ebook img

Het boek van morgen PDF

300 Pages·2016·0.89 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Het boek van morgen

Cecelia Ahern Het boek van morgen Vertaald door Dennis Keesmaat 2010 Prometheus Amsterdam Voor Marianne die rustig haar gang gaat maar toch gezellig druk is Voor mijn lezers bedankt voor jullie vertrouwen Oorspronkelijke titel The Book ofTomorrow © 2009 Cecelia Ahern © 2010 Nederlandse vertaling Uitgeverij Prometheus en Dennis Keesmaat Omslagontwerp Janine Jansen Omslagillustratie Cloudniners/iStockphoto Foto auteur Kieran Harnett Zetwerk Mat-Zet bv, Soest www.uitgeverijprometheus.nl ISBN978 90446 1625 5 1 Naar de knoppen Ze zeggen dat een verhaal elke keer dat het wordt verteld iets verliest. Als dat zo is, heeft dit verhaal nog niets verloren, want het is de eerste keer dat het wordt verteld. Dit is een verhaal waarvoor sommige mensen bereid moeten zijn iets te geloven. Als ik niet degene was die dit overkomen was, zou ik daar ook moeite mee hebben. Maar er zullen ook velen zijn die het direct geloven, omdat zij openstaan, hoe dat dan ook werkt. Die mensen zijn zo geboren, of toen hun babyhersentjes nog kleine knoppen waren, hebben ze die gekoesterd tot hun blaadjes zich langzaam openvouwden om zich te laten voeden door het leven. Of het nu regent of zonnig is, ze blijven maar groeien, het zijn hersens die dusdanig voor alles openstaan dat ze zich overal bewust van zijn en bijna alles accepteren. Ze zien het licht als het donker is, zien mogelijkheden in uitzichtloze situaties, proeven de overwinning waar anderen hun wonden likken, stellen vragen waar anderen alles maar accepteren. Ze zijn gewoon iets minder afgestompt, iets minder cynisch. Iets minder geneigd de handdoek in de ring te gooien. Sommige mensen doen er wat langer over om zich open te stellen, door een tragedie of een triomf, die beide kunnen fungeren als de sleutel die de doos met alle kennis opent, waarna ze het onbekende omarmen en afscheid nemen van zakelijkheid en rechtlijnigheid. Dan zijn er nog mensen van wie de hersens een boeket van stengels zijn die ontspruiten als ze nieuwe informatie krijgen - bij elk nieuw feit een nieuw knopje -, maar die verder nooit opengaan en tot bloei komen. Dat zijn de mensen van de hoofdletters en punten, maar nooit van de vraagtekens of puntjes... Mijn ouders waren zulke mensen. Het soort dat alles beter weet. Het soort dat zegt: 'Als het niet in een boek staat of als ik het niet ergens anders heb gehoord, stel je dan niet zo aan.' Rechtlijnige denkers met hoofden vol knopjes gehoord, stel je dan niet zo aan.' Rechtlijnige denkers met hoofden vol knopjes in de prachtigste kleuren, keurig verzorgd en zoet geurend, die echter nooit open zijn gegaan, nooit licht of sierlijk genoeg waren om te dansen in een briesje. Kaarsrecht en rigide, zo nuchter dat ze tot aan hun sterfdag knopjes blijven. Nou ja, mijn moeder is niet dood. Nog niet. Medisch gezien dan, maar ook al is ze niet dood, ze lééft ook niet. Ze is een wandelend lijk dat zo nu en dan even neuriet om te kijken of ze nog leeft. Van een afstandje zou je denken dat het goed met haar ging. Maar als je dichtbij komt, zie je dat de felroze lippenstift een beetje slordig is aangebracht en haar ogen moe en lusteloos zijn, als zo'n huis in een televisiestudio: een facade met niets erachter. Ze beweegt zich voort door het huis, ze zweeft van de ene kamer naar de andere in een ochtendjas met flapperende klokmouwen, alsof ze een zuidelijke schoonheid is op een landgoed in Gone with the Wind die zich er nu al zorgen over maakt dat ze zich morgen zo'n zorgen gaat maken. Hoewel ze elegant als een zwaan van kamer naar kamer glijdt, schopt ze vanbinnen als een bezetene heen en weer en probeert ze het hoofd boven water te houden. Af en toe schenkt ze ons een paniekerig lachje om ons te laten weten dat ze er nog is, hoewel wij ons daar absoluut niet door laten overtuigen. O, ik kan het haar niet kwalijk nemen. Wat moet het een luxe zijn om te verdwijnen zoals zij dat heeft gedaan en alle anderen de troep op te laten ruimen van de flarden leven die nog over zijn. Ik heb je nog helemaal niks verteld, je zult de draad inmiddels wel een beetje kwijt zijn. Ik heet Tamara Goodwin. Goodwin, wat een rare naam eigenlijk, goede winst. Je wint of je verliest, maar nu klinkt het dubbelop, als 'slecht verlies', 'hete zon' of' heel erg dood'. Woorden die onnodig samen gebruikt worden, om uit te drukken wat met alleen het laatste woord ook prima zou lukken. Als ik mensen vertel hoe ik heet, laat ik soms een lettergreep achterwege: Tamara Good - wat ironisch is, want ik ben nog nooit een goed, braaf meisje geweest of Tamara Win, waardoor je misschien zou denken dat ik heel veel geluk heb, maar niets is minder waar. Ik ben zestien jaar, dat zeggen ze tenminste. Ik betwijfel het, want ik voel me twee keer zo oud. Op mijn veertiende voelde ik me veertien. Ik gedroeg me alsof ik elf was en wilde achttien zijn. Maar de afgelopen maanden ben ik een paar ik elf was en wilde achttien zijn. Maar de afgelopen maanden ben ik een paar jaar ouder geworden. Kan dat? Dichte knopjes zouden hun hoofd schudden, mensen die openstaan zouden zeggen dat het mogelijk was. Alles is mogelijk, zouden ze zeggen. Nou, dat is niet zo. Niet alles. Het is onmogelijk om mijn vader weer tot leven te wekken. Ik heb het geprobeerd toen ik hem in zijn studeerkamer dood op de grond zag liggen, met naast zich een leeg potje pillen en op het bureau een lege fles whisky. Ik wist niet wat ik moest doen, maar ik drukte mijn lippen op de zijne en pompte verwoed zijn borst op en neer. Dat hielp niet. Het hielp ook niet toen mijn moeder zich tijdens de begrafenis op zijn doodskist stortte en luidkeels jammerend over het gelakte hout kraste toen hij de grond in zakte, grond die trouwens heel kinderachtig was bedekt met groen nepgras, alsof ze ons wijs wilden maken dat het iets anders was dan de grond vol maden waarin hij tot in de eeuwigheid zou blijven liggen. Hoewel ik mijn moeder bewonder om haar poging, bracht haar zenuwinzinking bij het graf hem niet terug. Net zomin als de eindeloze verhalen over mijn vader na afloop. We hielden een wedstrijdje 'Wie kent George het best?', waarbij vrienden en familie hun hand op de knop hielden: 'Vind je dat al grappig? Moet je deze horen...'Of: 'George en ik waren een keer...' Of: 'Ik zal nooit die keer vergeten dat George zei...' Ze waren allemaal zo enthousiast dat ze dwars door elkaar heen praatten en tranen en rode wijn vergoten over het nieuwe Perzische tapijt. Ze deden hun best, dat kon je wel merken, en op een bepaalde manier was het bijna alsof hij er was, maar toch brachten hun verhalen hem niet terug. Wat ook niet hielp was dat mam erachter kwam dat mijn vaders persoonlijke financiën ongeveer net zo gezond waren als hijzelf. Hij was failliet. De bank legde beslag op ons huis en de andere gebouwen die hij bezat, waardoor mam al onze andere bezittingen moest verkopen - alles - om de schulden af te lossen. Zelfs toen kwam hij niet terug om ons te helpen. Dus toen wist ik dat hij weg was. Hij was echt weg. Ik bedacht dat als hij ons dit allemaal alleen liet ondergaan - ik die lucht in zijn dode lichaam blies, mam die aan zijn doodskist klauwde, en hijzelf die vervolgens toekeek hoe alles wat we ooit hadden bezeten van ons werd afgepakt ik er toch wel vrij zeker van kon zijn dat hij voorgoed weg was. Het was slim van hem om het allemaal niet af te wachten. Het was net zo erg Het was slim van hem om het allemaal niet af te wachten. Het was net zo erg en vernederend als hij ongetwijfeld al gevreesd had. Als mijn ouders ontluikende knopjes waren geweest, hadden ze dit misschien, heel misschien, allemaal kunnen voorkomen. Maar dat waren ze niet. Er was geen licht aan het eind van de tunnel, en als het er al was, dan was het afkomstig van een trein die op hen af denderde. Er waren geen andere mogelijkheden, geen andere manieren om de zaken aan te pakken. Ze waren praktisch ingesteld en er was geen praktische oplossing. Alleen met hoop en vertrouwen of een of andere vorm van geloof zou mijn vader het hebben aangekund. Maar die had hij niet, en zodoende trok hij ons met wat hij had gedaan eigenlijk allemaal mee het graf in. Het intrigeert me hoe de dood, zo duister en onomkeerbaar, het karakter van een persoon aan het licht kan brengen. Ik hoorde die weken eindeloos veel prachtige en ontroerende verhalen over mijn vader. Die boden troost en ik verloor me er maar wat graag in, maar als ik heel eerlijk ben betwijfelde ik of ze waar waren. Pap was geen lieve man. Ik hield natuurlijk van hem, maar ik weet dat hij geen lieve man was. Hij en ik spraken elkaar nauwelijks, en als we dat wel deden, was het om ruzie te zoeken over iets, of hij gaf me geld om van me af te komen. Hij was prikkelbaar, snauwde vaak, had een grillig humeur, drong anderen zijn mening op en was nogal arrogant. Hij maakte dat anderen zich slecht op hun gemak voelden, minderwaardig, en daar genoot hij van. In een restaurant stuurde hij zijn steak drie of vier keer terug, alleen maar om de kelner te zien zweten. Hij bestelde de duurste fles wijn en zei dan dat hij naar kurk smaakte, alleen maar om de eigenaar van het restaurant te irriteren. Hij klaagde bij de politie over herrie van feestjes in onze straat die we niet eens konden horen, en liet er een eind aan maken, alleen maar omdat we niet waren uitgenodigd. Ik zei niets van dit alles tijdens zijn begrafenis of tijdens de bijeenkomst na afloop bij ons thuis. Sterker nog: ik zei helemaal niets. Ik dronk in mijn eentje een fles rode wijn leeg en kotste uiteindelijk bij het bureau van pap, op de plek waar hij was doodgegaan. Mam trof me daar aan en gaf me een klap in mijn gezicht. Ze zei dat ik het verpest had. Ik weet niet of ze het over het kleed had of over de herinnering aan pap, maar ik wist hoe dan ook zeker dat hij die allebei zelf naar de knoppen had geholpen. Mijn vader was trouwens niet de enige die schuld had aan de haatgevoelens. Ik was vreselijk. Ik was de ergste dochter die je je maar kunt voorstellen. Ze Ik was vreselijk. Ik was de ergste dochter die je je maar kunt voorstellen. Ze gaven me alles en ik bedankte ze bijna nooit. En als ik het al deed, geloof ik niet dat ik het meende. Volgens mij wist ik niet eens wat het woord 'bedankt' betekende. Het is een vorm van waardering uiten. Pap en mam hadden het altijd over Afrikaanse baby's die doodgingen, alsof ik daardoor opeens overal waardering voor zou krijgen. Achteraf bezien besef ik dat ze me waarschijnlijk niet zoveel hadden moeten geven. We woonden in een modern herenhuis van 650 vierkante meter met zes slaapkamers, een zwembad, een tennisbaan en een privéstrand in Killiney, in het graafschap Dublin in Ierland. Mijn kamer lag aan de andere kant van het huis dan die van mijn ouders en had een balkon dat uitkeek over het strand. Volgens mij heb ik er nooit een blik op geworpen. De kamer had een eigen badkamer met een douche en een jacuzzi, met daarboven een plasma-tv. Ik had een kast vol designerhandtassen, een computer, een PlayStation en een hemelbed. Wat een geluksvogel. Goed, nog een waarheid: als dochter was ik een nachtmerrie. Ik was grof, ikwas brutaal, ik vond dat ik alles zomaar moest krijgen, en erger nog: ik vond dat ik dat verdiende omdat iedereen die ik kende ook alles had. Het kwam geen moment bij me op dat zij dat allemaal ook niet echt verdienden. Ik verzon een manier om 's nachts weg te glippen uit mijn slaapkamer om naar mijn vrienden te gaan. Ik klom dan van het balkon van mijn slaapkamer langs de regenpijp naar beneden, het dak van het zwembad op, en dan was het nog maar een klein stukje naar de grond. Ons privéstrand had een stukje waar mijn vrienden en ik dan gingen drinken. De meisjes dronken voornamelijk beetjes uit de drankkast van onze ouders, vermengd in één plastic fles. Op die manier konden we uit elke fles een flinke scheut halen zonder dat ze iets doorhadden. De jongens dronken alle cider die ze maar te pakken konden krijgen. Ze namen ook elk meisje dat ze maar te pakken konden krijgen. Meestal was ik dat. Er was een jongen, Fiachra, die ik had afgepakt van mijn beste vriendin, Zoey. Zijn vader was een beroemd acteur en dus, ik zal het maar eerlijk toegeven, liet ik hem alleen daarom al elke avond ongeveer een halfuur zijn hand onder mijn rokje steken. Ik ging ervan uit dat ik op een dag voorgesteld zou worden aan zijn vader, maar dat is nooit gebeurd. Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik zou zien hoe de wereld in elkaar stak en hoe andere mensen leefden. Ze vertelden me voortdurend hoeveel geluk ik wel niet had dat ik in mijn grote huis bij de zee woonde, en om me waardering voor de wereld bij te brengen, brachten we de andere zomers door in onze villa voor de wereld bij te brengen, brachten we de andere zomers door in onze villa in Marbella, de kerstvakanties in ons chalet in Verbier en Pasen in het Ritz in New York, waar we heen gingen om te winkelen. Op mijn zeventiende kreeg ik een roze Mini Cooper convertible met mijn naam erop, en een vriend van mijn vader, die een opnamestudio had, wilde me horen zingen en misschien wel een contract aanbieden, maar nadat hij zijn hand op mijn kont legde ben ik nooit meer alleen met hem in één ruimte geweest. Dat had ik er niet voor over om beroemd te worden. Pap en mam gingen het hele jaar door naar liefdadigheidsbijeenkomsten. Mam besteedde meer geld aan haar jurken dan dat de tafels kostten, en twee keer per jaar gaf ze de impulsaankopen die ze nooit droeg aan haar schoonzus Rosaleen, die op het platteland woonde, voor het geval ze ooit de behoefte zou voelen de koeien te melken in een zomerjurk van Pucci. Nu we niet langer in die wereld leven, weet ik dat we niet echt leuke mensen waren. En ik denk dat mijn moeder dat ergens onder haar ondoordringbare pantser ook weet. We waren geen slechte mensen, maar we waren gewoon niet leuk. We boden niemand iets aan, maar we eigenden onszelf wel vreselijk veel toe. Dat verdienden we echter niet. Vroeger dacht ik nooit aan de volgende dag. Ik leefde in het hier en nu. Ik wilde dit nu, ik wilde dat nu. De laatste keer dat ik mijn vader zag, schreeuwde ik tegen hem dat ik hem haatte, waarna ik de deur voor zijn gezicht dichtsloeg. Ik deed nooit eens een stapje naar achteren of buiten mijn kleine wereldje om na te denken over waar ik in vredesnaam mee bezig was of wat ik allemaal zei, en hoe dat iedereen kwetste. Ik zei tegen mijn vader dat ik hem nooit meer wilde zien, en ik heb hem ook nooit meer gezien. Ik dacht nooit na over de volgende dag of over de mogelijkheid dat dat mijn laatste woorden tegen hem zouden kunnen zijn en dat dat mijn laatste moment met hem was. Dat is heel veel om te moeten verwerken. Ik heb mezelf heel wat te vergeven. Dat kost tijd. Maar nu, door de dood van mijn vader en door dat wat ik je nog moet vertellen, zit er niets anders op: ik moet wel aan morgen denken en aan alle mensen op wie morgen invloed zal hebben. Nu ben ik als ik 's ochtends wakker word blij dat er een ochtend is. Ik ben mijn vader kwijtgeraakt. Voor hem is er geen morgen meer, en ik heb Ik ben mijn vader kwijtgeraakt. Voor hem is er geen morgen meer, en ik heb geen morgen meer met hem. Je zou kunnen zeggen dat ik nu waardering voor een nieuwe dag heb. Nu wil ik alles halen uit de dagen die nog komen.

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.