In 1979 bezoeken Luisa en Paolo op een berucht gevangeniseiland voor de Italiaanse kust hun familieleden. Luisa bezoekt haar man, tweevoudig moordenaar, Paolo bezoekt zijn zoon, lid van de linkse terreurgroep Rode Brigades. Het idyllische eiland, waar het altijd naar zout en vijgen ruikt, is zwaar bewaakt. De bezoeken in de extra beveiligde afdeling zijn gelimiteerd en staan onder streng toezicht. Luisa heeft een grote zak ravioli meegenomen, omdat haar man daardoor misschien makkelijker in contact zou komen met andere gevangenen. De pasta wordt geconfisqueerd. Paolo en zijn zoon zitten meestal zwijgend tegenover elkaar, beiden op zoek naar de juiste woorden. Een opkomende storm dwingt het tweetal de nacht op het eiland door te brengen. De gevangenisdirecteur wil hen streng in de gaten houden. Als de bewaker Nitti hen bij hem thuis ontvangt, neemt het verhaal voor iedereen een verrassende wending.