ebook img

Helpt democratie Afrika? Een onderzoek naar meerpartijendemocratie, politiek arrangement PDF

233 Pages·2017·2.98 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Helpt democratie Afrika? Een onderzoek naar meerpartijendemocratie, politiek arrangement

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Helpt democratie Afrika? Een onderzoek naar meerpartijendemocratie, politiek arrangement en economische ontwikkeling in Afrika Koper, M. Publication date 2016 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Koper, M. (2016). Helpt democratie Afrika? Een onderzoek naar meerpartijendemocratie, politiek arrangement en economische ontwikkeling in Afrika. [, Universiteit van Amsterdam]. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:26 Jan 2023 HELPT DEMOCRATIE AFRIKA? Omslag De weg van Addis Abeba naar Woliso: elektriciteit en asfalt, maar ook een houten ploeg. eigen foto, oktober 2014 HELPT DEMOCRATIE AFRIKA? Een onderzoek naar meerpartijendemocratie, politiek arrangement en economische ontwikkeling in Afrika ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. ir. K.I.J. Maex ten overstaan van een door het College voor Promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op woensdag 14 september 2016, te 13.00 uur door Martin Koper geboren te Zandvoort Promotiecommissie: Promotor: prof. dr. R.J. van der Veen Universiteit van Amsterdam Copromotor: prof. dr. W. Hout Erasmus Universiteit Rotterdam Overige leden: prof. dr. R.V.A. Janssens Universiteit van Amsterdam prof. dr. I.S.A. Baud Universiteit van Amsterdam prof. dr. G.R.D. Underhill Universiteit van Amsterdam prof. dr. D.E.F. Henley Universiteit Leiden prof. dr. A.J. Dietz Universiteit Leiden prof. dr. L.J. de Haan Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit: Faculteit der Geesteswetenschappen Voorwoord Als derde ambassadesecretaris werkzaam van 1989 tot 1994 op de Nederlandse ambassade in Nairobi wist ik het wel. Kenia was onder het leiderschap van deprofessor of politicsDaniel arap Moi geheel vastgelopen. De economie stond er beroerd voor, corruptie vierde hoogtij en het politiek klimaat in die tijd kan misschien het beste als intimiderend worden beschreven. De oplossing lag voor de hand, zo kwam het mij voor. Laat de staat zich zoveel mogelijk terugtrekken uit de economie om de markt haar zegenrijke werk te kunnen laten doen, maar vooral: garandeer de noodzakelijke checks and balances in het politieke systeem door de eenpartijstaat, die Kenia toen was, zo snel mogelijk in te wisselen voor een parlementaire democratie volgens westerse snit. De daaropvolgende jaren ben ik tot de ontdekking gekomen dat het toch iets gecompliceerder lag, in Kenia, maar ook in andere Afrikaanse landen. In mijn daarop volgende functies bij het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, hetzij op het hoofdkwartier in Den Haag, hetzij op een ambassade in Afrika, ben ik telkens weer in aanraking gekomen met de weerbarstigheid van het ‘goed bestuur’ vraagstuk in sub-Sahara Afrika. Van 1989 tot 1993 was ik, zoals gezegd, voor het ministerie van Buitenlandse Zaken werkzaam op de Nederlandse ambassade in Nairobi, Kenia, vervolgens bij de directie Internationale Organisaties op het departement en van 1996 tot 2001 op de Nederlandse ambassade in Kampala, Oeganda. Tussen 2001 en 2013 heb ik verschillende functies vervuld op het departement in Den Haag; eerst bij de directie Mensenrechten en Vredesopbouw en daarna bij de Afrika directie van het ministerie. Ik heb mij in die periode intensief met de in dit onderzoek onderzochte landen bezig gehouden. Vanaf 2013 ben ik als plaatsvervangend ambassadeur werkzaam in Ethiopië. Ook raakte ik betrokken bij een aantal onderzoeksprojecten die zich hiermee bezig hielden, zoals het Internationale Samenwerking Academie project over het functioneren van de Afrikaanse staat (een samenwerkingsverband tussen het Afrika Studie Centrum en de Afrika directie van het ministerie van Buitenlandse Zaken), Tracking Development (in opdracht van het ministerie uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Land-, Taal-, Land- en Volkenkunde en het Afrika Studie Centrum, beide behorend tot de Universiteit Leiden), Africa Power and Politics Program en het Developmental Regimes in Africa project (beide uitgevoerd door het Overseas Development Institute in Londen). Telkens weer werd ik geconfronteerd met de discrepantie tussen onze aannames over de toepasbaarheid van onze ‘goed bestuur’ agenda en de Afrikaanse realiteit zoals ik die aantrof. Ik wil hier niet onvermeld laten een aantal deskundigen uit binnen- en buitenland die met hun meningen, opmerkingen en kritiek in het bijzonder belangrijk zijn geweest voor mijn oordeelsvorming over dit onderwerp: David Booth, Research Fellow bij het Overseas Development Institute en projectleider van het Africa Power and Politics Program; Fred Golooba Mutebi, politiek wetenschapper, journalist en Rwanda expert; Leo de Haan, voormalig rector van het Institute of Social Studies en voormalig directeur van het Afrika Studie Centrum; David Henley, professor Indonesië studies aan de Universiteit van Leiden en voormalig projectleider van Tracking Development, George Kalibbala, voormalig collega op de Nederlandse ambassade in Kampala; Roel van der Veen, collega en wetenschappelijk raadadviseur op het ministerie van Buitenlandse Zaken, Wil Hout, professor Governance and Political Economy aan het Institute of Social Studies, en I natuurlijk mijn vrouw Elizabeth, die als Keniaanse mij inkijkjes kon bieden in de Keniaanse samenleving, die normaal gesproken buitenstaanders niet worden gegund. Ter illustratie moge het volgende voorval uit 1990 dienen. Bij een bezoek aan een niet nader te noemen kiesdistrict in Kenia kreeg ik het verhaal te horen over de parlementaire vertegenwoordiger van dat district die bij nieuwe verkiezingen was weggestemd. Opvallende bijkomstigheid was dat dit parlementslid er na afloop van zijn termijn financieel niet veel beter aan toe was dan aan het begin. Ik merkte dan ook op dat deze politicus tenminste eerlijk was, een niet alledaags verschijnsel in het toenmalige Kenia. Mijn gesprekspartner legde mij vervolgens uit dat dat nu juist het probleem was. Als dit parlementslid niet eens voor zichzelf kon zorgen, hoe kon hij dat dan wel voor zijn kiezers? Over de implicaties van die vraag gaat mijn onderzoek. Addis Abeba, Maart 2016 II Inhoud 1. Inleiding ...........................................................................................................................................1 2. Theoretisch kader ............................................................................................................................9 2.1 Historiografische bouwstenen ......................................................................................................... 9 2.2 Een voor economische ontwikkeling bevorderlijk politiek arrangement: een typologie ................... 23 2.3 De houding van donoren ............................................................................................................... 24 3. Kenia ............................................................................................................................................. 29 3.1 Wat voorafging ............................................................................................................................. 29 3.2 De verkiezingen ............................................................................................................................ 32 3.3 Kort overzicht economische ontwikkeling ...................................................................................... 41 3.4 Reacties van de politieke elite ....................................................................................................... 44 3.5 Opstelling internationale donorgemeenschap ............................................................................... 53 3.6 Conclusies .................................................................................................................................... 54 4. Oeganda ........................................................................................................................................ 57 4.1 Wat voorafging ............................................................................................................................. 57 4.2 Verkiezingen ................................................................................................................................. 62 4.3 Kort overzicht economische ontwikkeling ...................................................................................... 64 4.4 Reacties van de politieke elite ....................................................................................................... 67 4.5 Opstelling internationale donorgemeenschap ............................................................................... 78 4.6 Conclusies .................................................................................................................................... 78 5. Congo ............................................................................................................................................ 81 5.1 Wat vooraf ging ............................................................................................................................ 81 5.2 Verkiezingen ................................................................................................................................. 87 5.3 Kort overzicht economische ontwikkeling ...................................................................................... 89 5.4 Reacties van de politieke elite ....................................................................................................... 91 5.5 Opstelling internationale donorgemeenschap ..............................................................................101 5.6 Conclusies ...................................................................................................................................102 6. Rwanda. ....................................................................................................................................... 105 6.1 Wat voorafging ............................................................................................................................105 6.2 Verkiezingen ................................................................................................................................108 6.3 Kort overzicht economische ontwikkelingen .................................................................................110 6.4 Reactie van de politieke elite........................................................................................................114 6.5 Opstelling internationale donorgemeenschap ..............................................................................123 6.6 Conclusies ...................................................................................................................................123 7. Ethiopië ....................................................................................................................................... 125 7.1 Wat vooraf ging ...........................................................................................................................125 7.2 Verkiezingen ................................................................................................................................129 7.3 Kort overzicht economische ontwikkeling .....................................................................................133 7.4 Reacties van de politieke elite ......................................................................................................137 7.5 Opstelling internationale donorgemeenschap ..............................................................................150 7.6 Conclusies ...................................................................................................................................151 8. Lijnen en patronen ....................................................................................................................... 155 8.1 Het specifieke karakter van het politieke proces ...........................................................................156 8.2 Corruptie voor politieke doeleinden .............................................................................................158 8.3 Etniciteit ......................................................................................................................................159 8.4 Politiek geweld ............................................................................................................................161 8.5 Verkiezingen en politieke partijen ................................................................................................163 8.6 Cohesie politieke elite ..................................................................................................................167 8.7 Economische transformatie en politiek arrangement ....................................................................170 9. Conclusies .................................................................................................................................... 173 9.1 Geen positieve bijdrage van meerpartijendemocratie ...................................................................173 9.2 Intrinsieke waarde? .....................................................................................................................176 9.3 Wat dan wel? ..............................................................................................................................177 9.4 De tien geboden voor een verstandig ‘goed bestuur’ beleid ..........................................................181 III Literatuur ........................................................................................................................................... 187 Afkortingen......................................................................................................................................... 205 Kaarten. .............................................................................................................................................. 206 Tabellen.............................................................................................................................................. 206 Figuren ............................................................................................................................................... 207 Afbeeldingen ...................................................................................................................................... 207 Bijlage I: Omschrijvingen van de kernbegrippen .................................................................................. 209 Bijlage II: ‘Goed bestuur’ definities ...................................................................................................... 213 Samenvatting ‘Helpt democratie Afrika?’ ............................................................................................ 215 Summary ‘Does democracy help Africa?’ ............................................................................................. 219 IV 1. Inleiding Sinds het rapport Assessing aid van de Wereldbank uit 1998 bestaat onder Westerse donoren overeenstemming dat internationale hulp alleen werkt indien de overheid in de ontvangende landen zorgt voor een zekere kwaliteit van het bestuur: ‘goed bestuur’.1 Het begrip ‘goed bestuur’ begon in toenemende mate op de agenda’s van de multi- en bilaterale hulporganisaties te figureren.2 Het rapport kwam op het juiste moment. De donorwereld was toe aan iets nieuws. De recepten op het gebied van markthervormingen, liberalisering, privatisering en deregulering, zoals geïnitieerd door de Washington Consensus bleken niet de gewenste effecten op te leveren. Men begon meer oog te krijgen voor de rol van het bestuur van de overheid bij economische ontwikkeling en armoedebestrijding. Een dergelijke verandering van paradigma was niet alleen begrijpelijk gezien de uiteindelijk teleurstellende resultaten van de Structural Adjustment Programs in tal van ontwikkelingslanden, maar ook vanwege de doelen die werden nagestreefd. Deze zijn heel herkenbaar en aantrekkelijk. Wie kan er tegen het nastreven van zulke, op zichzelf prijzenwaardige doelen als democratie, mensenrechten en de trias politica zijn? Begrippen bovendien die in onze eigen samenleving hun waarde hebben bewezen en dat nog steeds doen. Onder de leden van de internationale donorgemeenschap is de overtuiging gemeengoed geworden dat ‘goed bestuur’onmisbaar is voor duurzame economische groei en armoedebestrijding. Multi- en bilaterale donoren hebben de strijd voor ‘goed bestuur’ hoog in het vaandel staan. De verschillende definities van ‘goed bestuur’ hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat bestuur vooral in normatieve termen wordt geformuleerd en de legitimiteitsaspecten van dit begrip worden benadrukt.3 De overwegingen op basis waarvan door Westerse donoren wordt besloten over het verstrekken van hulp, worden hierdoor in belangrijke mate bepaald. Al dan niet ingegeven door de asymmetrische relatie tussen gever en ontvanger was en is deze agenda vooral zichtbaar in Afrika. Daarnaast is er natuurlijk ook de opvatting dat ‘goed bestuur’ en democratie een intrinsieke waarde hebben en als zodanig het nastreven waard.4 Goed bestuur als noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling. Klinkt logisch, maar klopt het ook? Niemand zal willen betwisten dat slecht bestuur slecht is voor ontwikkeling, maar dat wil nog niet zeggen dat ontwikkeling alleen maar mogelijk is als aan de ‘goed bestuur’ wensen of zelfs eisen van de spraakmakende donorgemeenschap is voldaan. In landen zoals China, Vietnam of eerder Indonesië, die een spectaculaire economische groei doormaakten en waar de strijd tegen de armoede bepaald succesvol te noemen is, viert of vierde immers –volgens Westerse begrippen- slecht bestuur hoogtij. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er vraagtekens worden gezet bij het vermeende oorzakelijke verband tussen enerzijds economische groei en armoedevermindering en anderzijds ‘goed bestuur’. In recent onderzoek wordt een dergelijk verband in toenemende mate ter discussie gesteld.5 Ook het verschijnen van ‘nieuwe’ spelers op het Afrikaanse toneel, die weinig op hebben met deze agenda, zal hieraan ook hebben bijgedragen. Kortom, de vraag dient zich 1 Assessing aid: what works, what doesn’t and why, Wereldbank (Washington, 1998). 2 W. Hout, ‘Governance and the rhetoric of international development’. Inaugural address. International Institute of Social Studies (Rotterdam, 2010). 3 Zie de ‘goed bestuur’ definities van een aantal multilaterale instellingen en Westerse donoren in bijlage II. 4Zie ook het hoofdstuk ‘Theoretisch kader, 2.3 De houding van donoren’. 5 Zie bijvoorbeeld de onderzoeksprojectenAfrica Power and Politics Program enTracking Development en de publicaties van Mushtaq Khan. Hierop wordt nader op ingegaan in het hoofdstuk ‘Theoretisch kader’. pagina 1

Description:
diensten (waaronder politieke loyaliteit) levert aan de patroon en de patroon op zijn beurt de aanhang bevoordeelt en Léon Kengo wa Dondo. 898.362. 5,0%. Antipas Mbusa Nyamwisi Deze groei was vooral te danken aan de diensten –en industriële (mijnbouw en constructie) sector. Landbouw
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.