UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2007 – 2008 Het tekort aan kinderopvang in relatie tot tewerkstelling in Vlaanderen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de bedrijfseconomie Anneleen Dejonckheere onder leiding van Dr. Elsy Verhofstadt PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van de masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Anneleen Dejonckheere Bedankt Een klein half jaar kreeg ik… Om een onderwerp te zoeken, een onderzoek te voeren en een masterproef te schrijven in een domein waar ik zes maanden geleden nauwelijks mee kennis gemaakt had. Het lijkt haast onhaalbaar en toegegeven, het vergde heel wat plannen en herplannen om alles tijdig af te krijgen. Ik wil al wie me daarbij hielp dan ook heel graag bedanken. Bedankt Kind en Gezin, voor het snel doorgeven van de nodige gegevens. Merci mama, voor de geduldige privé‐lessen GIS. Ook bedankt aan mijn promotor, zonder haar was deze masterproef nooit zo krachtig geworden als hij nu is. I Inhoudsopgave I. Inleiding ........................................................................................................................ p. 1 II. Literatuurstudie ............................................................................................................ p. 2 1. Arbeidsmarktparticipatie .................................................................................................. p. 2 1.1. Verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke arbeidsmarktparticipatie ......................... p. 2 1.2. De combinatie arbeid – zorg voor kinderen ...................................................................... p. 5 1.3. Het overheidsbeleid ten aanzien van de combinatie arbeid ‐ zorg ................................... p. 7 2. Kinderopvang .................................................................................................................... p. 9 2.1. Kinderopvang in cijfers ...................................................................................................... p. 9 2.2. Het verdwijnen van informele opvangmogelijkheden ...................................................... p. 11 2.3. Kinderopvang door bedrijven ............................................................................................ p. 12 3. Tot slot ............................................................................................................................... p. 13 3.1. Uitdagingen voor de overheid ........................................................................................... p. 13 3.2. Op zoek naar witte vlekken inde kinderopvang ................................................................ p. 13 III. Onderzoeksmethode ................................................................................................... p. 15 IV. Resultaten ................................................................................................................... p. 17 1. Gemeentelijke gegevens in kaart gebracht ..................................................................... p. 17 1.1. Aantal kinderen jonger dan drie....................................................................................... p. 17 1.1.1. Beschrijving ................................................................................................................. p. 17 1.1.2. Ruimtelijke spreiding: kaart 1 ..................................................................................... p. 17 1.2. Plaatsen in formele kinderopvang ................................................................................... p. 18 1.3. Werkloosheid in Vlaanderen ............................................................................................ p. 18 1.3.1. Beschrijving ................................................................................................................. p. 18 1.3.2. Ruimtelijke spreiding: kaart 2, 3 en 4 ......................................................................... p. 19 1.4. Openstaande vacatures in Vlaanderen ............................................................................ p. 19 1.4.1. Beschrijving ................................................................................................................. p. 19 II 1.4.2. Ruimtelijke spreiding: kaart 5 ..................................................................................... p.20 2. Aanwezigheid van witte vlekken in de Vlaamse kinderopvang ..................................... p. 21 2.1. Dekkingsgraad van formele kinderopvang ....................................................................... p. 21 2.1.1. Statistische analyse .................................................................................................... p. 21 2.1.2. Ruimtelijke spreiding: kaart 6 ..................................................................................... p. 21 2.2. Rode regio’s: de arbeidsmarktparadox ............................................................................ p. 22 2.2.1. Statistische analyse .................................................................................................... p. 22 2.2.2. Ruimtelijke spreiding: kaart 7 ..................................................................................... p. 23 3. Het verband tussen de regionale dekkingsgraad en de rode regio’s: witte vlekken .... p. 24 3.1. Statistische analyse .......................................................................................................... p. 24 3.1.1. Verband dekkingsgraad – werkloosheidspercentage ................................................. p. 25 3.1.2. Meervoudige relatie dekkingsgraad, aantal inwoners, bevolkingsdichtheid en opleidingsgraad – werkloosheidsgraad ................................................................................... p. 26 3.1.3. Verband dekkingsgraad – rode regio’s ....................................................................... p. 28 3.2. Ruimtelijke spreiding ........................................................................................................ p. 29 3.2.1. Verband dekkingsgraad – werkloosheidsgraad: kaart 8, 9 en 10 .............................. p. 29 3.2.2. Verband dekkingsgraad – arbeidsmarktparadox ....................................................... p. 29 IV. Interpretatie ............................................................................................................... p. 30 1. Werkgelegenheid en kinderopvang… Loopt de weg naar Lissabon via Barcelona? ...... p. 30 2. Tekorten van het onderzoek ........................................................................................... p. 35 3. Suggesties voor vervolgonderzoek .................................................................................. p. 36 V. Conclusie ..................................................................................................................... p. 37 III Lijst van tabellen en figuren Figuur 1: Gemiddelde groei van vrouwelijke tewerkstelling tussen 1992 en 2005 (gegevens OECD,2007) ........................................................................................................................................ 2 Figuur 2: Arbeidsmarktparticipatie in Vlaanderen en de EU15 (gegevens Eurostat, 2007) .............. 3 Figuur 3: Arbeidsmarktparticipatie in Vlaanderen naar opleidingsniveau en geslacht in 2000 (gegevens Carton, 2004) .................................................................................................................... 4 Figuur 4: Lagere arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen < 12 (gegevens Eurostat, 2005) ... 4 Figuur 5: Productiemogelijkhedencurve van een gezin (gebaseerd op De Clercq, 2007, p. 196) ...... 5 Figuur 6: Regelmatig gebruik van kinderdagopvang volgens gezinsinkomen (gegevens Vanpée, Sannen & Hedebouw, 2000) ............................................................................................................... 7 Figuur 7: Aantal opvangplaatsen voor niet‐schoolgaande kinderen erkend door Kind en Gezin in 2006 (gegevens Kind en Gezin, 2006) .............................................................................................. 10 Figuur 8: Evolutie van het totaal aantal plaatsen in de kinderdagopvang in de Vlaamse Gemeenschap (gegevens Kind en Gezin, 2007) ................................................................................ 11 Figuur 9: Plaatsen in kinderopvang per 1000 kinderen < 3 jaar (gegevens Kind en Gezin, 2007) ... 11 Figuur 10: Gebruik van kinderopvang van kinderen < 3 jaar naar aard van opvang (gegevens Kind en Gezin, 2005) ................................................................................................................................. 12 IV Lijst van gebruikte afkortingen GIS Geografisch informatiesysteem OECD Organisation for Economic Cooperation and Development OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling EU15 Verwijzing naar volgende lidstaten van de Europese Unie: België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Duitsland, Denemarken, Ierland, Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Portugal, Spanje, Finland, Oostenrijk en Zweden EU25 Verwijzing naar de lidstaten van de EU15 en de 10 lidstaten die in 2004 lid werden van de Europese Unie: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië NIS Nationaal Instituut voor Statistiek VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling NWWZ Niet‐werkende werkzoekenden V I. Inleiding Het tekort aan kinderopvang is vandaag een hot topic in de politiek. Er wordt druk gedebatteerd en gespeculeerd over mogelijke oplossingen voor het tekort, want 10% van de ouders vindt vandaag geen opvang voor hun kinderen en nog eens 15% vindt na 15 maanden zoeken enkel opvang die niet volledig aan hun wensen voldoet (De Standaard, 16/04/08). Hoewel politiek Vlaanderen enkele maanden geleden nog niet in de ban was van kinderopvang, pikte ik het probleem al op. In gesprekken met jonge ouders kwamen steeds opnieuw problemen met het vinden van kinderopvang aan de oppervlakte en ook de media bracht het probleem onder mijn aandacht. Tegelijkertijd kende de Vlaamse economie in 2007 een voortgezette groei waar mogelijk een rem op zou kunnen komen door een gebrek aan arbeidskrachten. De combinatie van beide actuele problemen bracht mij tot het onderwerp van dit onderzoek. Heeft het tekort aan kinderopvang een effect op de tewerkstelling van (jonge) ouders en zo op de economische groei? Is het verband even groot voor mannelijke en vrouwelijke tewerkstelling? Dé grote kracht van dit onderzoek is dat het verder gaat dan het aantonen van een statistisch verband. Aan de hand van verschillende kaarten op gemeentelijk niveau, die afzonderlijk gebundeld zijn, wordt duidelijk in welke regio’s investeren in kinderopvang een effect zal hebben op de werkloosheid. Zo werd deze masterproef de neerslag van een interessant onderzoek dat zich toespitst op een actueel probleem en concrete oplossingen voorziet. De literatuurstudie van deze masterproef bestaat uit twee delen. Enerzijds worden de Vlaamse, Belgische en Europese werkloosheid en arbeidsmarktparticipatie belicht, anderzijds wordt het terrein van de kinderopvang in Vlaanderen onder de loep genomen. In het tweede deel wordt kort de gevolgde onderzoeksmethode geschetst. De resultaten van het onderzoek naar het verband tussen het tekort aan kinderopvang en werkloosheid worden in het daaropvolgende deel weergegeven. De kaarten in de kaartenbundel, waar doorheen de neerslag van de resultaten naar verwezen wordt, ondersteunen de resultaten. In deel vier, de interpretatie van de resultaten, worden ondermeer de Vlaamse regio’s besproken waar er vanuit het standpunt van tewerkstelling prioritair geïnvesteerd dient te worden in kinderopvang. Ook de tekorten van het onderzoek en belangrijke suggesties voor vervolgonderzoek worden hier weergegeven. In het laatste deel wordt er met een bondige conclusie afgesloten. 1 II. Literatuurstudie 1. Arbeidsmarktparticipatie De Belgische economie kende in 2006 een groei van ongeveer 3% per jaar, de snelste groei sinds 2000 (OECD, 2007). Verschillende productiefactoren komen recent echter onder druk te staan: meer en meer bedrijven hebben problemen met het vinden en aanwerven van gekwalificeerde werknemers, een aanwijzing dat er een halt kan komen aan deze groei. Tegelijkertijd wordt de Belgische economie ondanks de recente werkloosheidsdaling gekenmerkt door relatief hoge werkloosheidscijfers in vergelijking met andere Europese landen. Een hervorming van de arbeidsmarkt om de Belgische economische groei op lange termijn te ondersteunen is volgens het OESO‐rapport van 2007 dé uitdaging voor de Belgische (en Vlaamse) overheid. Op lange termijn dient de overheid de verdere groei in productiviteit te stimuleren; op korte termijn dient ze een verdere stijging van de arbeidsmarktparticipatie na te streven. 1.1. Verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke arbeidsmarktparticipatie Verschillende studies hebben aangetoond dat een hogere vrouwelijke arbeidsmarktparticipatie een positieve invloed heeft op de economische groei (Cournède, 2006; Bloom, Canning, Fink et al, 2007). Gemiddelde groei van vrouwelijke tewerkstelling tussen 1992 en 2005 (in %) 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00 ‐1,00 ‐2,00 ‐3,00 Figuur 1 (gegevens OECD,2007) De tweede helft van de 20ste eeuw wordt gekenmerkt door een sterke stijging van de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. Een belangrijke verklaring daarvoor kan men vinden in het 2 stijgende vrouwelijke onderwijsniveau dat een positief effect heeft op het loon en dus zorgt voor een hogere opportuniteitskost van thuis blijven. Bovendien zorgde technologische vernieuwing ervoor dat huishoudelijk werk steeds minder tijd in beslag neemt, waardoor er meer tijd overblijft om deel te nemen aan de arbeidsmarkt (Herrarte Sánchez, Moral Carcedo & Sáez Fernández, 2007). Ook de toenemende individualisering doet zijn invloed gelden: steeds meer vrouwen hechten er belang aan voor hun onderhoud niet afhankelijk te zijn van hun partner (Nidi, 2000). Een vierde verklarende variabele is de daling van het aantal kinderen per vrouw tijdens diezelfde periode waardoor er minder tijd aan kinderzorg besteed moet worden (OECD, 2001, p.132; Bloom et al, 2007). Bovendien namen overheden de laatste decennia tal van maatregelen om vrouwelijke arbeidsmarktparticipatie aan te moedigen: subsidies voor kinderopvang, instellen van verlofregelingen,… (infra p. 7) . Arbeidsmarktparticipatie in Vlaanderen en de EU15 (in %) 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 2000 2003 2006 Vlaams Gewest vrouwen Vlaams Gewest mannen EU15 vrouwen EU15 mannen Figuur 2 (gegevens Eurostat, 2007) Bovenstaande grafiek geeft echter aan dat de vrouwelijke activiteitsgraad in Vlaanderen de mannelijke nog lang niet evenaart. Het traditionele rollenpatroon dat een belangrijke invloed heeft op de samenleving kan dit verschil verklaren (Lehrer & Nerlove, 1986; OECD, 2001; Herrarte Sánchez et al, 2007) en zou in de nabije toekomst niet of nauwelijks veranderen (Ester, Vinken & van Dun, 2002). Dit rollenpatroon, waarin huishoudelijk werk tot de taakverantwoordelijkheid van de vrouw behoort, kan gedetailleerd bestudeerd worden in relatie tot de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. Déze studie zal zich echter beperken tot het bestuderen van de zorg voor kinderen als een onderdeel van het traditionele rollenpatroon. Onderstaande figuur geeft duidelijk aan dat de arbeidsmarktparticipatie van laaggeschoolde vrouwen opmerkelijk lager ligt dan die van midden‐ en hooggeschoolde vrouwen. De arbeidsmarktparticipatie van mannen blijft voor elk opleidingsniveau hoger, maar volgt dezelfde trend. 3
Description: