Vuurdoorn is haar leven als sloofje van hooggeboren heren zat. Na een onstuimige nacht in de armen van krijgsheer Galan besluit ze hem te volgen op zijn weg om zich aan te sluiten bij het leger van de koning. Veel geluk brengt haar besluit haar echter niet. Vuurdoorn moet zich tot het uiterste inspannen om het hoofd boven water te houden, maar haar liefde voor Galan geeft haar, ondanks de fouten die hij maakt, de kracht de ongelijke relatie voort te zetten.
Ze wordt hierin bijgestaan door een goddelijke gave die haar in staat stelt zowel de concubines als de jonkvrouwen van dienst te zijn.
Al doende leert ze goed van kwaad, eer van verraad en gerechtigheid van wraak te onderscheiden. En langzaam, heel langzaam, voelt ze haar krachten toenemen.