ebook img

Kinderen van Armageddon PDF

308 Pages·2011·1.3 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Kinderen van Armageddon

Terry Brooks Kinderen van Armageddon Oorspronkelijke titel: Armageddon's Children Vertaling: Fanneke Cnossen Omslagontwerp: DPS design & prepress services, Amsterdam Omslagillustratie: © Steve Stone Eerste druk maart 2007 isbn 978-90-225-4740-3 / nur 334 © 2006 Terry Brooks Deze vertaling is gepubliceerd in samenwerking met Ballantine Books, een imprint van Random House Publishing Group, onderdeel van Random House, Inc. scan Suze april 2011 © 2007 voor de Nederlandse taal: Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam Mynx is een imprint van Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor Judine In de mooiste opzichten mijn beste vriendin 1 Hij ligt diep in slaap op bed, de avond dat de demon en ooit-mensen zijn familie aanvallen. Ze hebben de nederzetting dagenlang in de gaten gehouden, de muren bestudeerd en de wachtrondes van de bewakers gevolgd. Ze hebben geduldig hun kans afgewacht en die is nu gekomen. Een vooruitgeschoven groep is over de muren geklommen, langs de wachtposten. Ze hebben van binnenuit de poorten geopend om de anderen binnen te laten en nu zwermen ze over het terrein uit. In minder dan vijf minuten is alles verloren. Hij realiseert zich dit niet wanneer zijn vader hem wakker schudt, maar hij weet dat er iets mis is. 'Logan, sta op. 'Zijn vader zegt het dringend en er klinkt angst in zijn stem door. Logan knippert met zijn ogen tegen de straal van een van de twee overgebleven zaklantaarns die zijn vader vasthoudt. Aan de andere kant van de kamer ziet hij dat zijn broer zich aan het aankleden is, hij trekt zijn shirt en broek aan, beweegt zich snel, ongerust. Tyler sputtert niet, zegt niets, kijkt hem zelfs niet aan. Zijn vader buigt zich dicht naar hem toe, zijn krachtige gelaatstrekken een palet van hoeken en vlakken achter het licht van de zaklamp. Hij grijpt met zijn grote handen de schouders van zijn zoon en knijpt. 'Het is tijd om te vertrekken, Logan. Trekje kleren aan, pakje rugzak en wacht met Tyler bij het valluik. Je moeder en ik komen eraan met Megan. ' Zijn zus. Hij kijkt om zich heen maar ziet haar niet. Buiten klinken geschreeuw en geweervuur. Er is een strijd aan de gang. Hij weet nu wat er is gebeurd, nog voordat hij het heeft gezien. Hij heeft er zijn hele leven over horen praten, de dag dat hun vijanden zouden weten door te breken, de dag dat de muren, poorten, wachtposten en verdedigingswerken het volledig zouden begeven. Dat is overal in de Verenigde Staten gebeurd. Het is in de hele wereld gebeurd. Niemand is nog ergens veilig. Misschien is nooit iemand meer veilig. Hij staat nu snel op en begint zich aan te kleden. Zijn broer heeft zijn rugzak al op zijn rug gesjord en gooit Logan de zijne toe. De rugzakken staan al zolang hij zich kan herinneren in de hoek van hun slaapkamer. Elke maand worden ze uitgepakt, gecontroleerd en weer ingepakt. Zijn vader is een voorzichtig man, denkt vooruit, een overlever. Hij wist dat deze dag eens zou komen, ook al zei hij steeds tegen zijn gezin dat dat niet zo was. Maar Logan liet zich niet voor de gek houden. Zijn vader sprak er niet rechtstreeks over, maar tussen de regels van de geruststellende woorden sijpelden bedekte waarschuwingen door. Die ontgingen Logan niet, hij negeerde niet wat ze betekenden. 'Schiet op, luiwammes, 'sist Tyler hem toe en hij gaat de deur uit. Hij trekt zijn laarzen aan, gooit zijn rugzak over zijn schouder en haast zich achter zijn broer aan. Het geschreeuw wordt nu luider, uitzinniger. Er klinken ook angstkreten. Hij heeft het merkwaardige gevoel dat hij heel ver van alles af staat, alsof het mensen aangaat met wie hij geen band heeft, ook al zijn het zijn vrienden en buren. Hij voelt zich licht in het hoofd en zijn oren suizen. Misschien is hij te snel opgestaan, is hij te haastig geweest, zoals dat wel vaker gebeurt wanneer zijn lichaam zich aan een plotselinge verandering moet aanpassen. Misschien is dit pas de eerste van vele veranderingen waaraan hij zijn hele leven zal moeten aanpassen. Hij weet wat er nu gaat gebeuren. Zijn vader heeft het hun allemaal uitgelegd, zorgvuldig het woord 'als' kiezend, in plaats van 'wanneer'. Ze moeten door de tunnels ontsnappen en over het omliggende terrein wegvluchten. Ze moeten hun thuis en al hun bezittingen achterlaten omdat ze anders gevangen worden genomen en ter dood gebracht. De demonen en ooit-mensen hebben vanaf het begin duidelijk gemaakt dat degenen die zich in de nederzettingen verschansen niet gespaard worden wanneer eenmaal een bres in hun verdediging is geslagen. Zo wordt openlijk verzet afgestraft, maar het geldt ook als een waarschuwing. Als je wilt overleven, moet je je overgeven. Niemand gelooft dat, natuurlijk. Niemand kan buiten de nederzettingen overleven. Niet als vrij man of vrije vrouw. Niet met de pestilentie en de lucht-, wateren bodemvervuiling. Niet met de slavenkampen waarin je wordt opgesloten en verzwolgen. Niet met de freaks en monsters die overal in de grote steden, provinciesteden en dorpen als bezetenen tekeergaan. Niet met de demonen en ooit-mensen die eropuit zijn het menselijk ras uit te roeien. Niet in deze dappere nieuwe wereld. Logan weet dit, al is hij nog maar acht jaar oud. Hij weet het omdat hij erover droomt en het twintig jaar later opnieuw beleeft. Hij begrijpt die waarheid, die tijd en plaats overstijgt, hij verwelkomt die wetenschap die in de vorm van herinneringen tot hem komt. Hij weet het zoals hij al weet hoe eraan alles een eind zal komen. Hij staat met Tyler voor het valluik wanneer zijn vader zich met zijn moeder en zus bij hen voegt. 'Blijf bij elkaar, 'zegt hij, hen een voor een aankijkend. 'Zorg voor elkaar. ' Hij draagt een Tyson flechette met korte loop, een gemeen zwartmetalen wapen dat een gat van dertig centimeter in een stenen muur kan schieten. Logan heeft het slechts één keer zien afvuren, jaren geleden, toen zijn vader hem aan het uittesten was. Het geluid van het schot was oorverdovend en daarna hing er een brandlucht in zijn neus en suisden zijn oren. Die herinnering is hem tot op de dag van vandaag bijgebleven. Hij is bang voor dat wapen. Als zijn vader het nu bij zich heeft, moet de situatie wel verschrikkelijk zijn. 'Jack. 'Zijn moeder spreekt zachtjes zijn vaders naam uit, ze draait zich om, neemt hem in haar armen en duwt haar gezicht tegen zijn schouder. Het schreeuwen en schieten zijn nu vlak voor hun deur. Zijn vader houdt haar nog een ogenblik vast en duwt haar dan zachtjes weg Hij bukt zich en gooit het valluik naar achteren. 'Ga!' snauwt hij terwijl hij ze erin duwt. Tyler aarzelt niet, met de andere zaklantaarn in zijn hand gaat hij door de opening naar beneden. Megan volgt hem, haar reusachtige groene ogen vochtig van de tranen. 'Logan, ' roept zijn vader wanneer hij ziet dat zijn jongste aarzelt. Het volgende ogenblik wordt de voordeur opgeblazen in een felle explosie die zowel zijn moeder als zijn vader overspoelt en hem halsoverkop de trap afdoet tuimelen, waar hij in een verwrongen hoop boven op zijn zus belandt. Megan gilt en iets zwaars valt op de vieze vloer naast hem, rakelings langs zijn hoofd. In de flakkering van Tylers zaklamp kijkt hij omlaag en ziet de Tyson flechette. Hij staart ernaar totdat zijn broer hem overeind sjort en het wapen opraapt. Hun ogen ontmoeten elkaar en ze weten het allebei. 'Rennen!'gromt Tyler. Samen rennen de drie kinderen de lange donkere gang door. In de duisternis voor hen voegen lantaarnlichten en flakkerende kaarsen uit andere tunnels zich bij die van hen en het geluid van stemmen zwelt aan. Hij weet dat ze allemaal uit de huizen vlak in de buurt komen. De tunnel was een gezamenlijk project van vele gezinnen, op initiatief van zijn vader en een paar andere mannen, een vluchtweg voor het geval het onuitsprekelijke mocht gebeuren. Snel lopen de tunnels vol, en mensen duwen en schuifelen vooruit. Tyler, worstelend om met de ene hand Megan op sleeptouw te nemen terwijl hij met de andere met zijn zaklamp zwaait, roept hem en schuift hem de Tyson flechette toe. Logan pakt hem zonder nadenken aan. Zijn handen sluiten zich om het koele, gladde metaal van de loop en werken zich naar de met leer omwikkelde handgreep toe. Merkwaardig genoeg voelt het wapen goed in zijn handen, alsof het daar thuishoort. Zijn angst ervoor vervliegt als hij het tegen zijn borst legt. Voor hen uit verzamelen de lichten zich bij een houten trap omhoog. Mensen stromen de tunnel uit de trap op in een nacht vol lichtflitsen, explosies en geluiden van dood en verderf. Wanneer hij bij de opening komt, voelt hij de hitte van een felle brand. Bij het inademen van de nachtelijke lucht ruikt hij de bijtende stank van rook en verkoold hout. Hij blijft staan en kijkt nog even om, nog geen drie stappen achter Tyler en Megan, als een explosie de aarde onder hen verscheurt en hem achterwaarts de nacht in gooit. Vlak om hem heen valt een angstaanjagende stilte. Alles wat hij nu nog hoort klinkt ver wegen vreemd gedempt. Eerst ziet hij niets, kan zich niet bewegen, hij ligt op de grond en klemt de flechette tegen zich aan alsof zijn leven ervan afhangt. Hij komt met moeite overeind, versuft en in shock. Voor hem ziet hij overal verspreid lichamen liggen, allemaal rondom de tunnelopening, tientallen en tientallen verschrompelde lijven. Hij staat op en wankelt naar Tyler en Megan, ze liggen er doodstil en bloedend bij, bun starende ogen wijd open. Hij voelt hoe zijn borst ineenkrimpt en zijn kracht uit hem weglekt. Ze zijn dood. Zijn hele familie is dood. Het is allemaal zo snel gegaan. Zijn oog vangt een plotselinge beweging op en een groep donkere gedaanten komt uit de duisternis op hem af lopen. Woeste ooit-mensen met wilde ogen en gezichten als beesten. Zonder na te denken, zelf zonder dat hij weet hoe het moet, ontgrendelt hij de veiligheidspal van de Tyson flechette, richt de loop en vuurt midden in de groep. Tientallen van hen verdwijnen eenvoudigweg, worden achterwaarts de nacht in geblazen. Hij zwaait de loop naar rechts en schiet opnieuw. Nog eens tientallen worden uiteen geblazen. Hij is opgewonden, wordt net zo bezeten als zij, net zo door bloeddorst verteerd. Hij haat ze om wat ze hebben gedaan. Hij wil ze allemaal vernietigen. Dan ziet hij een andere figuur, een oude man die zich afzijdig houdt, lang en gebogen, een grijze schim in een cape die bijna tot aan de grond reikt. Zijn ogen zijn op Logan gefixeerd, gluren van onder een hoed met slappe rand. In die ogen staat een kille goedkeuring te lezen die de jongen de stuipen op het lijf jaagt. Hij begrijpt niet wat de oude man goedkeurt, maar hij begrijpt één ding wel. Zonder dat hij er ooit oog in oog mee heeft gestaan, weet hij instinctief dat dit een demon is. De demon glimlacht naar hem en knikt. Een hand draait hem met een scherpe ruk om en grist de flechette uit zijn handen. Ogen zo hard en zwart als obsidiaan staren hem vanuit een met vet en zweet besmeurd gezicht aan. Zo kan ie wel weer, jongen. Nu is het tijd om te gaan. Laten we proberen ons door de volgende dag heen te vechten!' Hij neemt Logan bij de arm en rent met hem de duisternis in. Anderen, met net zulke beschilderde gezichten, voegen zich bij hem met mensen die ze her en der uit de puinhopen van de nederzetting hebben verzameld en leiden ze weg. Een achterwacht dekt hun aftocht, ze vuren met hun wapens op de golven ooit- mensen die bij hen proberen te komen. 'Rennen, jongen, 'sist de man die hem vasthoudt in Logans oor. Hij vecht de pijn in zijn ingewanden terug, worstelt om zijn tranen binnen te houden en zet het op een lopen. Hij kijkt niet achterom. Toen Logan Tom midden op de ochtend zijn ogen opende, werd hij door de zon verblind. Hij tuurde door de voorruit van de Weerlicht s-150 -av en knipperde driftig de slaap uit zijn ogen. Het verdorde landschap van Indiana strekte zich aan weerskanten van het kleine iepenbos uit waar hij de vorige avond was gestopt. De westelijke snelweg naar Chicago rolde zich achter hem uit naar waar hij vandaan was gekomen en vóór hem in de richting die hij moest gaan, vol scheuren, met onkruid overwoekerd en bezaaid met puin. Hij verplaatste zijn blik. Het had in geen weken geregend en in het zuiden vormden het braakliggende land en de uitgedroogde akkers een gebarsten, bruine lappendeken. In het noorden, ongeveer een kilometer hiervandaan, stond een verlaten boerderij met een schuur, onbeheerd achtergelaten tussen een bosje eikenbomen, troosteloos en volkomen verstild. Niets bewoog aan de vier horizons. Zelfs geen vreters, en vreters waren overal waar mensen op te peuzelen waren. Hij reikte naar zijn staf, greep hem een ogenblik stevig vast, streek toen langzaam met zijn hand langs het gepolijste, zwarte oppervlak en voelde de geruststellende runen die erin waren gegraveerd. Een nieuwe dag op deze wereld. Hij controleerde de meetinstrumenten van de av, een vluchtige blik langs de verschillende lichtpanelen die in het heldere daglicht in legergroen opgloeiden. De rode lichtjes brandden niet, dus die nacht was er niets bij het voertuig in de buurt geweest, wist hij. Het alarm had hem sowieso wakker gemaakt, maar het kon geen kwaad het zekere voor het onzekere te nemen. Het aanvalsvoertuig was zijn favoriete wapen tegen alles wat op hem jaagde, en hij vertrouwde erop zoals je op een beste vriend vertrouwt. Niet dat hij ooit een beste vriend had gehad. Michael was Logans laatste vriend maar bovenal zijn mentor geweest. Michael, een genie op het gebied van techniek, had de av op de kop getikt en omgebouwd. Na zijn dood had Logan de Weerlicht gekregen, een bescheiden erfenis van een man die boven het leven was uitgestegen. Hij dacht even aan zijn droom, aan die laatste avond met zijn familie, met zijn jeugd. Nu twintig jaar geleden, maar het leek wel een eeuwigheid. Sta er niet bij stil. Geef bet verleden geen enkele macht. Overtuigd dat er geen dreiging was, keek hij naar de zonnecellen. Helemaal vol. Hij kon op weg. Zonne-energie had zijn voordelen in een wereld waarin het klimaat zo drastisch was veranderd dat de zon driehonderdvijftig dagen per jaar scheen, helemaal vanaf de evenaar tot aan Canada toe. Wanneer je de Mississippi overstak, was er tot aan de bergen niets anders dan woestijn, en daarna nog meer van hetzelfde totdat je in de buurt van de kust kwam. De ozonlaag was bijna helemaal weggebrand, de poolkappen waren vrijwel verdwenen. Temperaturen waren overal gestegen en het land dat ooit Midden- Amerika was geweest, was nu onderontwikkeld en verdroogd. Oud nieuws, dit was meer dan dertig jaar geleden gebeurd. Dus het weerbericht voorspelde alom zonneschijn voor vandaag, morgen en de komende paar eeuwen. Regen? Vijftien tot twintig centimeter in de natte gebieden. Logan Tom vroeg zich af of iemand ooit nog iets te zien zou krijgen van wat enigszins op de oude wereld leek. Misschien zijn nakomelingen, degenen die zich uit de barre omstandigheden van het heden uitkristalliseerden. Maar de wereld die zijn ouders en grootouders hadden gekend, was voor altijd verdwenen, zo dood als het morele en sociale netwerk die die wereld niet in stand hadden kunnen houden. Niemand had het voor mogelijk gehouden. Niemand geloofde dat het zou gebeuren. Niemand, behalve de Ridders van het Woord, die de nachtmerrie hadden gedroomd en vergeefs hadden geprobeerd die te voorkomen. Mannen en vrouwen ingelijfd voor de goede zaak, voorvechters die erin geloofden dat de alles bindende magie in balans moest blijven. Want er was magie in de wereld, geboren in een tijd vóór het bestaan van de mensheid, in de wereld van de Faerie, in een oudere beschaving. Magie die bezielde en stimuleerde, die verder reikte dan wat zichtbaar was, boven het begrip uitsteeg, die alle leven in onderlinge harmonie verbond. Magie die zowel het Woord als de Leegte wilde beheersen. Het was een oude strijd, die helemaal terugging tot het ontstaan der mensheid. Een strijd om de macht, tussen schakeringen van licht en donker, tussen gradaties van goed en kwaad. Togan Tom pretendeerde niet dat hij alle nuances begreep. Hij zag enerzijds de wil tot behoud en anderzijds de drang tot stelselmatige vernietiging, en dat verschil zei hem genoeg. De Ridders, de dienaren van het Woord, wilden de balans van de wereldmagie in stand houden; de demonen, schepselen van de Leegte, waren eropuit die te verwoesten. Als je in goed en kwaad geloofde, was dat niet moeilijk te begrijpen en makkelijk te accepteren - en dat deden de meeste mensen dan ook. Dat hadden ze altijd gedaan. Wat ze echter niet wilden geloven, waarvoor ze herhaaldelijk probeerden weg te lopen, was dat in de wereld alle goed en kwaad uit henzelf kwam en niet uit een of andere vage bron. Het was makkelijker de schuld te geven aan een hogere, onzichtbare macht. Ze hadden geweigerd te aanvaarden dat het van binnenuit kwam, en dat had hun uiteindelijk de das omgedaan. De Ridders en demonen begrepen deze waarheid en wilden die respectievelijk aan de kaak stellen dan wel uitbuiten. Beiden waren van menselijke afkomst en hadden zich verder ontwikkeld tot wat ze waren. De mensen wisten niet eens van hun bestaan af, tot het begin van het einde. Toen nóg wisten velen het niet. Ridders en demonen waren voer voor stadslegenden en radicale godsdiensten. Niemand zag ze aan het werk, tussen de andere mensen vielen ze gewoon niet op. Tot ze zichzelf en hun zaak bekendmaakten. Tot de balans was verstoord en de gestage, doelbewuste vernietiging van de hele mensheid realiteit werd. Zelfs toen wilden ze de waarheid amper onder ogen zien, ook al staarde die hen vierkant in het gezicht aan. Zelfs na de pestilentie, die een half miljard mensen had geëist, geloofde nog niemand het echt. Zelfs nadat de lucht zo bedorven en het water zo verschrikkelijk vervuild was dat het gevaarlijk werd om te ademen en te drinken, wilde niemand eraan. Ze gingen het pas geloven nadat de eerste kernwapens waren gelanceerd en hele steden in één klap werden weggevaagd. Ze gingen het pas geloven toen regeringen instortten en werden afgezet, toen chemische oorlogen hele bevolkingsgroepen hadden gedecimeerd. Toen waren ze overtuigd en creëerden ze tussen de puinhopen van hun steden ommuurde nederzettingen. Ze waren nu zozeer overtuigd dat ze zich in een afgesloten vesting terugtrokken en daar onveranderlijk de afgelopen dertig jaar hadden geleefd. Het werd natuurlijk alleen maar erger. Er was steeds minder voedsel en drinkwater, om te overleven moesten de overgebleven voorraden streng gecontroleerd en voortdurend aangevuld worden. Slechts weinig mensen wisten voedsel te vinden in een zo vervuilde en vergiftigde wereld waarin zelfs de aarde je kon vermoorden. Weinigen wisten hoe je nieuwe bronnen moest aanboren en degenen die dat deden, werden door de demonen te pakken genomen. Ze wilden steeds minder delen met de mensen die niet zo fortuinlijk waren, en de nederzettingen werden een symbool voor tirannie en egoïsme. Degenen binnenin waren bevoorrecht, minder door honger, dorst en ziekte bedreigd. Buiten de muren werden de mensen, wier lichaam zich al aan het teisterende gif en de ziekten ging aanpassen, als vijanden gebrandmerkt, alleen maar omdat ze anders werden dan de rest. Freaks, zo noemden de gewone mensen ze. De straatkinderen hadden er hun eigen benamingen voor - hagedissen, kwakers, spinnen, mollen. Mutanten. Gruwelen. Zo werden ze genoemd, en nog erger. Besmet door straling en chemicaliën waren ze de monsters van deze tijd, verbannen naar een geteisterd land buiten de muren van de nederzettingen en aan hun lot overgelaten. Logan Tom keek uit over de vlakten van Indiana en drukte op de startknop van de av . De motor kwam zacht zoemend tot leven en hij voelde de dreun van de stalen huid onder zijn stoel trillen. Hij zette hem in de versnelling en reed vanaf de bomen in westelijke richting terug naar het gebarsten wegdek. Ooit-mensen, die waren de werkelijke vijanden, mensen die niet door straling en chemicaliën waren aangetast, maar waren bezweken voor valse beloften en leugens, die ongeveer zo gingen: 'Weet je wat nodig is om te overleven? Dat je bereid bent te doen wat nodig is. De wereld is altijd het domein van de sterksten geweest. De zwakken waren nooit voorbestemd iets te erven. Jij kunt zelf kiezen aan welke kant je wilt staan. Maak een keus, je bent voor of tegen ons. Maar kies wel verstandig. ' Uiteraard hadden demonen dit soort leugens al eeuwenlang rondgestrooid en valse beloften aan de mensen voorgespiegeld. Maar nu kwamen hun fluisteringen in vruchtbaarder bodem terecht. Na de vernietiging van de beschaving zag de wereld er simpel uit: je woonde in een nederzetting of je leefde erbuiten. De buitenstaanders vonden degenen die zich verschansten zwak en bang, en voelden instinctief aan waar de angstigen en zwakkeren zaten. Zij werden geselecteerd uit wat over was van de verslagen legers en verspreide gezagsdragers, uit mislukte milities en paramilitaire organisaties, uit een cultuur van wapens en strijd, uit een obsessie voor haat, wantrouwen en meedogenloze vastberadenheid. Als ze eenmaal de propaganda van de demonen hadden omarmd, vervielen ze al snel tot de waanzinnige chaos die daaruit voortkwam. Eerst veranderden ze emotioneel en van karakter, daarna geestelijk en lichamelijk. Laag voor laag schudden ze hun menselijke huid af en namen het uiterlijk en gedrag van monsters aan. Aan de buitenkant zagen ze er nog altijd redelijk menselijk uit, los van hun wezenloze, dode ogen en lege gezichtsuitdrukking. Vanbinnen waren ze heel iets anders, hun menselijkheid was weggevaagd, hun identiteit omgevormd. Vanbinnen waren ze roofzuchtig en dierlijk, en doodden zonder pardon alles wat bewoog. Dat waren ooit-mensen. Logan Tom kende die wezens van heel nabij. Hij had goede mensen in een van hen zien veranderen, sommigen waren vrienden geweest. Steeds weer had hij het zien gebeuren. Hij had het nooit begrepen, maar wel geweten hoe hij ze moest bestrijden. Hij had ze opgejaagd en met meedogenloze, onwrikbare vastbeslotenheid vermoord, en hij zou ze blijven opjagen en vermoorden, evenals de demonen die hen creëerden, totdat ze uitgeroeid waren of tot hij zelf dood was. Dat was de opdracht die hij in dienst van het Woord had gekregen. En nu bepaalde dat zijn hele leven. Hij was niet zo heel veel anders dan zij; dat begreep hij wel. Hij was in zoveel opzichten hun spiegelbeeld dat hij er bang van werd. Hij kon nog beweren dat

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.