ebook img

Hoe doe je aan projectwerk in jouw klas? PDF

35 Pages·2006·0.18 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Hoe doe je aan projectwerk in jouw klas?

Hoe doe je aan projectwerk in jouw klas? Wat zijn succesfactoren? Ontwikkeld in een samenwerking tussen de KHKempen en de K.U.Leuven - academische lerarenopleiding - departement natuurkunde en sterrenkunde September 2006 Katholieke Hogeschool Kempen Eurekas is een project van de Katholieke Hogeschool Kempen. Kleinhoefstraat 4 2440 Geel Dit project wordt ondersteund binnen het actieplan Tel: 014/56 21 56 Wetenschapsinformatie en Innovatie, Fax: 014/56 21 52 een initiatief van de Vlaamse Overheid. www.eurekas.be [email protected] IInnhhoouuddssooppggaavvee Inhoudsopgave 2 Inleiding 3 Gebruiksaanwijzing 5 1. Wat is projectwerk? 6 1.1 Onderzoekend leren/leren onderzoeken 6 1.2 Aanleren van onderzoekscompetenties 6 1.2.1 Onderzoeksvaardigheden ______________________________________________________7 1.2.2 3 soorten practica - onderzoekspracticum__________________________________________8 1.2.3 Indeling van practica op basis van het probleemkarakter en de sturing___________________9 1.2.4 Van leraar-gestuurd naar leerling-gestuurd: haalbare stappen_________________________12 1.2.5 Voorbeelden van open onderzoek met beperkte vraagstelling_________________________12 1.3 Begeleiden van een open onderzoekspracticum 14 1.3.1 Praktische consequenties _____________________________________________________14 1.3.2 Inhoudelijke eisen ___________________________________________________________15 1.3.3 Tweesporige beoordeling (met positieve feedback) _________________________________16 2. Voorbeelden van projectwerk 18 2.1 Studie van wasproducten 18 2.1.1 Vinden van de onderzoeksvraag________________________________________________18 2.1.2 Werkwijze vastleggen ________________________________________________________22 2.1.3 Uitvoeren van het experiment __________________________________________________23 2.1.4 Analyse van de resultaten en bespreking _________________________________________23 2.2 Water verwarmen: hoe efficiënt kan het? 24 2.2.1 Voorbereiding_______________________________________________________________24 2.2.2 Uitvoeren van het experiment __________________________________________________25 2.2.3 Verwerking_________________________________________________________________25 2.3 Sedimentatiesnelheid 25 3. Meisjes in projectwerk (genderproblematiek) 28 3.1 Omkadering 28 3.2 Genderongelijkheid in wetenschappen en techniek opheffen 30 3.2.1 Het leggen van vrouwvriendelijke accenten in het curriculum__________________________30 3.2.2 Vrouwelijke voorbeelden ______________________________________________________31 3.2.3 Een genderneutrale klassfeer __________________________________________________33 4. Meisjes in projectwerk (resultaten genderonderzoek) 35 2 IInnlleeiiddiinngg Hoe doe je aan projectwerk in jouw klas? Wat zijn succesfactoren? In dit didactisch pakket trachten we u als leerkracht een aantal theoretische beschouwingen en praktische tips m.b.t. projectwerk mee te geven. Even situeren: hoe is dit didactisch pakket ontstaan? Dit pakket is ontstaan in het kader van het ESF (Europees Sociaal Fonds) project ‘Eurekas’ met een samenwerkingsverband tussen de Katholieke Hogeschool Kempen en de K.U.Leuven - academische lerarenopleiding - departement natuurkunde en sterrenkunde. Het project speelt in op een actuele problematiek, nl. een ondervertegenwoordiging van vrouwen in wetenschappelijke en technische beroepen. Dit onevenwicht is ook duidelijk terug te vinden in het aantal meisjes dat in het secundair onderwijs kiest voor een wetenschappelijke of technische studierichting. Waarom kiezen steeds minder jongeren (en dan vooral meisjes) voor wetenschappen en technologie? - Sluit het niet voldoende aan bij hun leefwereld? - Is de dagelijkse realiteit te ver weg? - Hebben ze geen zicht op de toepasbaarheid ervan? - Vinden ze wetenschappen saai? - Is het te theoretisch? Om aan te tonen dat wetenschap niet saai en abstract hoeft te zijn, werd binnen het Eurekas-project een wedstrijdformule uitgedacht die jongeren kan aanspreken en waardoor hun interesse voor wetenschappen en technologie wordt aangewakkerd. Zo moesten de jongeren in groepjes van 4 à 6 leerlingen (waarvan minstens de helft meisjes) een experiment uit voeren en het experimentverloop, hun resultaten en ervaringen a.d.h.v. teksten en foto’s op onze website www.eurekas.be te zetten. Belangrijk bij dit projectwerk was dat ze ontdekten hoe de wereld rondom ons bestaat uit allerlei fysische, chemische en natuurkundige verschijnselen en dat 3 wetenschap dus niet ‘ver van ons bed’ staat. Slechts enkelen staan stil bij het feit dat het verdwijnen van een bierkraag een wetenschappelijk verschijnsel is … Aan deze wedstrijd was ook een onderzoek verbonden om na te gaan waarom weinig jongeren (en dan vooral meisjes) interesse hebben in wetenschappen en technologie. Wat zijn dan elementen binnen het Eurekas-project die hen wel aanspreken? Wat kan hun interesse voor wetenschappen aanwakkeren? Al de kennis vergaard binnen dit project, samen met de expertise binnen de academische lerarenopleiding - departement natuurkunde en sterrenkunde van de K.U.Leuven resulteert in dit didactisch pakket over projectwerk. Als toepassingsgebied is hier gekozen voor wetenschappelijke en technische vakken, maar het is echter zo opgevat dat ook leerkrachten die geen wetenschappelijke vakken geven ook aan de slag kunnen met dit pakket bij hun projectwerk. Voor meer informatie omtrent het Eurekas-project kan u steeds terecht bij Els Van Gorp ([email protected]). 4 GGeebbrruuiikkssaaaannwwiijjzziinngg Hoe gebruik je nu als leerkracht secundair onderwijs dit didactisch pakket? Het pakket is opgebouwd uit vier delen. Een eerste deel ‘Wat is projectwerk?’ geeft een theoretisch inzicht in projectwerking. Ook de onderzoekscompetenties die hierbij verworven worden, komen aan bod. Om aan te tonen hoe de theorie i.v.m. projectwerk in praktijk kan worden omgezet, worden in deel 2 ‘Voorbeelden van projectwerk’ enkele voorbeelden van projectwerk stap voor stap uitgewerkt. Deel 3 en deel 4 gaan dieper in op de genderproblematiek binnen wetenschappen en technologie. In deel 3 ‘Meisjes in projectwerk (genderproblematiek) wordt de vrouwelijke ondervertegenwoordiging binnen wetenschappen onder de loep genomen en worden er aan u als leerkracht tips gegeven om deze genderongelijkheid binnen uw klas op te heffen, door bijvoorbeeld een genderneutrale klassfeer te creëren. In deel 4 ‘Meisjes in projectwerk (resultaten genderonderzoek) worden de resultaten van het genderonderzoek, verbonden aan de Eurekas-wedstrijd, beschreven. Welke facetten binnen wetenschappen en technologie spreken jongeren (en dan vooral meisjes) aan? Wat kan je hier zelf als leerkracht aan doen? … 5 11.. WWaatt iiss pprroojjeeccttwweerrkk?? 1.1 Onderzoekend leren/leren onderzoeken Als leerkracht secundair onderwijs kan je projectwerk als methodiek in elk vak integreren. Gezien het verband met het ESF-project ‘Eurekas’ hebben we hier een toepassing gekozen binnen het wetenschappelijke vakgebied. Projectwerk en de bijhorende onderzoekscompetenties worden hier uitgelegd a.d.h.v. een voorbeeld uit de derde graad. Projectwerk is mogelijk binnen elke leeftijdscategorie, mits verschuiving van enkele accenten. De eindtermen van de derde graad geven weer welke onderzoekscompetenties de leerling moet verwerven. Leerlingen leren onderzoeken is terecht een onderwijsdoel: veel kennis is snel verouderd, daarom is het kunnen zoeken en toetsen van kennis wellicht belangrijker dan kennis op zich. Zo zullen jongeren als ze de school verlaten meer inzicht hebben in de wetenschappelijke methode: hoe ideeën ontstaan, beoordeeld worden en ev. worden verworpen, aanvaard of herzien, hoe we weten wat we weten. Er wordt volgens de eindtermen van leerlingen niet verwacht dat ze zelfstandig een volledig onderzoek kunnen voeren. Maar wie alleen of in groep zelfstandig toch de verschillende fasen van een eigen (beperkt) onderzoek doorloopt en tot een goed einde brengt, zal over de nodige afzonderlijke competenties beschikken. Het aanleren van deze competenties is een proces dat stapsgewijze verloopt over verschillende jaren. 1.2 Aanleren van onderzoekscompetenties Om onderzoekscompetenties aan te leren, moeten ze eerst in concrete vaardigheden vertaald worden. Een aantal van deze vaardigheden zijn hieronder meer in detail weergegeven. 6 1.2.1 Onderzoeksvaardigheden 1. Voorbereiding van het onderzoek De leerling formuleert een onderzoeksvraag. formuleert een hypothese. vindt de onafhankelijke en de afhankelijke veranderlijken. ontwerpt een experiment dat de onderzoeksvraag beantwoordt. kan resultaten voorspellen of schatten. begrijpt de opeenvolgende stappen van het onderzoek, en kan die ook verantwoorden. 2. Uitvoeren van het experiment De leerling voert correct kwalitatieve waarnemingen uit. voert de nodige metingen uit. bedient de apparatuur. noteert de resultaten correct in een geschikte tabel. voert de nodige berekeningen uit. neemt beslissingen tijdens het experiment. 3. Verwerking De leerling stelt de resultaten voor in een grafiek. trekt uit de resultaten besluiten over de hypothese en/of de onderzoeksvraag. formuleert op basis van het gevoerde onderzoek nieuwe vragen. kan het gevoerde onderzoek in een verslag (schriftelijk of mondeling) weergeven. Op basis van de beoogde doelstellingen worden 3 soorten practica onderscheiden (cf. 1.2.2 3 soorten practica - onderzoekspracticum). In de praktijk gaat de meeste aandacht van leerkrachten en leerlingen naar het gebruik van apparatuur en verificatie van kennis (“bewijzen” van een wet uit het leerboek, het bepalen van een gekende grootheid). Het aspect “onderzoeken” komt zelden aan bod. Zo wordt aan leerlingen zelden of nooit gevraagd om: - een onderzoeksvraag te formuleren. 7 - een hypothese te formuleren en uit te zoeken hoe een bepaalde hypothese kan getoetst worden. - experimentele resultaten te voorspellen of verwachtingen uit te spreken. - uit te zoeken waarom de verkregen resultaten niet in overeenstemming zijn met wat werd verwacht. - nieuwe vragen te formuleren op basis van de resultaten van een onderzoek. Als we willen dat leerlingen onderzoekscompetenties verwerven zullen ze moeten leren onderzoeksvragen formuleren, of een experiment bedenken om een bepaalde hypothese te toetsen. Aan dit soort vaardigheden zullen we dan ook hier de nodige aandacht besteden. 1.2.2 soorten practica - onderzoekspracticum Op basis van de doelstellingen die worden beoogd, worden 3 soorten practica onderscheiden. Als we als leerkracht verwachten dat leerlingen een bepaalde techniek leren of leren werken met een apparaat, spreken we van een vaardigheidspracticum of apparatuurpracticum. Als het de bedoeling is dat leerlingen inzicht verwerven in een bepaald begrip of een bepaalde wetmatigheid, dat zij nagaan welke factoren daarbij een rol spelen, dan spreken we van een begripspracticum of een kennispracticum. Een practicum waarin we als leerkracht leerlingen leren onderzoeken, is een onderzoekspracticum. Het verloop van een apparatuurpracticum of een begripspracticum kan vooraf meestal vrij nauwkeurig worden vastgelegd. Voor een onderzoekspracticum kan vooraf het verloop meestal niet in detail worden vastgelegd. Leerkrachten die zich vooraf de vraag stellen of een practicum een apparatuurpracticum, dan wel een begripspracticum of een onderzoekspracticum is, weten beter waarop zij zich moeten focussen, en kunnen zo voorkomen dat bepaalde doelstellingen in de loop van het jaar niet of te weinig aan bod komen. 8 Voor het aanleren van onderzoeksvaardigheden worden verschillende stromingen onderscheiden. De oudste is dat leerlingen opdrachten krijgen waarbij de verschillende vaardigheden één na één worden ingeoefend. Een nadeel van deze werkwijze is dat dit saai wordt, en daarom juist niet tot onderzoeken inspireert. Een andere stroming is dat leerlingen van bij het begin de opdracht krijgen om een volledig onderzoek uit te voeren. Zo zouden leerlingen al doende wel de nodige onderzoeksvaardigheden verwerven. Motivatie voor onderzoek bijbrengen is hier een doorslaggevend argument, maar anderzijds is er de vrees dat een aantal leerlingen het bos en de bomen niet meer kunnen onderscheiden en verdrinken in het geheel. 1.2.3 Indeling van practica op basis van het probleemkarakter en de sturing Het probleemkarakter van een practicumopgave Het oplossen van een probleem bestaat in het vinden van een weg om van een gekende begintoestand naar een gewenste eindtoestand te gaan. Een practicumopdracht waarbij alles van tevoren vast ligt (herformulering van het probleem in te meten grootheden, meetmethode en apparaat en conclusie) is daarom eigenlijk geen probleem meer. De leerlingen moeten nog enkel meten, hun meetresultaten uitrekenen en de conclusies uitschrijven. Dit is een volledig gesloten practicum. Daartegenover staat een volledig open practicum waarbij geen enkele stap van bij het begin vast ligt. Tussen beide uitersten van het spectrum liggen er tussenvormen: zo kan men voor een bepaald probleem een meetmethode kennen, maar nog niet de meetresultaten en de conclusies. 9 De sturing van een practicum Een practicum kan deels tot volledig leraar-gestuurd zijn, maar ook deels tot volledig leerling-gestuurd. Een instrument om een idee te krijgen over wie in welke mate stuurt is de zogenaamde POCO-schaal (POCO staat voor Praktische Opdrachten Construeren). De sturing neemt hierbij af van links naar rechts volgens een zespuntenschaal waarin de leerkracht: beslist. voorbeelden geeft. opties geeft. suggesties geeft. criteria geeft. advies geeft. Beide criteria: het probleemkarakter en de sturing, kan men voorstellen in onderstaand diagram. In horizontale richting plaatst men een practicumvorm meer naar rechts naarmate deze meer leerling- dan wel leraar-gestuurd is, en in verticale richting naar boven naarmate het meer een open dan wel een gesloten practicum is. Een “kookboekpracticum” staat in dit diagram links onderaan, een open onderzoek rechts bovenaan. open leraar-gestuurd leerling-gestuurd gesloten 10

Description:
Met de wet van Archimedes kan je de dichtheid van een onregelmatig voorwerp bepalen. Leerlingen Aansluitend op de wet van Archimedes kunnen leerlingen zoeken hoe je door gebruik te maken .. genderonderzoek) toonde aan dat nogal wat meisjes graag een meer persoonlijk contact met die
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.