Er zijn veertig jaar verstreken na de grote oorlog die een einde maakte aan de veroveringslust van Aster, de Tiran. De Verrezen Wereld heeft echter nog geen vrede gevonden.
Dohor, de Drakenridder die het tot koning van Zonland heeft gebracht, wil kost wat kost zijn macht uitbreiden naar de overige Verrezen Landen. Maar hij is niet de enige die op macht uit is. Het mysterieuze Moordenaarsgilde, waarvan de leden aan de moord in al zijn vormen zijn toegewijd, heeft Asters bloeddorstige en gruwelijke cultus weer in het leven geroepen. Om zijn duistere plannen te verwezenlijken is het Gilde overal op zoek naar strijders en moordenaars, zoals Dubhe die op zeventienjarige leeftijd de meest bekwame dief van Zonland is. Als een schaduw dringt zij de best beveiligde huizen binnen om deze vervolgens met een rijke buit op zak te verlaten. Het meisje heeft gezworen om nooit meer iemand om te brengen maar tegen de middelen van het Gilde is niemand opgewassen. Zoals het Zegel, een vervloeking die van Dubhe een slavin moet maken die altijd klaarstaat om op hun bevel een moord te begaan.