt met Ingesproken leesteksten Elk jaar een nieuwe leestoets elkaar samen. In blok 1 gaat het bij alle vaardigheden om Publiek en doel en bij blok 3 om Argumenteren. Kijk- en luisterfragmenten Schooltas (pdf) van het boek Lineair Module taalbeschouwing Schooltas (pdf) van de complete theorie Module praktische opdracht Docentenhandleiding algemeen en werkstuk Docentenhandleiding per blok/module Lijst met standaardvragen voor bij een tekst Modulair Onderdelen module Jouw leerdoelen Een overzicht van wat je gaat leren in deze module + referentieniveau. Nieuwe theorie De nieuwe theorie die aan bod komt in deze module: naam + nummer. Voorkennis De theorie van een andere module in hetzelfde blok die je bij deze module ook nodig hebt. Startopdrachten Dit zijn twee opdrachten: Opdracht 1 Weten en Opdracht 2 Kunnen. Weten test je kennis van het onderwerp van de module. Bij Kunnen pas je deze kennis toe. Het doel van deze opdracht is inzicht krijgen in waar je staat aan het begin van de module. Opdrachten De ‘gewone’ opdrachten die je stap voor stap meenemen naar het gewenste eindniveau dat je uiteindelijk door het maken van de Eindopdracht kunt behalen. De theorienummers die je nodig hebt, staan erbij. Plusopdrachten Deze opdrachten geven extra verdieping of nodigen je uit anders te denken. Vaak zul je op een Hoofdvaardigheden creatieve manier, alleen of in een groepje, aan de slag gaan. Plusopdrachten vind je bij Lezen, Woordenschat Je vergroot je woordenschat, die je nodig hebt voor de andere vaardigheden en het Schrijven en Spreken, kijken en luisteren. eindexamen. Eindopdrachten Dit zijn twee opdrachten, Weten en Kunnen, op het gewenste eindniveau. Bij Lezen bestaat Lezen Je leert hoe teksten in elkaar zitten en je leert de inhoud te analyseren zodat je de teksten het onderdeel Kunnen uit een examentekst met vragen. Bij Schrijven en bij Spreken, kijken en beter kunt begrijpen. luisteren is het onderdeel Kunnen van de eindopdracht ook direct de eindtoets. Schrijven Je leert hoe je goede teksten kunt schrijven, zoals een blog, betoog, klachtenmail, en je Reflectie Een terugblik op de module: heb je de leerdoelen gehaald? Zo niet, dan kun je extra oefenen leert hoe je een zakelijke brief opstelt/indeelt. met het digitale materiaal. Spreken, kijken en luisteren Je oefent met het houden van een presentatie, het voeren van een discussie en vergaderen. Je leert deze vaardigheden ook op waarde te schatten. Online voor jou/Toetsen Overzicht van het digitale materiaal bij deze module. Verwijzingen Ondersteunende vaardigheden Spelling & interpunctie Je oefent met schrijven, waarbij je de regels van spelling en interpunctie toepast. Voor deze opdracht heb je een computer nodig met internetverbinding. Formuleren Je leert zinnen die je spreekt of schrijft logisch op te bouwen. Bij deze opdracht hoort een (beoordelings)formulier. 3F Een verwijzing naar het referentiekader taal (3F – op weg naar 4F – 4F). Digitaal beschikbaar Bij deze opdracht hoort een kijk- of luisterfragment. Taalbeschouwing Je bestudeert het verschijnsel taal. Je leert bijvoorbeeld meer over taalontwikkeling, De tekst bij deze opdracht is als audio beschikbaar. groepstalen en de afkomst van woorden. Taalbeschouwing komt ook aan bod bij de RTTI Een methodiek om soort opdracht mee aan te geven. R: reproduceren van de leerstof, hoofdvaardigheden. T1: leerstof toepassen in een bekende situatue, T2: leerstof toepassen in een nieuwe situatie, Voorbereiding po en pws Bij het maken van een profi elwerkstuk en een praktische opdracht voor alle vakken heb je I: inzicht in de leerstof. vaardigheden nodig die je bij Nederlands leert. In deze module kun je daarmee oefenen. Bij deze opdracht gebruik je woorden en strategieën van Woordenschat. Extra oefenmateriaal Na het maken van een instaptoets kun je bij de hoofdvaardigheden extra oefenen op je Een opdracht over taalbeschouwing. eigen niveau. Daarnaast bieden wij extra opdrachten om te oefenen bij de ondersteunen- Een plusopdracht. de vaardigheden. Deze opdracht doe je met een medeleerling. Werkwijzer grammatica De belangrijkste grammaticaregels op een rij. Een groepsopdracht. 4 5 Leerstofoverzicht Leerstofoverzicht Module Blok 1 Publiek en doel Blok 2 Structuur Blok 3 Argumentatie Blok 4 Hoofd- en bijzaken Blok 5 Examen Woordenschat Tekstbegrip en moeilijke woorden Woorden uit de media Woorden rond argumenteren en Woorden rond hoofd- en Woorden uit het centraal examen • woordraadstrategieën bijzonder taalgebruik bijzaken • woordenboek • formele en informele woorden Lezen Presentatie van de tekst – Verbanden tussen tekstdelen – Argumenteren – Samenvatten – Het centraal examen Schrijfdoelen, tekstsoorten en Tekststructuur Bijzonder taalgebruik Teksten vergelijken • inhoud tekstvormen • verbanden en verbindingswoorden • standpunt, argument en • samenvatten en schematiseren • leesstrategieën • manieren van lezen • hoofdstructuur: inleiding, middenstuk argumentatie • samenvatting beoordelen • gebruik van woordenboek • (deel)onderwerp en hoofdgedachte en slot • soorten argumenten • checklist samenvatting • beoordeling • (onder)titel en tussenkopjes • tekststructuren • argumentatiestructuur: • teksten vergelijken • aanpak van vragen • alinea en kernzin • functies van tekstgedeelten enkelvoudig, neven- en • incorrect taalgebruik • veelvoorkomende vraagtypen • schrijfdoelen, tekstsoorten en onderschikkend • voorbeeldexamen met tekstvormen, intentie schrijver • argumentatieschema’s aanwijzingen • feitelijke en waarderende uitspraken • drogredenen • argumentatie beoordelen • bijzonder taalgebruik Schrijven Zakelijke brief en e-mail Informerende teksten Betogende en beschouwende Onderzoek doen en een Het schoolexamen Schrijven • sollicitatie- en motivatiebrief • informerend, instruerend en teksten werkstuk maken • inhoud: uiteenzetting, • klachtenbrief uiteenzettend • betoog, beschouwing, recensie, • onderzoeksvragen, hoofd- en beschouwing, betoog • opbouw en formele indeling • voorbereiding en schrijfplan column deelvragen • uitwerking • publiekgerichtheid • vormgeving en beeld • kenmerkende structuren • vraagtechnieken • voorbeeld-SE met aanwijzingen • taalgebruik • beoordelen en herschrijven • informatie en argumentatie • interviewen • schrijfdossier en taalportfolio beoordelen en verwerken • enquêteren • gegevens presenteren • werkstuk, praktische opdracht, profielwerkstuk Spreken, kijken Zakelijke gesprekken Informerende presentatie Betogende en beschouwende Het schoolexamen Spreken, en luisteren • stemgebruik en lichaamstaal • voorbereiding en spreekplan presentatie, discussiëren en kijken en luisteren • soorten vragen • hulpmiddelen debatteren • inhoud: presentatie, discussie of • klachtengesprek • luisteren, aantekeningen maken en • herhaling presentatie: betogend, debat • probleemoplossend gesprek vragen stellen beschouwend • uitwerking • adviesgesprek • feedback • discussie: meningvormend, • voorbeeld-SE met aanwijzingen • sollicitatiegesprek probleemoplossend • feedback geven en krijgen • forumdiscussie • vergadering en overleg • debatteren • notulen en verslag • feedback Taalverzorging Spelling en interpunctie Digitaal Voorbereiding po en pws Formuleren beschikbaar Taalbeschouwing Extra oefenmateriaal Werkwijzer Grammatica 6 7 1 1 PubPliuebk leienk d eone dl oel Woordenschat WoWoordoerdnesnchscahtat 1 Tekstbegrip en moeilijke woorden Jouw leerdoelen Nieuwe theorie 2F 3F • Strategieën toepassen voor het afleiden van woordbetekenissen. [1] Woordraadstrategieën en woordenboek Publiek en doel 2F 3F • Onderscheid maken tussen formele en informele woorden. [2] Formele en informele teksten 3F • Woorden gebruiken uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard. Zakelijke gesprekken en zakelijke brieven moeten voldoen aan De woorden van Woordenschat passen bij de inhoud van dit blok. Bij enkele vragen van de andere vaardigheden oefen je ook met woordraadstrategieën. Deze vragen herken je aan een blauw bolletje. ● bepaalde eisen. In een brief let je bijvoorbeeld op een goede indeling en opbouw en in een zakelijk gesprek let je extra op je houding en je taalgebruik. Bij leesvaardigheid leer je de basis hiervoor. Aan de hand van diverse teksten verzamel T2 Opdracht 1 Afleiden van woordbetekenissen [1] je kennis over de vaste indeling en publiekgerichtheid. Bij woordenschat leer je woorden die je goed kunt gebruiken bij Lees het volgende fragment uit een havo-examen. Schrijf de vetgedrukte woorden op en zet er de betekenis achter. Maak daarbij gebruik van de het lezen, schrijven en spreken. Alle kennis en vaardigheden woordraadstrategieën. Gebruik geen woordenboek. die je in dit blok opdoet, zijn niet alleen handig voor je schoolcarrière (stage, examen), maar ook daarbuiten. Jongeren zijn zeker geïnteresseerd in achtergrond en opinie. Maar ze zijn vaak niet opgegroeid met onafhankelijke en kwalitatieve journalistiek. Hun informatiebronnen zijn nieuwssites als OPDRACHTEN ‘Nu.nl’, rommelsites als ‘GeenStijl’, bloggers en dergelijke. Ze zouden veel van de zo verkregen informatie in principe moeten wantrouwen, vooral als die Woordenschat 9 2 eenzijdig is, doordat de andere partij niet gehoord is. Zonder wederhoor en als niet duidelijk is Tekstbegrip en moeilijke woorden wie of wat de bron is, is informatie lastig te beoordelen. We leven in een wereld waarin mensen als gevolg van beeldmanipulatie en ‘buzz’* niet alleen een beter of een slechter beeld van de Lezen 13 werkelijkheid krijgen, maar waarin ook opzettelijk verdraaide beelden en teksten zelfs politici Presentatie van de tekst - Schrijfdoelen, tekstssoorten en bedrijven op het verkeerde been zetten. en tekstvormen * onbewezen praatjes Schrijven 32 Bron: havo-examen 2010-II. Zakelijke brief en e-mail Spreken, kijken en luisteren 43 Zakelijke gesprekken THEORIE Woordenschat 51 Lezen 53 Schrijven 60 Spreken, kijken en luisteren 79 88 9 11 11 WWoooorrddeennsscchhaatt WoWorodoerndsecnhsacthat Opdracht 2 Functie-eisen in vacatureteksten [1] Voordat je een sollicitatiebrief schrijft of een sollicitatiegesprek voert, bestudeer je de vacaturetekst. Zo’n advertentie bevat onder meer informatie over de functie-eisen: de capaciteiten, opleiding en vaardigheden waarover je moet beschikken wil je voor de baan in aanmerking komen. T1 1 Je ziet hieronder een aantal functie-eisen en betekenisomschrijvingen. Combineer de begrippen van de eerste kolom met de betekenis in de tweede kolom. Maak daarbij gebruik van de woordraadstrategieën uit de theorie. FUNCTIE-EISEN BETEKENISOMSCHRIJVING a gedisciplineerd 1 begrip en gevoel hebben voor medemensen b energiek 2 eerzuchtig c assertief 3 evenwichtig in het omgaan met gevoelens d representatief 4 kunnen denken zonder naar de werkelijkheid te kijken Opdracht 3 Beroepen [1] e initiatiefrijk 5 makkelijk met anderen pratend f emotioneel stabiel 6 in staat zelf iets te maken of te bedenken T1 1 Weet jij wat de persoon die de volgende beroepen uitoefent, voor werk verricht? g communicatief 7 geschikt om (een bedrijf, instelling) te vertegenwoordigen Kies bij elk beroep de goede omschrijving. Maak daarbij gebruik van de woordraadstrategieën. h ambitieus 8 iets (nieuws) willen ondernemen i innovatief 9 nauwkeurig BEROEPEN OMSCHRIJVING j sociaal voelend 10 op samenwerking gericht a marketeer 1 Grafisch (kunstzinnig) vormgever bij een reclamebedrijf. k creatief 11 zich gemakkelijk aanpassen aan een nieuwe situatie b systeembeheerder 2 Deskundige die op een bepaald gebied raad geeft, bijvoorbeeld op het l abstract denkend 12 verantwoordelijk c statisticus gebied van de organisatie of de financiën. m responsabel 13 vernieuwend d scenarioschrijver 3 Iemand die zorgt voor het beheer van een computersysteem tijdens de n accuraat 14 vol energie e redacteur dagelijkse werkzaamheden. o coöperatief 15 volgens een strak (tijd)schema werkend f publicist 4 Iemand die de waarde van goederen vaststelt. p flexibel 16 zelfverzekerd g taxateur 5 Iemand die in een laboratorium werkt. h laborant 6 Geneeskundige die door spel, arbeid en oefening bepaalde spierfuncties T2 2 Bedenk bij elk van de onderstaande woorden een woord met een tegengestelde betekenis. i interim-manager activeert. a innovatief j griffier 7 Iemand die tijdelijk de functie van directeur vervult. b accuraat k accountant 8 Iemand die zich binnen een bedrijf bezighoudt met marketing (markt- c assertief l ergotherapeut analyse). d abstract denkend m art director 9 Iemand die teksten of berichten verzamelt en bewerkt voor publicatie. 3 Bedenk bij de volgende functies telkens twee functie-eisen die naar jouw mening voor het n consulent 10 Iemand die versieringen voor toneel, etalages enzovoort ontwerpt. soort werk van groot belang zijn. Kies uit de functie-eisen bij vraag 1. Licht je keuze toe. o decorateur 11 Iemand die inzicht probeert te verkrijgen in maatschappelijke of economische a leraar p anesthesist verschijnselen door gebruik te maken van cijfermateriaal. b secretaresse 12 Specialist die patiënten voor een operatie onder narcose (verdoving) brengt. c makelaar 13 Secretaris bij bepaalde colleges, zoals de Tweede Kamer. d filmregisseur 14 Iemand die boekhoudingen en administraties van bedrijven en instellingen inricht, bijhoudt en controleert. 15 Schrijver van een draaiboek (schema van een tekst met aanwijzingen voor toneelstuk of film). 16 Iemand die stukken schrijft over actuele onderwerpen. T2 2 a Zoek online, op bijvoorbeeld www.123test.nl/beroepen, minstens drie beroepen waarvan je niet (precies) weet wat ze inhouden. Zoek uit wat het beroep inhoudt. Maak vervolgens van elk beroep een heldere omschrijving waarin je duidelijk maakt om wat voor werk het gaat. Schrijf de omschrijvingen op een apart blaadje. b Wissel je drie beroepen, zonder de omschrijvingen, uit met die van een medeleerling. Een van jullie beiden probeert een omschrijving van de gekregen beroepen te geven en stelt vragen om achter de inhoud van het beroep te komen. Help de vragensteller met hints. Bij de volgende beurt is het andersom. 10 11 Woordenschat 1 1 Publiek en doel Lezen Opdracht 4 Formele taal en algemeen gebruikte woorden [2] Presentatie van de tekst – Schrijfdoelen, tekstsoorten en tekstvormen Als je een zakelijke brief of e-mail schrijft, probeer je je bericht zo eenvoudig en helder mogelijk uiteen te zetten. Jouw leerdoelen Nieuwe theorie In ambtelijke stukken kom je soms te formele taal tegen: plechtige en verouderde woorden en uitdrukkingen. 2F 3F • Het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van [3] Manieren van lezen Vermijd al te formele taal zo veel mogelijk. een tekst bepalen en deze formuleren. [4] Onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte 3F • De functie van de titel, de ondertitel en de tussenkopjes bepalen. [5] Titel, ondertitel en tussenkopjes T1 1 Schrijf de vetgedrukte formele woorden op en vervang ze door algemeen gebruikte woorden. 2F 3F • De hoofd- en bijzaken onderscheiden en de kernzinnen in een [6] Alinea en kernzin De algemeen gebruikte woorden staan onder de zinnen. tekst herkennen. [7] Citeren en eigen woorden a Uw trimtoestel is abusievelijk aan het verkeerde adres geleverd. 2F • Uit de tekst afleiden wat het schrijfdoel en de tekstsoort is en [8] Schrijfdoelen, tekstsoorten en tekstvormen b Wij horen graag van u of we u nog anderszins van dienst kunnen zijn. voor welk publiek de tekst is geschreven. [9] Feitelijke en waarderende uitspraken c In reactie op uw brief willen wij u erop wijzen dat de leverancier krachtens algemene voorwaarden 3F • Verschillende feitelijke en waarderende uitspraken, standpunten [10] Intentie van de schrijver heeft geleverd. en argumenten onderscheiden. d Omdat de showmodellen licht beschadigd kunnen zijn, offreren wij u een korting tot 50 procent. 3F • De intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver uit de Voorkennis e Vorig jaar is onze organisatie ingrijpend gereorganiseerd, zoals genoegzaam bekend is. tekst afleiden. [1] Woordraadstrategieën en woordenboek f Wij hebben uw verzoek na de gestelde datum ontvangen en kunnen het bijgevolg niet in behandeling nemen. g Deze uitkering kan bestaan uit een restitutie van de premie of een vooraf overeengekomen bedrag. h Daar onze school vijftig jaar bestaat, nodigen wij u uit voor een feestelijke bijeenkomst in restaurant Vooraf Klassikale inleiding Wientjes. i Wij hebben nog geen reactie van u mogen ontvangen. Desalniettemin hebben wij een plaats voor u gereserveerd. v o o r j Teneinde aan uw verzoek te kunnen voldoen, verzoeken wij u ons een kopie van uw betalingsbewijs toe Wat 1. Welke tijdschriften en kranten vind je leuk om te sturen. e r te lezen? En welke niet? 2. Wanneer lees je k We hebben u al meerdere aanmaningen gestuurd en verwachten dat u onverwijld overgaat tot betaling z l e graag kranten of van het openstaande bedrag. tijdschriften? l Blijkens de resultaten van uitvoerig onderzoek hoeft u zich geen zorgen te maken over uw gezondheid. m Uit hoofde van onze rol als OR-leden namen wij deel aan het gezamenlijk overleg met het bestuur en de jij? Raad van Toezicht. ben n Je kunt de Hubo zeker euvel duiden dat de materialen voor de schutting niet tijdig zijn geleverd. 5. In welke talen lees je? Kies uit: 4. Lees je thuis wel eens tijdschriften of aanbieden – bij vergissing – dus – genoeg – kwalijk nemen – om – omdat – onmiddellijk – kranten? Welke? op basis van – op een andere manier – op grond van – teruggave – toch – zoals blijkt uit. 3. Hoe ga je te werk bij het lezen van een tijdschrift? (Wat deed je 2 a Zoek zelf vijf formele of ouderwetse woorden, bijvoorbeeld op www.onzetaal.nl, en schrijf eerst… en daarna…) van elk woord een meer gebruikelijk synoniem op of geef een betekenisomschrijving. 8. Waarom lees T2 b Gebruik de formele woorden in zinnen, zodat de betekenis duidelijk wordt. je tijdschriften of c Wissel je zinnen uit met die van een medeleerling. Lees elkaars zinnen en raad de betekenis van de 7. Wat vind je moeilijk kranten? formele woorden. Als je medeleerling de betekenis niet meteen kan raden, mag hij vragen stellen. 6. Hoe ga je te werk bij bij het lezen van een Je mag ook hints geven of de betekenis van het woord uitbeelden. het lezen van een krant? krant of tijdschrift? (Wat deed je eerst… en daarna…) ONLINE VOOR JOU TOETSEN • Woordenlijst module 1 • SO Woordenschat module 1 versie A 9. Wat maakt een krantenbericht 10. Wat doe je om • SO Woordenschat module 1 versie B of artikel in een tijdschrift een tekst toch moeilijk/makkelijk om te lezen? te begrijpen? 12 13 1 1 Lezen Lezen TEKST 2 Wie en wat zijn ‘digital natives’ eigenlijk? In 2001 introduceerde Marc Prensky de term digital natives voor de generatie geboren na 1984, die opgroeide met internet (tegenover digital immigrants voor de oudere generaties). Startopdracht 1 Weten De term verwijst naar een andere manier van denken en leren. Deze digital natives hebben ‘hypertekst-hersens’, zijn beeldgericht en hun hersenen hebben leren multitasken met media. In deze opdracht ga je na wat je al weet van de theorie in deze module. Prensky stelde dat de digitale generatie zich niet zou aanpassen aan ouderwetse vormen van T1 1 a Je selecteert informatie om te gebruiken voor een spreek- of schrijfopdracht. Welke manier van lezen onderwijs, en dat de digital immigrants zich dus de taal van de digital natives eigen moesten pas je toe? Kies uit oriënterend, globaal, intensief en kritisch lezen. maken. De term digital natives wordt tegenwoordig meestal gebruikt om aan te geven dat b Je wilt snel het onderwerp van de tekst te weten komen. Noem twee elementen van de tekst of de de nieuwe generatie vaak handiger is met nieuwemediatechnologie dan hun ouders. Uit lay-out die je daarbij helpen. onderzoek blijkt het alleen om knoppenvaardigheid te gaan. In andere digitale vaardigheden c Voor je werkstuk wil je gebruikmaken van materiaal van de Stichting Proefdiervrij. Welke manier van blijven kinderen achter. lezen pas je toe om de bruikbaarheid van de informatie en argumentatie te bepalen? d Je hebt een paar artikelen gevonden die je kunt gebruiken ter voorbereiding van een discussie. Je Bron: Bas Levering en Justine Pardoen, Verhouding tussen ouder en kind is veranderd – maar niet door internet, besluit een samenvatting te maken van de belangrijkste argumenten. Welke twee manieren van lezen in: NRC Handelsblad. pas je daarbij toe? e In een vraag bij een tekst staat het begrip relativering. Je moet de betekenis van deze term opzoeken in Op niveau Tweede Fase. Welk onderdeel van het boek raadpleeg je? T2 1 Schrijf de tekstsoorten van tekst 1 en tekst 2 op. 2 a Welke drie tekstelementen zijn het belangrijkst om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen? T1 2 Hieronder staan vier schrijfdoelen. Geef van elk schrijfdoel aan welke tekstsoort erbij hoort. b Onderwerp en hoofdgedachte schrijf je op verschillende wijzen. Licht dit toe. a De schrijver wil de lezers ervan doordringen dat ze voorzichtig moeten zijn met online winkelen. T2 3 Hieronder staan twaalf begrippen die met de lay-out en inhoud van een tekst te maken hebben. Maak zes b De schrijver wil de lezers laten nadenken over de voor- en nadelen die aan het gebruik van internet paren van verwante begrippen, bijvoorbeeld: inspringen – alineaverdeling. en de sociale media kunnen kleven. c De schrijver wil de lezers een overzicht geven van de ervaringen van de gebruikers van de sociale media. alinea – betrouwbaarheid – bron – citaat – cursief – deelonderwerp – inleiding – kernzin – d De schrijver wil docenten en schoolleiders zover krijgen dat ze maatregelen gaan nemen tegen het onderwerp – signaalwoord – tekstverband – tussenkopje. gebruik van mobieltjes in de klas. T1 4 a In het antwoord op een vraag moet je iets citeren uit de tekst. Hoe geef je een volledig citaat? Lees tekst 3 en beantwoord de vragen. b In de vraag staat: leg uit in eigen woorden. Hoe formuleer je je antwoord? Noem twee aandachtspunten. 5 Geef twee voorbeelden van formele teksten. TEKST 3 HHooggeerree cciijjffeerrss eenn eeeenn vvrroolliijjkkeerr kkiinndd?? T2 6 Formuleer bij het onderwerp cyberpesten twee soorten uitspraken: a een feitelijke uitspraak. Laat het lekker lezen! b een waarderende uitspraak. 1 Het nieuwe schoolseizoen is net begonnen. Voor ouders altijd weer spannend: hoe gaat hun kind Startopdracht 2 Kunnen het dit jaar doen? 2 Wat zou het fijn zijn als er een middel zou zijn waarmee je de prestaties kon verbeteren. In deze opdracht laat je zien in hoeverre je de theorie in deze module kunt toepassen. Een soort doping, waarmee het kind hogere cijfers haalt en meer plezier op school heeft. Goed Lees tekst 1 en tekst 2 en beantwoord de vragen. 5 nieuws: die doping bestaat. Hij heet ‘boeken lezen’. Door boeken te lezen gaat niet alleen de leesvaardigheid van het kind omhoog, maar ook de leervaardigheid. Het kind leest de teksten in schoolboeken makkelijker, begrijpt ze beter, haalt hogere cijfers en krijgt daardoor meer T EKST 1 Stiltecoupé plezier in de lessen. Lezen verlengt ook de aandachtsspanne, zodat kinderen zich langer en beter kunnen concentreren. En Arthur Schopenhauer zei het al: lezen is denken met andermans hoofd. Conducteur: ‘Dit is een stiltecoupé, u mag hier dus niet bellen meneer.’ 10 Dat is voor ieder mens goed. Ik: ‘Heeft u helemaal gelijk in, maar ik heb het gecheckt: er zijn geen 3 Op goede scholen is allang doorgedrongen dat het investeren van twintig minuten per dag andere mensen in de coupé.’ Conducteur enigszins boos: ‘Ik ben er nu in vrij lezen voor betere resultaten zorgt. Maar ouders kunnen zelf ook een belangrijke rol spelen. toch ook?’ Met name als hun kinderen zeggen dat ze niet van lezen houden. Die kinderen vergissen zich, want ze weten gewoon niet welke boeken er allemaal bestaan. Arnoud Jullens 4 15 Elk kind houdt bijvoorbeeld van verhalen. Geen klas ter wereld die naar de leraar roept: Bron: Arnoud Jullens, rubriek [email protected], in: NRC Handelsblad. ‘Alwéér een verhaal? We zouden toch gaan rekenen?’ Er zijn spannende, grappige, romantische, magische, fantasierijke, gevoelige, inspirerende en stoere verhalen voor ieder kind. 14 1155 1 1 Lezen Lezen Opdracht 3 Tekst met vragen [3 – 10] 5 En er zijn er nog meer. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die niet van lezen houden of leespro- blemen hebben, vaak wel van informatieve boeken houden. Bij zulke boeken hoeven ze niet tot Lees de tekst en beantwoord de vragen. 20 het einde door te lezen om te weten te komen hoe het boek afl oopt. In elke alinea worden ze juist beloond met informatie, of dat nu om paarden, piraten, planeten of popmuziek gaat. TEKST 4 EEeennzzaaaammhheeiidd vvaann oouuddeerreenn sscchhrreeeeuuwwtt oomm Kortom, voor elk kind zijn er boeken en onderwerpen op maat. Een middagje rondstruinen in een boekwinkel of bibliotheek levert al gauw een volle tas met maatschappelijke dienstplicht jongeren uren en uren leesplezier op. 6 25 Wie als ouder dus een vrolijker kind met betere schoolresultaten wil, moet eens wat vaker in een boekenkast kijken ... 1 Op deze plek schreef ik al vaker over de problematiek van onze zorg voor ouderen, mede ingegeven door mijn ervaringen met mijn inmiddels 94-jarige vader. Jan Paul Schutten, Kinderboekenambassadeur 2 Nog maar net bekomen van de dood van mijn moeder, zijn echtgenote sinds meer dan 65 jaar, nam zijn gezondheid snel af, en hadden we geen andere keuze dan een verzorgingstehuis Bron: Jan Paul Schutten, Hogere cijfers en een vrolijker kind? Laat het lekker lezen!, in: NRC Handelsblad. 5 voor hem te regelen en de ouderlijke woning te verkopen. Gelukkig kon hij terecht in zijn eigen gemeente, een geluk dat als gevolg van het nieuwe overheidsbeleid van korte duur was. Met zijn indicatie zou hij in het nieuwe beleid gewoon thuis blijven wonen, en nu het verzorgingstehuis in zijn woonplaats werd gerenoveerd en herbestemd, kon hij gedwongen verhuizen naar een T2 3 De titel van een tekst kan meerdere functies hebben: plaats tien kilometer verderop, die moeilijker bereikbaar was voor zijn kennissen en kinderen. • motiveren om verder te lezen (1); 3 10 Hoewel mijn vader nog altijd in de relatief gelukkige omstandigheid verkeert dat er zes • onderwerp van de tekst aanduiden (2); kinderen zijn die naar hem omkijken, is het bezoek aan hem door de afstand bemoeilijkt gewor- • mening van de schrijver geven (3); den en in frequentie afgenomen. Tegelijk is hij de net opgebouwde vriendschappen in dat vorige • hoofdgedachte weergeven (4). huis kwijtgeraakt door de verhuizing, want lang niet iedereen kon in hetzelfde nieuwe tehuis Welke functie(s) heeft de titel van tekst 3? Schrijf alleen het nummer of de nummers op. terecht. Leg uit waarom je deze hebt gekozen. 4 15 Mijn vader voelt zich, ondanks het bezoek dat hij nog altijd meerdere malen per week krijgt, T1 4 Citeer de kernzin van alinea 2. regelmatig eenzaam. Op zijn leeftijd is het moeilijker om opnieuw aansluiting te vinden bij zijn T2 5 Schrijf de betekenis van ‘aandachtsspanne’ (regel 8) op. Leid deze af uit de context. nieuwe huisgenoten, maar hij heeft het geluk dat hij überhaupt in zo’n huis zit. 6 Hoe zou je de houding van de schrijver ten opzichte van zijn onderwerp het beste kunnen typeren? 5 Zou hij een paar jaren later zijn geïndiceerd, dan zat hij nu in zijn eentje thuis, verstoken T1 a A bezorgd en alarmerend C enthousiasmerend en betrokken van de groepsactiviteiten waarvoor hij nu in elk geval kan kiezen. Dat lot blijft een groot aantal B neutraal en afstandelijk D kritisch en ironisch 20 ‘nieuwere’ bejaarden niet bespaard; die vereenzamen in steeds grotere aantallen. I b Licht je keuze toe in een of meer goede zinnen. 6 In mijn jonge jaren bestond de dienstplicht nog en die heb ik dan ook zo’n vijftien maanden T2 7 De schrijver van tekst 3 onderbouwt zijn standpunt of mening met argumenten. vervuld. Wildvreemde contacten opgedaan, een totaal andere wereld en helemaal niet alleen Welke kritiek kun je geven op zijn redenering? doen waar je zin in had. Zeker achteraf bezien nuttig en leerzaam. A Hij vergelijkt zaken met elkaar die eigenlijk niet te vergelijken zijn. 7 Dat nuttige en leerzame zouden onze huidige jongeren ook best kunnen gebruiken. Laat ze B Hij gaat te veel uit van zijn eigen ervaring en verwachtingen. 25 als verlengde van hun school of studie nog een jaartje aanblijven – dan kan dat zo ook gecoördi- C Hij gaat volkomen ten onrechte uit van zijn deskundigheid en gezag. neerd worden, via de onderwijsinstellingen – met als prioriteit het ‘adopteren’ van een paar D Hij belicht alleen voordelen die hij onderbouwt met veronderstellingen. ouderen die last hebben van eenzaamheid. I 8 Welke zin geeft de hoofdgedachte van tekst 3 het beste weer? 8 Geef die jongeren per maand een beetje geld, categorie stagevergoeding. Beetje gezelschap A Goede scholen zijn ervan doordrongen dat het investeren in vrij lezen voor betere resultaten zorgt. houden, wandelen, voorlezen, samen televisiekijken, kopje koffiedrinken: dat is allemaal al B Ouders moeten hun kinderen stimuleren meer boeken te gaan lezen, want dat zorgt voor betere 30 genoeg. Uurtje of dertig per week, in totaal. Een soort van pretpakket met alleen maar winnaars. resultaten. C Door het lezen van boeken haalt een kind hogere cijfers en heeft het meer plezier op school. Bron: Dr. Doom, Eenzaamheid van ouderen schreeuwt om maatschappelijke dienstplicht jongeren, in: HP/De tijd. D Uit onderzoek blijkt dat kinderen die niet van verhalen houden en leesproblemen hebben, wel van informatieve boeken houden. r. 7: indicatie: aanwijzing die aangeeft welke verzorging of behandeling het beste is T2 9 Tot welke tekstsoort reken je tekst 3? T1 10 Tot welke groep lezers richt de schrijver van tekst 3 zich vooral? > Deze tekst heb je ook nodig bij opdracht 9 van Schrijven en opdracht 6 en 13 van Spreken, 11 Je vindt teksten als Hogere cijfers en een vrolijker kind? Laat het lekker lezen! in een rubriek van een krant kijken en luisteren. of tijdschrift. Tot welke tekstvorm reken je deze tekst? 12 Beoordeel jezelf aan de hand van het correctiemodel. Bespreek je score met je docent en overleg welke opdrachten je kunt maken in deze module. 16 17 1 1 Lezen Lezen T1 1 Welk probleem is de aanleiding tot het schrijven van de tekst? T2 2 De titel van deze tekst heeft meerdere functies. Noem er twee. discriminatie. Als bedrijven met opzet discrimineren, kunnen zij bestraft worden. We gaan ons 3 In welke alinea of alinea’s schetst de ik-persoon de nadelige gevolgen van het probleem waar de 20 personeel inlichten over discriminatie. En wij vragen externe deskundigen ons te “bestuiven” over vader zich voor gesteld ziet? diversiteit. Dat is niet alleen symptoombestrijding.’ T1 4 Het gaat de ik-persoon niet alleen om zijn vader. Citeer een zin waaruit dit blijkt. 5 ‘Slaagt de proef niet, dan is dat ook een duidelijke conclusie. Lukt het wel, dan is Den Haag T2 5 Boven welke alinea past het tussenkopje ‘Advies’? een voorbeeld. Dan ga ik naar bedrijven, die moeten erkennen dat ook hun arbeidsvloer niet T1 6 a Baseert de auteur zijn tekst op één ervaring of op meerdere ervaringen? in balans is. Dit probleem speelt in heel Nederland en heel Europa. In Engeland heeft premier T2 b Licht je keuze toe. 25 Cameron anoniem solliciteren grootschalig ingevoerd. Bij de BBC en Deloitte gebeurt het! Dat is I 7 Wat bedoelt de auteur in de laatste zin met ‘Een soort van pretpakket met alleen maar winnaars’? geen symptoombestrijding, de proeven daar moeten ook gelukt zijn.’ Leg duidelijk uit in maximaal 25 woorden. 6 Toch zijn ze dat in Nederland niet. T2 8 a Wat is het schrijfdoel van de auteur? ‘Nederland ontbeert het lef te erkennen dat er wat aan de hand is. Premier Rutte zegt dat een I b Motiveer je keuze. Ga daarbij in op het onderwerp van de tekst. Mohammed zich moet invechten, omdat er nu eenmaal discriminatie is. Dat is een premier T2 9 a Op welk publiek richt de schrijver zich? 30 onwaardig. Hij moet in navolging van Cameron zeggen dat er sprake is van een groot probleem. A jongeren Dat doet hij niet, uit angst voor de populistische politiek.’ B onderwijsinstellingen 7 Tegenstanders van anoniem solliciteren willen worden aangenomen om hun competenties C lezers van HP/De tijd én persoonlijke kenmerken. D stagebegeleiders ‘Dat zou ik ook wel willen, maar je moet praktisch met dit soort issues omgaan. Ik weet ook dat b Licht je keuze toe. 35 jij opschrijft dat ik een Haags-Hindoestaanse wethouder ben. Ik wil ook gezien worden als een I 10 Dr. Doom, de schrijver van deze tekst, wil een maatschappelijke dienstplicht instellen voor jongeren. Hagenees. De realiteit is dat mensen labelen. Kijk naar de nieuwe Kamervoorzitter*. Mensen a Formuleer over zijn idee een kritische vraag aan de auteur waarop hij in zijn tekst geen antwoord geeft. zeggen niet dat een Kamerlid is gekozen, maar een Marokkaanse.’ b Wissel je vraag uit met die van een medeleerling. Formuleer een antwoord van minimaal 15 woorden op de vraag van je medeleerling. Je kunt ook een cartoon maken waarin je het antwoord (of de gevolgen * De in 2016 gekozen Kamervoorzitter, Khadija Arib, is van Marokkaanse afkomst. daarvan) laat zien, of een rap maken en deze voordragen aan je medeleerlingen. Bron: Niels Markus, Anoniem solliciteren: lukt het dit keer wel?, in: Trouw. r. 16-17: symptoombestrijding: bestrijding van klachten zonder de oorzaken van de klachten weg te nemen Opdracht 4 Teksten vergelijken [1] [3 – 10] r. 21: diversiteit: verscheidenheid (hier: in de culturele achtergrond van werknemers) r. 31: populistische politiek: politiek die met alle mogelijke middelen de steun van de kiezers probeert te krijgen, Lees de tekst en beantwoord de vragen. zonder veel te letten op de kwaliteit van de argumenten Deze tekst heb je ook nodig bij opdracht 11 en 16 van Schrijven. T EKST 5 Anoniem solliciteren: lukt het dit keer wel? 1 Wie Mohammed heet, heeft veel minder kans op een sollicitatiegesprek dan een Hans. T2 1 Leid de betekenis van de volgende woorden af uit de context. Ook met een identiek cv. Zeker in Den Haag, bleek onlangs uit SCP-onderzoek. Daarom is a anoniem (titel) wethouder Rabin Baldewsingh (PvdA) een proef gestart met anoniem solliciteren. Naam, b identiek (regel 2) talenkennis en afkomst worden op de brieven voor de ongeveer 70 gemeentelijke vacatures c biculturele (regel 8) 5 komend halfj aar, onherkenbaar gemaakt. d substantieel (regel 13) T1 2 Wat is het onderwerp van de tekst? 2 Eerdere soortgelijke proeven door gemeenten mislukten. Waarom zou het Den Haag wel lukken? 3 ‘Waarom zou het Den Haag wel lukken?’ (regel 6) ‘Die gemeenten zagen door anoniem solliciteren een toename in het aantal werknemers met een Wat bedoelt de interviewer met ‘het’ in deze vraag? biculturele achtergrond, maar die was veel te klein. De kosten waren vaak te hoog en er was te veel Baseer je antwoord op alinea 1. papierwerk. Maar de proeven zijn van een tijd geleden, veel processen zijn nu gedigitaliseerd. Wat T2 4 ‘Wanneer slaagt de proef?’ (regel 11), vraagt de interviewer. 10 onze proef gaat kosten, kan ik niet zeggen. Maar ik vind kosten geen argument om het níet te doen.’ Beantwoord deze vraag. Baseer je antwoord op de uitspraken van de 3 Wanneer slaagt de proef? Als, naar afspiegeling van Den Haag, de helft van de vacatures door wethouder in de alinea’s 2 en 3. Gebruik niet meer dan 20 woorden. allochtonen wordt vervuld? T1 5 De wethouder vindt de proef niet alleen symptoombestrijding. ‘Het percentage moet substantieel groeien. De proef richt zich alleen op het middensegment, in Met hoeveel argumenten ondersteunt hij zijn mening in alinea 4? de lagere regionen van de gemeente is die afspiegeling er al. Het middensegment is net zo wit als 6 In alinea 5 bekritiseert de wethouder een uitspraak van premier Rutte. 15 de buitenkant van het Haagse stadhuis. Dus er is al snel een substantiële toename.’ Hoe verklaart hij deze uitspraak? 4 Als er structurele discriminatie op de arbeidsmarkt is, dan is uw proef slechts symptoom- 7 a De tekst is geschreven door Niels Markus. Wat is zijn schrijfdoel? bestrijding. b Licht je keuze toe. ‘Vaak gebeurt discriminatie onbewust. We zijn een meldpunt begonnen tegen arbeidsmarkt- 18 19