Edgar Rice Burroughs, die in 1875 te Chicago geboren werd, beloofde aanvankelijk niet te véél van het leven terecht te brengen. Zijn carrière was er een van twaalf ambachten, dertien ongelukken en de toekomst leek weinig spectaculairs in petto te hebben, voor hem noch van hem. Tot hij, eerst op zijn vijfendertigste jaar, begon te schrijven. En blééf schrijven tot zijn dood in 1950 toe. Hoe groot zijn succes in die «veertig jaren van zijn activiteiten als auteur was wordt misschien wel het best gedemonstreerd door het feit dat hij de laatste jaren van zijn leven sleet in het stadje Tarzania, dat naar zijn grote held, Tarzan, genoemd was…
Want het zijn ongetwijfeld zijn Tarzan-boeken die Burroughs wereldberoemd maakten. Zij werden in tientallen talen vertaald en tientallen malen uitgegeven, in luxe en goedkope edities, in tijdschrift -vorm en als feuilleton. Toen tenslotte ook de film zich van het onderwerp meester maakte, veroverde Tarzan, belichaamd door de sympathieke olympische kampioen Johnny Weissmüller, voorgoed de harten van de liefhebbers van avontuur en romantiek.
Door dit alles evenwel bleef de andere Burroughs lange tijd een grote, of althans vrijwel onbekende. De andere Burroughs, die werken het licht deed zien als ‘Val door de Eeuwen’, ‘Land der Verschrikking’ en vele andere, die wij kunnen samenvatten onder het hoofd Science Fiction.
Ook op dit terrein heeft Burroughs zijn sporen meer dan verdiend en kenners van zijn werk vragen zich af waar zijn grootste verdiensten liggen. Feit is dat Burroughs’ Science Fiction de laatste jaren aanzienlijk groter belangstelling krijgt dan zijn andere werk.
Met ‘Maagd op de Maan’ en ‘Pellucidar, de Ongebreidelde’ (eveneens kortelings verkrijgbaar) in het Nederlands te doen verschijnen wordt, daarvan zijn wij zeker, een belangrijk deel van het boekenlezend publiek een grote dienst bewezen.