Het boek gaat over Merisse, zij woont samen met haar moeder, Asmat, op een van de eilanden, een eind van de hoofdstad vandaan. Zij wonen in een groot huis samen met vele bedienden, Khand, wezens die lijken op tengere, bleke mensen met vleugels die goed kunnen praten; Hinnaraut, de kleine speelse boomwezens die gevoelens aanvoelen en K’tauri, een soort paarden met als hoeven handen van een mens en als kop een gezicht, zij kunnen een beetje praten.
De gebeurtenissen spelen zich niet alleen af op dit eiland maar ook in de hoofdstad, Poseidia, en nog later op zee. Over de tijd kun je niets zeggen omdat dit niet word vermeld in het boek. Het is een fantasy boek en dit betekend dat je niet kan raden in welke tijd het speelt.
Merisse wordt ontvoerd door baron Peon, al ontkent hij dit en zegt dat zijn Khand, de Maarschalk, uit eigen initiatief handelde, die dit natuurlijk beaamd. Merisse komt hierdoor in de hoofdstad terecht en krijgt hier de vrije hand, dit zorgt ervoor dat ze snel, in een korte tijd volwassen wordt. Asmat komt naar de hoofdstad, precies zoals baron Peon wilde, maar ze kent haar dochter niet meer terug. Merisse loopt weg en verblijft bij de Maarschalk in huis. Asmat organiseert een feest om te vluchten voor het komende einde, en ze vlucht, met vele andere de zee op. Onderweg vind ze haar man terug en vlucht ze met hem naar het land aan de andere kant van de zee. Ondertussen blijft Merisse in Poseidia en de slaaf die ze vrijgekocht heeft zorgt ervoor dat ze nog net op tijd kan vluchten voor de ondergang van de stad.