materialen en grondstoffen

512 Pages·2010·37.35 MB·Dutch

MATERIALEN
EN
•
GRONDSTOFFEN
DOOR
J
BLITTERSWIJK j
j. A VAN.

MATERIALEN EN GRONDSTOFFEN

MATERIALEN EN
GRON DSTOFFEN
GEBEZIGD BIJ DE INRICHTING VAN HET INTERIEUR
door J. J. van BLITTERSW1JK Jr.
UITGAVE HOLDERT & Co., AMSTERDAM 1942 - 3de DRUK

Voorwoord
Velen en alleszins ter take kundigen hebben in den laatsten tijd
de literatuur verrijkt met verhandelingen over binnenhuiskunst
en over de praktische inrichting der woning. Tot nog toe ontbrak
aan die reeks deels aesthetische, deels praktische beschouwingen
een populair-technische bijdrage tot de kennis van die materialen
en grondstoffen, welke bij de inrichting van het interieur gebezigd
moeten worden.
Toen schrijver zich er toe zette deze bijdrage te leveren, bleek
bij het overzien der te behandelen onderwerpen aanstonds, dat het
vooropgezette plan, n.l. populair te blijven, niet alleen nuttig, doch
ook noodzakelijk zou zijn.
Nuttig, omdat door een bevattelijke behandeling, naar schrijver
hoopt, bij een groote groep lezers belangstelling gewekt zal wor-
den voor de vele behandelde onderwerpen dean mogelijk zou zijn
bij zuiver technische uiteenzettingen.
Noodzakelijk, omdat een volledige technische behandeling van
een en ander onmogelijk in een boek zou zijn samen te vatten, doch
een werk in vele deelen geleverd zou moeten worden, waarmede
dus het doel juist niet bereikt zou worden. Bij nadere omschrijving
blijkt dit doel meervoudig.
Genoemd werd reeds het meer algemeene, het wekken van be-
langstelling voor de ons dagelijks omringende dingen, waardoor
een juiste waardeering van hun praktische hoedanigheden moge-
lijk wordt.
Hierbij behoeft men slechts om zich heen te zien om een indruk
te krijgen van de vele materialen, welke verwerkt moeten worden,
om de veelsoortige interieurs voor bewonen of andere doeleinden
geschikt te maken.
Een der belangrijkste motieven voor deze uitgave was echter hen
te bereiken, die met de woninginrichting belast zijn. Voor vaklie-
den en vooral voor de jongeren, kan uitbreiding en verdieping van
de kennis der door hen verwerkte materialen als een uitstekend
middel beschouwd worden tot het aanwakkeren van de liefde voor
hun yak. Gebrek aan technische vakkennis, aan kennis van vak-
bijzonderheden, leidt tot miskenning van het eigen métier ; men
blijft er vreemd tegenover staan en tenslotte voert dit tot onver-
.schilligheid.
Voorts bedenke men, dat een interieur noch aesthetisch noch
op praktisch juiste wijze is in te richten zonder grondige kennis
van de daarbij te verwerken materialen en grondstoffen.
Daar deze uitgave een eerste poging is op het gebied der be-
5
schrijving van binnenhuismaterialen, zullen vele lezers waarschijn-
lijk op onvolledigheid ten aanzien van het eene, of op to uitvoerige
behandeling van het andere onderwerp wijzen. Voor welwillende
en opbouwende critiek houdt de schrijver zich echter gaarne aan-
bevolen, om daarmede bij een eventueelen herdruk rekening te
kunnen houden.
Een woord van oprechten dank brengt de schrijver aan Allen,
die aan de totstandkoming van ,dit werk hebben bijgedragen en
wel in het bijzonder aan de verschillende fabrikanten, die hem in
de gelegenheid stelden, door bezoek en rondleiding in hun fabriek
van allerlei technische bijzonderheden kennis te nemen, zoomede
aan de firma's, die foto's of cliché's ter beschikking stelden voor
het onontbeerlijke illustratiematerihal.
J. J. VAN BLITTERSWIJK Jr.
Amsterdam, September 1940.
Voorbericht bij den tweeden druk.
Het was werkelijk buiten verwachting, dat, ver binnen het jaar
na de eerste uitgave, Int het verzoek van de uitgeefster bereikte
voor het schrijven van dit voorbericht voor den tweeden druk.
Mijn veronderstelling, dat „Materialen en Grondstoffen" in een
behoeft zou voorzien, blijkt juist te zijn geweest.
Het ligt voor de hand, dat zich zoo spoedig na de eerste uitgave
te weinig wijzigingen hebben voorgedaan met betrekking tot de
behandelde onderwerpen, dan dat in den tekst veel veranderingen
zouden zijn aan te brengen.
Van enkele opmerkingen hebben we echter dankbaar gebruik
gemaakt en opnieuw houd'en we ons voor welwillende aanwijzingen
aanbevolen.
DE SCHRIJVER.
Amsterdam, 1 Juni 1941.
6