ebook img

Georges Seurat en Théo Van Rysselberghe PDF

147 Pages·2010·5.26 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Georges Seurat en Théo Van Rysselberghe

Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Kunst-, muziek- en theaterwetenschappen Georges Seurat en Théo Van Rysselberghe: een vergelijkend onderzoek Verhandeling voorgedragen tot het verkrijgen van de graad Licentiaat in de Kunstwetenschappen door Coralie Morisse (stamnummer: 20020102) Academiejaar 2006-2007 Promotor Prof. C. Van Damme Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Kunst-, muziek- en theaterwetenschappen Georges Seurat en Théo Van Rysselberghe: een vergelijkend onderzoek Deel I: tekst Verhandeling voorgedragen tot het verkrijgen van de graad Licentiaat in de Kunstwetenschappen door Coralie Morisse (stamnummer: 20020102 Academiejaar 2006-2007 Promotor: Prof. C. Van Damme Inhoudsopgave DEEL I: TEKST Inleiding p.4 1. Stilistische vergelijkende analyse p.11 2. Techniek, kleurgebruik en stijl: Seurat p.12 2.1. Un Dimanche après-midi à la Grande Jatte p.13 2.1.1. Voorbereidend werk p.13 2.1.2. Methode p.14 2.1.3. Kleurgebruik p.16 2.1.4. Stijl p.18 2.2. Les Poseuses p.19 2.2.1. Voorbereidend werk p.19 2.2.2. Methode p.20 2.2.3. Kleurgebruik p.21 2.2.4. Stijl p.22 2.3. Le Chahut p.24 2.3.1. Voorbereidend werk p.24 2.3.2. Stijl p.25 3. Bronnen van Seurat p.26 3.1. Theorieën p.26 3.1.1. Chevreul De la loi du contraste simultané des couleurs p.26 3.1.2. Blanc Grammaire des arts du dessin p.28 3.1.3. Rood A Text-Book of Modern Chromatics with Applications to Art and Industry p.30 3.2. Stilistische bronnen p.33 3.2.1. Opleiding p.33 3.2.2. Delacroix p.34 3.2.3. Impressionisme p.35 3.2.4. Puvis de Chavannes p.36 3.2.5. Camille Pissarro p.37 3.2.6. Andere bronnen p.38 3.3. Verklaring eigen stijl van Seurat p.41 4. Terminologie en begrip p.42 4.1. Bepaling van de juiste terminologie p.42 1 4.2. Techniek van het divisionisme p.43 5. Techniek, kleurgebruik en stijl: Van Rysselberghe p.46 5.1. De lezing p.46 5.1.1. Voorbereidend werk p.46 5.1.2. Methode p.48 5.1.3. Kleurgebruik p.48 5.1.4. Stijl p.49 5.2. Het blakende uur p.50 5.2.1. Voorbereidend werk p.51 5.2.2. Methode p.51 5.2.3. Kleurgebruik p.52 5.2.4. Stijl p.53 5.3. Portret van Raymonde Stoclet p.54 5.3.1. Voorbereidend werk p.55 5.3.2. Methode p.55 5.3.3. Kleurgebruik p.57 5.3.4. Stijl p.57 6. Théo Van Rysselberghe: opleiding, invloeden, genres p.58 6.1. Opleiding p.59 6.2. Stilistische invloeden p.60 6.2.1. Portretkunst p.61 6.2.2. Realisme p.62 6.2.3. Luminisme p.63 6.3. Genres p.64 6.3.1. Portretten p.64 6.3.2. Naakten p.65 6.3.3. Landschappen p.66 7. Les XX / La Libre Esthétique p.67 7.1. Oprichting p.67 7.2. Evolutie in de Salons p.68 7.3. Vriendschap tussen Van Rysselberghe, Verhaeren en Maus p.72 7.3.1. Vriendschap met Emile Verhaeren p.72 7.3.2. Vriendschap met Octave Maus p.73 7.4. Seurat en Les XX p.74 2 8. Vriendschap tussen Van Rysselberghe, Seurat en Signac p.75 8.1. Ontmoeting p.75 8.2. Na de dood van Seurat p.77 8.3. Breuk met Signac p.78 9. Vergelijkende analyse p.79 9.1. Voorbereidend werk p.79 9.2. Onderwerpen p.80 9.2.1. Marines p.80 9.2.2. Portretten p.81 9.2.3. Grandes Machines p.83 9.2.4. Naakten p.86 9.3. Kleurgebruik p.87 9.4. Techniek p.90 9.5. Invloed van Seurat op Van Rysselberghe p.91 9.6. Stilistische verschillen p.93 9.7. Verklaring verschillen en eigenheid p.94 Besluit p.99 Bibliografie p.102 DEEL II: BIJLAGEN en AFBEELDING (zie tweede boek) 3 Inleiding Het onderwerp van deze thesis is een vergelijkend onderzoek tussen Seurat en Van Rysselberghe. Ik zal meer bepaald ingaan op hun pointillistische kunst. Het was mij namelijk opgevallen dat beide kunstenaars aan het pointillisme een verschillende invulling gaven. Ik zal deze verschillen trachten aan te tonen aan de hand van een aantal gerichte casussen. Doorheen de bespreking van hun leven zou duidelijk moeten worden dat ze er elk hun eigen invulling aan gaven vanuit hun respectievelijke achtergronden en interesses. Tijdens mijn literatuuronderzoek viel het op dat men nog nooit heeft stilgestaan bij de verschillen tussen beide kunstenaars. Men plaatst ze steeds onder dezelfde noemer en men merkt wel op dat er verschillen zijn, maar dit is nog steeds niet ten volle uitgewerkt. Dit is wat ik hier nu zal proberen te doen. Vooreerst zal ik een grondige status quaestionis geven. Er zijn heel veel boeken en artikelen gewijd aan Seurat. De belangrijkste zijn het boek geschreven door Dorra en Rewald en het boek dat Homer schreef, gewijd aan de techniek en wetenschappelijke bronnen van Seurat. Hij gaat in op de verschillende bronnen die Seurat aangewend heeft en bespreekt ook kort enkele sleutelwerken van Seurat. Over het algemeen is de werkwijze van Seurat goed gedocumenteerd. Men heeft er al veel studies aan gewijd. Voor de techniek van Van Rysselberghe is dit minder het geval. Feltkamp heeft wel een volledige studie gewijd aan de Belg. Hij bespreekt er het oeuvre van Van Rysselberghe, opgedeeld in periodes. Maar hij concentreert zich vooral op het stilistische aspect. We lezen ook nergens over de invloed die hij van Seurat onderging, omdat de auteur dit als een gegeven feit beschouwt. Technische details moet men dus voornamelijk uit de werken zelf afleiden. Af en toe krijgen we verwijzingen naar de band die bestond tussen Van Rysselberghe en Seurat. Er wordt zelfs een apart hoofdstuk aan gewijd in de catalogus van de laatste retrospectieve over Van Rysselberghe, in 2006. Men praat wel minder over Van Rysselberghes band met Seurat dan over die met Signac. 4 In de boeken over Signac vinden we weinig tot niets terug over Van Rysselberghe, terwijl beide mannen nog samen op vakantie zijn geweest en een zeer intieme vriendschap hadden, zeker na het overlijden van Seurat. Men heeft het dan voornamelijk over de breuk tussen beide mannen, nadat Van Rysselberghe zich afkeerde van het divisionisme. Enkel Bocquillon heeft er een studie over gemaakt, die in eerste instantie te lezen is in het tijdschrift Apollo. Een verbeterde versie vinden we in de catalogus naar aanleiding van de retrospectieve van Van Rysselberhe uit 2006. Zij gaat in op het ontstaan van de vriendschap en hoe deze geëvolueerd is. Ten slotte beschrijft ze hoe beide mannen uit elkaar gegaan zijn, elk hun eigen weg volgend. In het proefschrift van Maria-Theresia Van Speybroeck krijgen we wel een analyse van een aantal schilderijen van de drie kunstenaars – Van Rysselberghe, Seurat en Signac – waarin ze de stijl van de drie met elkaar vergelijkt. Het proefschrift handelt over Franse invloeden op het Belgische impressionisme en neo-impressionisme. Zij raakt dus al even de problematiek aan die ik hierna verder wil bespreken en uitdiepen, maar het blijft nogal algemeen. Zij concentreert zich voornamelijk op de kunstkritiek en Emile Verhaeren. Maar hier kregen we dus toch al een aanzet tot vergelijking. Men heeft dus eerder al gezien dat er wel degelijk verschillen aan te duiden zijn De catalogus van de retrospectieve in 2006 is volgens mij een gemiste kans geweest om dieper in te gaan op de werkwijze van Van Rysselberghe. Ik had er iets anders van verwacht. Misschien wilde ik wat meer vernieuwende inzichten, maar het bleef bij een opeenvolging van essays die de verschillende fasen van zijn leven en kunst belichtten. Het was eigenlijk steeds meer van hetzelfde. Ik heb er dan ook geen informatie in gevonden die elders niet te vinden was. Het gaat ook meer over zijn leven en zijn vriendschappen en minder over zijn oeuvre. Voor een situering is dit uiteraard wel interessant, maar ik kan het niet aanwenden voor de oplossing van mijn probleem. Ik heb ook veel eigentijdse bronnen geraadpleegd, voornamelijk artikelen uit L’Art Moderne. Deze waren interessant om te zien hoe Van Rysselberghes kunst in België werd ontvangen. Men schreef ook regelmatig over Seurat. Uit de persberichten over de salons van ‘Les XX’ kon ik ook af en toe vergelijkende indrukken krijgen. Sommigen zetten de neo-impressionistische werken uit de salons naast elkaar en gaven stilistisch commentaar. Heel veel kon ik hier niet uit halen, maar het is toch interessant om te lezen hoe men tegenover het divisionisme stond. 5 Jane Block is eveneens een interessante auteur. Zij schreef een artikel over de invloed van Frankrijk op het Belgische en Nederlandse neo-impressionisme. In dit artikel schrijft ze echter meer over wat La Grande Jatte (1884-1885, afb.11) teweeg heeft gebracht in de Lage Landen. Het gaat dus niet zozeer om de verschillen of overeenkomsten tussen de drie landen. Ze legt in dit artikel ook nog eens de nadruk op het feit dat veel van de werken van Seurat door Belgen werden gekocht. Dit artikel is van belang voor de historische situering, maar niet gericht genoeg om mij vooruit te helpen. Ik heb heel veel biografieën over Seurat gevonden, die zich vaak op verschillende punten concentreren. Maar uiteindelijk keerden steeds dezelfde onderwerpen terug. Het parcours dat hij afgelegd heeft tijdens zijn opleiding, de wetenschappelijke bronnen die hij raadpleegde en dan het culminatiepunt: Un dimanche après-midi à la Grande Jatte. Dit helpt mij wel vooruit om zijn techniek en gedachtegang te doorgronden. Zijn techniek is zeer uitgebreid besproken. Uit de bronnen kon ik opmaken dat een schilderij heel veel voorbereiding eiste. Maar opnieuw isoleert men de kunstenaar Seurat van de anderen. Men heeft weinig aandacht voor gelijklopende evoluties in andere landen en bij andere kunstenaars. Zelfs Signac wordt uit het oog verloren in deze boeken. Dit is volgens mij een gemiste kans geweest om Seurat in een breder kader te schetsen en te duiden dat ook anderen bezig waren met deze materie, zij het op een andere wijze. Ik heb tevens een aantal werken geraadpleegd die handelen over Les XX. Dit zijn overzichtswerken die de evolutie schetsen in de salons. Op deze manier kon ik zien in welke milieus Van Rysselberghe vertoefde. Hij bevond zich in het gezelschap van Ensor, Khnopff, Van Gogh, en anderen. Geleidelijk aan kunnen we een evolutie zien in de selectie van de kunstenaars. Hoe meer Van Rysselberghe zich op het pad van het divisionisme begeeft, hoe meer divisionistische werken te zien zijn op de salons van Les XX. Er was ook een wisselwerking met het Salon des artistes indépendants, waar Signac bij betrokken was. De boeken die over Les XX handelen, net als de persberichten die verschenen naar aanleiding van de salons, waren interessant om een historische en artistieke situering te vormen. Maar men gaat nergens zo ver dat men zich aan een vergelijkende studie waagt. Het blijft meestal bij een catalogus die zoveel mogelijk werken wil bespreken. Opnieuw staan alle werken los van elkaar, soms zelfs gerangschikt per kunstenaar, niet per jaar. Dat zou interessanter kunnen zijn, omdat men dan per jaar 6 een evolutie had kunnen waarnemen, of kunnen zien wat in een bepaald jaar in het salon binnengeraakt was. Wat mij opviel tijdens het opzoeken was dat veel auteurs verschillende teksten geschreven hebben over deze periode in de kunstgeschiedenis. Homer heeft bijvoorbeeld nog een artikel geschreven gewijd aan het palet van Seurat. Jane Block schreef meerdere teksten die betrekking hadden tot het neo-impressionisme. Soms beperkte ze zich zelfs tot Van Rysselberghe alleen. Ook Françoise Cachin is een auteur die heel veel geschreven heeft over Seurat en Signac. Helaas besteedt ook zij maar weinig aandacht aan de relatie tussen hun kunst met die van de Belgen. Er waren namelijk een aantal Belgen die beïnvloed waren door het divisionisme. Dan hebben we nog Chartrain-Hebbelinck, die zich wijdde aan de brieven die Octave Maus ontvangen had van zowel Signac als Van Rysselberghe. Deze brieven kon ik niet zelf inkijken, omdat men in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel zelf bezig is om een uitgave te maken van deze brieven. De onuitgegeven brieven tussen Verhaeren en Van Rysselberghe werden getranscribeerd door Mabille de Poncheville en uitgegeven in Mercure de France. Hierin tracht men aan te tonen dat de beide mannen wel degelijk goed bevriend waren. Gezien het grote aantal brieven is dit een logische gevolgtrekking. Ook de aard van de brieven toont de band tussen de schrijver en de schilder. Maar de brieven boden geen antwoorden op mijn specifieke vraagstelling. Belangrijker voor mij waren de artikelen die geschreven waren door Stuckey en Whitfield. Deze handelen respectievelijk over de kleuren die we terugvinden in de werken van Seurat en Signac. Opnieuw bespreekt men de kunstenaars los van elkaar, maar het hielp mij om in te zien dat de kleuren sinds de vervaardiging van de schilderijen al veranderd zijn in intensiteit en dat we hier zeker rekening moeten houden wanneer we naar de schilderijen kijken. Het artikel van Stuckey was ook interessant in die zin dat we voor het eerst te lezen kregen dat Seurat zijn schilderijen niet verniste om de kleur optimaal zijn werk te laten doen. Helaas kregen we hierdoor ook vlugger mutaties in de kleur. We zullen dus nooit exact meer kunnen zien hoe de kleuren met elkaar samenwerkten. In deze optiek was de brief die ik in de museumdossiers van Museum voor Schone Kunsten vond een buitenkans. Van Rysselberghe schreef toen aan de toenmalige conservator dat hij graag een aantal retouches wilde aanbrengen op het schilderij De 7 Lezing, omdat het blauw dat hij gebruikt had wat verbleekt was. Hier kreeg ik dus al een aantal indicaties over de kleuren die de kunstenaars gebruikt hadden in hun werken. Het komt er in feite op neer dat een diepgaande vergelijking naar het werkproces van Seurat en Van Rysselberghe nog niet gebeurd is. Ik vind dat dit een lacune is in de literatuur over beide kunstenaars. Ik zal dus proberen om aan te tonen dat er wel degelijk een verschil is tussen de werkwijze en de stijl van Seurat en Van Rysselberghe. Ik zal ook proberen te staven dat hun achtergrond verschillend is en dat we hierdoor het verschil in stijl krijgen. Ik zal ook aantonen dat hun verschil in interesses hun evolutie getekend heeft. Een ander punt van verschil is hun kleurgebruik. Ze zochten allebei het licht op en probeerden dit optimaal op doek over te brengen. Ik zal proberen te bewijzen dat ook hier een verschil te zien is tussen de beide kunstenaars. Ik ben begonnen bij Seurat, omdat hij het divisionisme ontwikkeld heeft en Van Rysselberghe onmiskenbaar beïnvloed heeft. Mijn literatuuronderzoek nam een aanvang door een aantal biografieën over Seurat te lezen. Op die manier kreeg ik een globaal overzicht van hem en zijn werk. Hierdoor kreeg ik ook meer inzicht in de kringen waarin hij vertoefde en hoe hij tot het pointillisme is gekomen. De volgende stap die ik genomen heb, was de teksten opzoeken die Seurat had gelezen. Deze wetenschappelijke teksten van Blanc en Chevreul bevonden zich in de bibliotheek Kunstwetenschappen in de Universiteit Gent. Het boek van Rood heb ik pas heel laat gevonden. Nadat ik deze had gelezen, heb ik geprobeerd om samen te vatten wat deze auteurs precies vertelden. Ze handelen voornamelijk over kleur. Ik probeerde te begrijpen wat Seurat er precies had uitgehaald. Deze auteurs zijn namelijk van cruciaal belang in de ontwikkeling van zijn stijl. Vooral Rood was een bepalende invloed. Hij praat over de kleuren van het zonnespectrum. Van Rysselberghe zal deze regels hanteren en niet die van de pigmentkleuren. Er is namelijk wel een verschil. Een volgende stap was om het boek van Signac te lezen waarin hij uitlegt wat het divisionisme precies inhoudt. Dit is een primaire bron, die ik zeker niet links mocht laten liggen. Signac was namelijk de rechterhand van Seurat. De reden waarom Signac dit manifest schreef en niet Seurat, is omdat Seurat geen man van woorden was, wel van daden. Mondjesmaat besprak hij wel eens iets met Fénéon, die dit dan publiceerde, maar dit gebeurde niet veel. Uiteindelijk is Signacs boek een betrouwbare bron, omdat hij er bijna van het begin bij was. Hijzelf had ook de werken gelezen die Seurat had gelezen. 8

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.