FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP KUNST-, MUZIEK- EN THEATERWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT GENT DE HYPERREALISTISCHE VOORSTELLING VAN DE MENS IN DE HEDENDAAGSE BEELDHOUWKUNST: EEN VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DUANE HANSON, JOHN DE ANDREA EN RON MUECK Verhandeling aangeboden tot het behalen van de graad van Master in de Beeldende Kunsten door ZOË DEJAGER Promotor: Prof. Dr. Claire Van Damme Academiejaar 2008-2009 ‘Art is life, and life is realistic.’ (Duane Hanson) FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP KUNST-, MUZIEK- EN THEATERWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT GENT DE HYPERREALISTISCHE VOORSTELLING VAN DE MENS IN DE HEDENDAAGSE BEELDHOUWKUNST: EEN VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DUANE HANSON, JOHN DE ANDREA EN RON MUECK Verhandeling aangeboden tot het behalen van de graad van Master in de Beeldende Kunsten door ZOË DEJAGER Promotor: Prof. Dr. Claire Van Damme Academiejaar 2008-2009 WOORD VOORAF Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om iedereen te bedanken die mij heeft bijgestaan in het tot stand brengen van mijn masterproef. Vooreerst gaat mijn dank uit naar mijn promotor Prof. dr. Claire Van Damme, die mij ideeën en suggesties voorlegde bij de concretere afbakening van mijn onderwerp. Bovendien wil ik haar ook bedanken voor de kritische gesprekken en leerrijke uitleg tijdens de consultaties. Ook haar assistente Sarah Willems wil ik van harte bedanken voor de zorgvuldige begeleiding, vlotte samenwerking en het geven van feedback. Het deed deugd te weten dat je steeds bij iemand terecht kon met je vragen. Beeldend kunstenares Pascale Pollier verdient zeker en vast ook een ‘dankjewel’. Dankzij haar leerde ik de materialen waaruit hyperrealistische beelden gemaakt zijn van dichtbij kennen. Het atelierbezoek motiveerde me nog meer tot het uitdiepen van mijn onderwerp. Mijn ouders wil ik hierin zeker ook bedanken voor hun morele steun en bemoediging tijdens mijn opleiding en vooral tijdens het schrijven van deze scriptie; mijn papa voor het versleuren van zware kunstboeken van Brussel naar Brugge. Tenslotte wil ik mijn zus Louise en haar vriend, mijn vrienden en vriendinnen uit de richting danken voor de interesse die ze in mijn werk toonden. Daarnaast dank ik ook mijn vriend Tim die veel heeft moeten luisteren naar mijn uiteenzettingen op eender welk moment en me altijd op één of andere manier wist te motiveren. De steun, tips en opmerkingen van iedereen zorgden niet alleen voor bredere invalshoeken, maar waren vooral onmisbaar. I INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING ............................................................................................. 1 I.1. Voorstelling van het onderzoeksproject.............................................. 1 I.1.1. Voorstelling van het onderwerp .................................................................. 1 I.1.2. Motivering van het onderwerp .................................................................... 2 I.1.3. Situering van het onderwerp in ruimere context ......................................... 4 I.1.4. Onderzoeksvraag ....................................................................................... 6 I.2. Kritisch bronnenonderzoek ................................................................. 7 I.2.1. Gerichte selectie ........................................................................................ 7 I.2.1. Vaststellingen bij kritische bronnenbespreking ......................................... 11 I.3. Status quaestionis ............................................................................ 19 I.3.1. Definities .................................................................................................. 19 I.3.2. Stand van zaken ...................................................................................... 20 I.3.3. Structuur .................................................................................................. 21 II. HET HYPERREALISME IN DE BEELDHOUWKUNST....................... 23 II.1. Positionering t.o.v. het historisch realisme en verdere evolutie ........ 23 II.2. Positionering t.o.v. het hyperrealisme in de schilderkunst ................ 28 II.3. Positionering t.o.v. de popart ............................................................ 31 II.4. Positionering t.o.v. andere realistische voorstellingen van de mens 33 II.4.1. Simulacra ................................................................................................ 33 II.4.2. Wassen beelden ..................................................................................... 35 II.4.3. Medical art .............................................................................................. 36 II.5. Positionering t.o.v. de mimesisproblematiek .................................... 39 II.6. Positionering t.o.v. mythen en sprookjes .......................................... 44 III. VERGELIJKING TUSSEN DUANE HANSON, JOHN DE ANDREA EN RON MUECK .............................................................................................. 47 III.1. Algemene voorstelling ...................................................................... 47 II III.1.1. Duane Hanson (°1925- †1996)............................................................... 47 III.1.2. John de Andrea (°1941) ......................................................................... 50 III.1.3. Ron Mueck (°1958) ................................................................................ 52 III.2. De drie kunstenaars gesitueerd in hun tijdskader ............................ 54 III.2.1. Duane Hansons en John de Andrea’s verwantschap met de popart en hyperrealistische schilderkunst ......................................................................... 54 III.2.2. Ron Mueck en de actuele hyperrealistische beeldhouwkunst ................. 57 III.3. Vergelijking van het werk van de drie kunstenaars .......................... 65 III.3.1. Materiaal en realisatieproces.................................................................. 65 III.3.1.1. Realisatieproces bij Duane Hanson en John de Andrea ............................... 65 III.3.1.2. Realisatieproces bij Ron Mueck ..................................................................... 67 III.3.1.3. Vergelijkende conclusie betreffende het realisatieproces .............................. 71 III.3.2. Het kunstwerk in relatie tot de ruimte ..................................................... 72 III.3.2.1. Het kunstwerk in relatie tot de ruimte bij Duane Hanson ............................... 72 III.3.2.2. Het kunstwerk in relatie tot de ruimte bij John de Andrea .............................. 75 III.3.2.3. Het kunstwerk in relatie tot de ruimte bij Ron Mueck ..................................... 76 III.3.2.4. Vergelijkende conclusie bij het kunstwerk in relatie tot de ruimte .................. 79 III.3.3. De intentie van de kunstenaar ................................................................ 80 III.3.3.1. De intentie van Duane Hanson ...................................................................... 80 III.3.3.2. De intentie van John de Andrea ..................................................................... 81 III.3.3.3. De intentie van Ron Mueck ............................................................................ 83 III.3.3.4. Vergelijkende conclusie bij intentie van de kunstenaar ................................. 84 III.3.4. Het kunstwerk in relatie tot de bezoeker ................................................. 85 III.3.4.1. Het kunstwerk in relatie tot de bezoeker bij Duane Hanson .......................... 86 III.3.4.2. Het kunstwerk in relatie tot de bezoeker bij John de Andrea ......................... 87 III.3.4.3. Het kunstwerk in relatie tot de bezoeker bij Ron Mueck ................................ 89 III.3.4.4. Vergelijkende conclusie bij het kunstwerk in relatie tot de bezoeker ............. 93 IV. ALGEMENE CONCLUSIE .................................................................. 94 III V. BIBLIOGRAFIE ................................................................................... 98 VI. BIJLAGEN ......................................................................................... 108 Bijlage 1: Verslag atelierbezoek bij Pascale Pollier ......................................... 108 Bijlage 2: Sorry we're closed - John de Andrea ............................................... 116 Bijlage 3: Het realisme in de kunst (kunstbus.nl) ............................................. 117 Bijlage 4: Boekbespreking van 'Rulership in France' (R. E. Giesey) ................ 119 Bijlage 5: Reacties op Mask II (2001/2002) in The British Museum ................. 123 Bijlage 6: Selectie solotentoonstellingen van de drie kunstenaars ................... 124 Bijlage 7: Uitreksel uit de tentoonstellingsgids 'Duchamp/Man Ray/Picabia' .... 128 Bijlage 8: Uitreksel uit de online-catalogus 'The revolution continues. New art from China.'............................................................................................................. 129 Bijlage 9: Wegwijs in het materiaal van de hyperrealistische beeldhouwkunst 132 VII. AFBEELDINGENLIJST ..................................................................... 139 IV I. Inleiding I.1. Voorstelling van het onderzoeksproject I.1.1. Voorstelling van het onderwerp In mijn onderzoeksproject wil ik de hyperrealistische, driedimensionale voorstelling van de mens bij Duane Hanson, John de Andrea en hedendaags kunstenaar Ron Mueck met elkaar vergelijken. Duane Hanson en John de Andrea kunnen de stichters genoemd worden van de hyperrealistische beeldhouwkunst. Hun kunst geeft mensen op getrouwe manier weer, zodat de toeschouwer twijfelt of de beelden al dan niet echt zijn. Ze spelen met werkelijkheid en illusie. Ron Mueck geeft zijn beelden bijna altijd op schaal weer. Hij vergroot of verkleint zijn beelden buitenmatig en geeft hierdoor een extra dimensie aan zijn hyperrealistische beelden. Het opzet van mijn masterscriptie is om op een comparatieve manier het werk van deze drie kunstenaars tegenover elkaar te zetten en in een breed kader te situeren. Ik wil trachten te onderzoeken wat deze kunstenaars drijft om de mens zo realistisch mogelijk weer te geven, proberen te vatten hoe ze indruk maakten en maken op de toeschouwer, hoe ze ontvangen werden door het publiek en hoe ze tewerk gingen. Tenslotte wil ik nagaan hoe hun werk functioneert in de huidige beeldcultuur. Dit alles wil ik realiseren door de literatuur over deze drie kunstenaars door te nemen en op basis daarvan en van eigen waarneming te komen tot een algemene en persoonlijke conclusie. 1 I.1.2. Motivering van het onderwerp Persoonlijke motivatie Op één of andere tentoonstelling van moderne kunst die ik als kind met mijn ouders bezocht -ik weet niet meer precies welke-, maakte een hyperrealistisch beeld een diepe indruk op mij. Ik herinnerde mij de magnifieke nabootsing van de details zoals huidporiën, de inplanting van de hoofdhaartjes en de nieuwsgierigheid die dit bij mij opwekte. In de tweede bachelor, bij de excursie naar het Museum Ludwig in Keulen, kregen we ook het hyperrealistische beeldhouwwerk ‘Woman with a Purse’ van Hanson (1977, afb. 1) te zien. Vorig jaar zag ik in Tate Modern een retrospectieve tentoonstelling over Juan Muñoz (24 januari -27 april 2008) die ook menselijke figuren - meestal iets kleiner dan levensgroot- in zijn kunst gebruikt (afb. 2). Deze waren wel niet hyperrealistisch, maar de manier waarop hij de mens in zijn kunst weergeeft en met de grenzen van de traditionele beeldhouwkunst flirt, deed mijn interesse verder groeien. Dit jaar dan, bracht ik een bezoekje aan het British Museum waar Ron Mueck op de tentoonstelling ‘Statuephilia’ (4 oktober 2008 - 25 januari 2009) een van zijn werken ‘Mask II’ (2001/2002, afb. 3) in de permanente collectie integreerde. Ook dit bevestigde mijn bewondering en liefde voor de hyperrealistische beeldhouwkunst. Als ik een hyperrealistisch kunstwerk zag in een museum, bleef dit met andere woorden keer op keer nog een tijdje door mijn hoofd spoken. Naast de museumbezoeken ontleende ik als kind af en toe uit de plaatselijke bibliotheek een boek over het menselijk lichaam en hoe je dit anatomisch correct kon leren tekenen. Aangezien de hyperrealistische beeldhouwers ook een goede kennis van de fysiologie moeten hebben om het menselijk lichaam correct weer te geven, maakte het thema ‘de menselijke figuur’ deel uit van mijn interesseveld. Daarnaast vond ik op het symposium ‘Look/Alike: Kunstenaarsprofielen en Artistiek Rollenspel in Hedendaagse Kunst‘ de lezing ‘Kunst uit het lab. Wat bio- kunstenaars drijft’ door Danielle Hofmans, promovenda aan de afdeling kunstgeschiedenis aan de universiteit van Amsterdam, bijster interessant. Het deed me verder nadenken over de relatie tussen kunst en leven: hoever kan je daarin meegaan en tot wanneer kan je nog van kunst spreken, wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als een hyperrealistisch beeld deels zou bestaan uit levende cellen die het beeld geleidelijk doen groeien? 2 Het zal dan ook geen toeval geweest zijn dat ik door de hierboven opgesomde ervaringen in 2006 een artikel van E. Ballegeer over Ron Mueck uit De Morgen Magazine had bijgehouden. Wat me daarin fascineerde was het spelen met dimensies, bijvoorbeeld een gigantische pasgeborene, oude vrouwtjes in miniatuur en de magnifieke nabootsing, tot in de kleinste details. Ook was ik geboeid door de tekeningen van Michaël Borremans, waarin hij speelt met de dimensies bij het weergeven van menselijke figuren, bijvoorbeeld in de tekening ‘The spirit of Modelmaking’, waarbij een onderzoeker de mensen bestudeert als waren het mieren (2001, afb. 4). Wegens genoemde voorbeelden dacht ik dus eerst iets te doen rond de disproportionele voorstelling van de menselijke figuur doorheen de kunst, maar na enig opzoekingwerk bleek dit een veel te ruim onderwerp. Ik besefte dat ik me specifieker zou moeten toespitsen op één kunstdiscipline en op enkele kunstenaars om tot een afgerond geheel te kunnen komen voor mijn onderzoeksproject. Gefascineerd door de schaalwerking bij kunstenaars wou ik zeker iets met dit thema doen, maar het kiezen van een onderwerp voor een thesis is nu eenmaal geen gemakkelijke klus. Motivering keuze van het onderwerp Door mijn interesse die gewekt was, las ik heel wat over Ron Mueck en andere hedendaagse kunstenaars die figuratief werkten en werken. Zo dacht ik dat het wel eens interessant zou kunnen zijn de drijfveer achter en het doel van hyperrealistische beeldhouwers te achterhalen. Mijn promotor, prof. C. Van Damme, raadde me aan mijn onderwerp niet te beperken tot Ron Mueck (bv. afb. 3), maar een parallel te trekken met bijvoorbeeld John de Andrea (bv. afb. 5) en Duane Hanson (bv. afb. 6). Het vergelijken van enkele kunstenaars draagt iets extra’s in zich, omdat je veel bijleert over de periodes waarin de kunstenaars werkzaam waren en over de manier waarop hun oeuvres schatplichtig zijn aan elkaar. Dit sprak mij persoonlijk ook meer aan dan het maken van een chronologisch overzicht van het oeuvre van één kunstenaar. Ik bracht mijn thema dus terug tot de hyperrealistische voorstelling van de mens in de hedendaagse beeldhouwkunst en meer specifiek tot een vergelijking van het werk van Duane Hanson, John de Andrea en Ron Mueck. 3
Description: