Op een dag ziet de dertienjarige Nassima het zeiljacht de Azzar de haven van het Zuid-Franse Villefranche binnenlopen. Ze besluit zich aan boord te verstoppen om zo te vluchten uit haar sombere leven. Ze wil iemand anders worden. Schipper van de Azzar is de 58-jarige Juan Moguer, een succesvol filmer, die op zee zijn eenzaamheid de baas probeert te worden. Als hij Nassima ontdekt, wil hij haar terug naar Frankrijk brengen. Hij verandert van gedachten als hij in haar de vrijheidsdrang bespeurt waarmee hij zichzelf langgeleden heeft bevrijd uit het ‘vuilnisvat’ waarin hij geboren is.
J.M.G. Le Clézio (1940) stamt uit een oud Bretons geslacht dat in de achttiende eeuw naar het eiland Mauritius emigreerde. Hij heeft zowel de Franse als de Mauritiaanse nationaliteit. Le Clézio is een moderne nomade, reizend tussen Mexico, Marokko en Europa. Zijn boeken ademen een kosmopolitische sfeer uit. Zijn oeuvre beslaat ruim dertig werken. Bij De Geus verschenen eerder de vertelling Angoli Mala, de biografie Diego en Frida, en de romans Gouden vis, Omwentelingen en De Afrikaan.
NBD|Biblion recensie
Le Clezio (1940) woont afwisselend in Nice en Zuid-Amerika, welke plaatsen samen met het eiland Mauritius, vanwaar zijn familie stamt, in zijn boeken een rol spelen. Hij hoort tot geen enkele stroming in de Franse literatuur. Sinds begin jaren zestig schrijft hij het ene boek na het andere, en steeds meer zijn het avonturenromans of verhalen over sterke jonge meisjes. De auteur schuwt de kitsch niet, maar hij redt zich door zijn stijl en intense observaties. In deze roman ontvlucht een meisje haar bikkelharde moeder en klimt als jongen verkleed op het zeiljacht van een oudere, rijke filmregisseur. De man en het meisje zijn aan elkaar gewaagd, al zijn ze maar tijdelijk samen. Voor een deel is de roman het verhaal van de ondergang van het beeldschone zeilschip; voor een ander deel gaat het om de gedaanteverandering van een jong zwart meisje in een zelfstandige vrouw.