Een vijftigjarige vrouw, die zichzelf spottend ‘de betrouwbare secretaresse van Roest en Randwijck’ noemt, keert terug naar het tropische schiereiland waar ze ooit woonde.
Met verve en oog voor detail roept Carolijn Visser het verlangen naar de tropen op, naar de woest schoonheid van het regenwoud en naar de mensen die het paradijs bevolkten. Alaska Jack, captain Tom, de krokodillenjager Patrick en de goudzoeker Antonio – zij hebben het einde van de goldrush overleefd en bouwen een nieuw bestaan op. Temidden van deze mannen zoekt de vrouw haar toekomst.
Recensie(s)
Korte novelle van de bekende reisverhalenschrijfster Visser [1956] over een vrouwenleven in Costa Rica. Een vijftigjarige gescheiden vrouw, die als kind in een Jappenkamp gezeten heeft, keer terug naar haar voormalige finca op een paradijselijk schiereiland in Costa Rica. Tien jaar lang heeft ze heimwee gehad naar deze plek in de tropen, en vooral naar haar tuin, waarin ze vol overgave tropische groenten en vruchten kweekte. Er is in de tijd dat ze weg was veel veranderd, het toerisme heeft zijn intrede gedaan en haar land is verkocht aan derden. Toch besluit ze om te blijven om er opnieuw een bestaan op te bouwen, ver weg van het koude, saaie en overgeorganiseerde Nederland. Een zintuiglijk en toegankelijk verhaal voor iedereen met heimwee naar de tropen. De hitte, de geuren en de smaken van de tropen kun je bijna tussen de zinnen door opsnuiven. Het enige nadeel van het boekje is dat het te kort is. Het is vooral een verhaal voor vrouwen en geschikt om op een zwoele zomeravond in een uurtje uit te lezen.