ebook img

Duplex amor Dei PDF

357 Pages·2008·1.58 MB·English
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Duplex amor Dei

Duplex amor Dei  Contextuele karakteristiek van de theologie van   Jacobus Arminius (1559–1609) Publicaties van het  Instituut voor Reformatieonderzoek  Publications of the  Institute for Reformation Research  Editors  Herman J. Selderhuis William den Boer PIRef 1 Instituut voor Reformatieonderzoek  Apeldoorn Duplex amor Dei  Contextuele karakteristiek van de theologie van   Jacobus Arminius (1559–1609)  (Summary in English included) Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland te Apeldoorn op gezag van de rector dr. A. Baars, hoogleraar in de diaconiologische vakken, volgens het besluit van het college van hoogleraren in het openbaar te verdedigen op D.V. vrijdag 27 juni 2008 des namiddags om 15.00 uur in de aula van de universiteit, Wilhelminapark 4 te Apeldoorn door Willem Arie den Boer  geboren 22 december 1977 te Dalfsen Instituut voor Reformatieonderzoek  Apeldoorn 2008 De examencommissie: Prof. dr. H.J. Selderhuis, promotor Prof. dr. D.W. Sinnema, copromotor Dr. W.J. van Asselt Prof. dr. E.H. Cossee Prof. dr. J.W. Maris ‘Nunquid judex universae terrae non faciet judicium?’ Genesis 18:25; ARMINIUS, Examen Thesium Gomarum, 122. ‘Mirandum igitur et multum mirandum, quempiam rerum Theologicarum aliquomodo peri- tum, ausum fuisse mihi hanc calumniam ex istis verbis struere: mihi inquam, quem sciunt hac sola de causa nonnullis ipsorum sententiis et dogmatis accedere non audere, quia existimem ex illis sequi, De- um esse authorem peccati: idque hac de causa, quod arbitrer illos ea docere, unde concludere possum bona et certa consequentia, Deum praecise intendere peccatum creaturae, inde sic ad- ministrare omnia ut posita illa administratione homo necessario peccet, et non possit ipso actu et reipsa actum peccati omittere.’ ARMINIUS, Apologia 31 Articuli, 169–170. © Instituut voor Reformatieonderzoek Apeldoorn 2008 ISBN 978-90-75847-21-5 NUR 704 Omslagontwerp: Identifine Corporate Design, Apeldoorn Druk: Drukkerij Verloop, Alblasserdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder vooraf- gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, translated, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recor- ding or otherwise, without prior written permission from the publisher. Proloog  De theologie van Jacobus Arminius (1559–1609) is veel besproken maar weinig onderzocht. Wie zich binnen de gereformeerde gezindte bevindt, loopt gerede kans met enige regelmaat de naam van Arminius, vaak samen met die van zijn vermaarde opponent Gomarus, te horen noemen. Arminius en de arminianen of remonstranten vertegenwoordigen daarbij alles wat ketters is; levensgevaar- lijk omdat hun strijden voor de beslissende functie van de menselijke vrije wil ten koste van Gods soevereine genade ook bij het gereformeerde hart, van na- ture een vijand van vrije genade, gemakkelijk aansluiting vindt. De aantrek- kingskracht van de evangelische beweging op gereformeerde christenen wordt vaak – terecht of onterecht – als de zuigkracht van het arminiaanse denken ge- duid. Niet alleen in Nederland echter, ook wereldwijd onderscheidt een belan- grijk deel van de niet-Rooms-katholieke en niet–lutherse christenheid zich door zich hetzij ‘arminiaan’, hetzij ‘calvinist’ te noemen. Gezien deze Wirkungsgeschichte van de theologie van Arminius is het verba- zingwekkend hoe weinig onderzoek er naar zijn theologie is verricht. Pas sinds de jaren 1980 lijkt er in dit opzicht een kentering op gang te zijn gekomen. Deze studie wil aan het verstaan van Arminius’ theologie een bijdrage leveren met een focus op het theologische motief dat aan Arminius’ theologie ten grondslag ligt. Het eerste deel poneert dat het grondmotief van Arminius’ theologie gele- gen is in een zorgvuldig waarborgen van de rechtvaardigheid van God. Het tweede deel gaat eerst in op de receptie van Arminius’ theologie in de discussie tussen remonstranten en contraremonstranten tijdens de Haagsche of Schrifte- licke Conferentie (1611). Ten slotte wordt Arminius’ theologie geplaatst in de context van het zestiende-eeuwse debat over de oorzaak van de zonde en Gods relatie tot het kwaad. VI  [Geef tekst op]  Duplex amor Dei  De thematiek die rond Arminius en de Synode van Dordrecht (1618–1619) aan de orde is, boeit mij al jaren. Het gaat hier om het hart van het christelijk belijden. Verkiezing, Christus’ verzoeningswerk, genade, de toe-eigening van het heil en het menselijk aandeel daarin, volharding en zekerheid, roeping en verkondiging, het zijn allemaal thema’s die niet alleen in de vroege zeven- tiende eeuw brandende kwesties waren. Christenen zullen op existentiële wijze bij deze zaken betrokken blijven. Allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan het adres van mijn leermeesters tijdens de studie theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hoog- leraren en docenten: hartelijk dank voor de goede opleiding en vorming die ik van u heb ontvangen. Enkele van u hebben in het kader van dit proefschrift speciale betekenis gehad: Prof. dr. T.M. Hofman heeft als mijn mentor tijdens de studie theologie zijn enthousiasme voor dit tijdvak van de Nederlandse kerkgeschiedenis en deze thematiek op mij overgebracht. Het is vooral aan hem te danken dat een be- langrijk deel van mijn doctoraalscriptie aan de Haagsche of Schriftelicke Conferen- tie (1611) werd gewijd. Prof. dr. J.W. Maris was mijn begeleider bij deze scriptie, die ik in het kader van het hoofdvak dogmageschiedenis schreef. Hij heeft mij enorm gestimuleerd met deze thematiek ook na het voltooien van de scriptie en de studie theologie bezig te blijven. In de veronderstelling dat Arminius’ theologie al wel minutieus zou zijn onderzocht, had de beschrijving hiervan aanvankelijk een klein onderdeel moeten vormen van een dissertatie gewijd aan de Synode van Dordrecht of de Schriftelicke Conferentie. Spoedig bleek mij echter het aantal studies over Armi- nius’ theologie zeer beperkt te zijn en beslist nog niet tot bevredigende eind- conclusies te hebben geleid. Dat gold ook de vraag die mij persoonlijk hoe langer hoe meer ging intrigeren, namelijk de vraag naar Arminius’ motiviatie om af te wijken van de hoofdstroom van de gereformeerde theologie uit zijn tijd. Die vraag werd de probleemstelling waaruit het onderzoek dat in dit proefschrift gepresenteerd wordt, is voortgekomen. Prof. dr. H.J. Selderhuis heeft mij bij dit kerkhistorisch onderzoek begeleid. Hij verstaat de kunst zijn enthousiasme voor het vak, zijn gedrevenheid als on- derzoeker en zijn passie voor de studie van oude en vooral nieuwe onderzoeks- terreinen op anderen over te brengen. De stimulerende gesprekken over het onderzoek, de vrijheid die hij mij hierin heeft gelaten en de tijdige directies en correcties zijn in hoge mate bepalend geweest voor het plezier waarmee ik dit onderzoek heb verricht en voor het uiteindelijke resultaat ervan. Veel dank daarvoor! Mijn copromotor prof. dr. D.W. Sinnema, zeer deskundig op het terrein van de gereformeerde scholastiek en met name de Synode van Dordrecht (1618– Proloog  [Geef tekst op]  VII  1619) dank ik voor zijn begeleiding, de gesprekken en de discussies langs digi- tale weg, die steeds de nodige correctie, nuancering of precisering tot gevolg hadden. Ook mijn collega’s en vrienden van de Onderzoeksgroep Kerkgeschiedenis en Kerkrecht van de Theologische Universiteit Apeldoorn en de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) te Kampen, van het werkgezelschap Oude Gereformeerde Theologie te Utrecht, en andere vakgeno- ten die bij diverse gelegenheden opbouwende kritiek leverden op de opzet of delen van het proefschrift ben ik zeer erkentelijk. Dezelfde dank ben ik alle an- deren – familie, vrienden, studenten en vakgenoten – verschuldigd die mij op enige wijze hebben geholpen of gestimuleerd, mensen die ik uit vrees iemand te vergeten die genoemd zou moeten worden maar niet met name noem. Ook mijn collega’s van het onderwijsondersteunend personeel en de bibliotheek van de Theologische Universiteit Apeldoorn vallen onder de laatste categorie. Albert Gootjes wil ik hartelijk danken voor de inzet en deskundigheid waarmee hij de vertaling van de samenvatting in het Engels heeft verzorgd. Twee personen komt bijzondere dank toe voor hun voortdurende interesse in de voortgang van het onderzoek, hun altijd stimulerende en opbouwende betrokkenheid hierbij, wat in het eindtraject nog eens bleek uit de bereidheid minutieus het manuscript op inhoudelijk en taalkundig niveau van zeer waar- devol commentaar te voorzien. Aan mijn vader, ds. A. den Boer, en aan mijn schoonvader, drs. J.A. Coster, draag ik daarom dit proefschrift op. Van geheel andere aard, maar minstens zo belangrijk en waardevol, is de betekenis die mijn vrouw en dochter gehad hebben voor de totstandkoming van dit proefschrift. Marja, bedankt voor wie je bent, voor mij en ons gezin, in verleden en heden. Lieve Christine, wat een vreugde jou als dochter te hebben! De apostel Paulus besluit Romeinen 9–11, hoofdstukken die de eeuwen door van grote betekenis zijn geweest voor het denken over Gods verkiezend hande- len, in lof en aanbidding. Het is passend deze woorden aan het begin van dit proefschrift en aan het einde van het onderzoekstraject dat daaraan ten grondslag ligt, te citeren als verwoording van mijn dank aan God, en als erken- ning van de beperktheid van ons menselijk kennen en begrijpen. Moge dit proefschrift bijdragen aan de meerdere lof en aanbidding van mijn Heere en God. O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft den zin des Heeren gekend ? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden wor- den? Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (Romeinen 11,33–36). Inhoudsopgave  Proloog .......................................................................................................................... V  Afkortingen .............................................................................................................. XIII  Deel 1: De theologie van Jacobus Arminius ............................................................... 1  1. Inleiding ..................................................................................................................... 3  1.1. Historische inleiding ............................................................................................. 3  1.1.1. Leven en werk van Jacobus Arminius ................................................................ 3  1.1.2. Overige schriftelijke nalatenschap van Arminius ......................................... 12  Articuli nonnulli ................................................................................................. 13  Disputaties en auteurschap ............................................................................... 13  1.2. Stand van het onderzoek .................................................................................... 24  1.3. Methode van onderzoek ..................................................................................... 30  1.4. Recapitulatie en conclusie .................................................................................. 36  2. Gods gerechtigheid in Arminius’ theologie I: Prolegomena ............................. 37  2.1. Het begrip ‘gerechtigheid’ .................................................................................. 37  2.1.1. Het basisprincipe: eenieder het zijne .............................................................. 37  Logica .................................................................................................................... 39  Orde ....................................................................................................................... 40  Harmonie ............................................................................................................. 40  2.1.2. Belonende en straffende gerechtigheid .......................................................... 41  Belonende gerechtigheid .................................................................................. 41  Straffende gerechtigheid ................................................................................... 42  2.1.3. Gerechtigheid in relatie tot barmhartigheid ................................................. 43  2.1.4. Gerechtigheid in relatie tot vrijheid ................................................................ 44 X  [Geef tekst op]  Duplex amor Dei  2.2. Gods gerechtigheid in de structuur van Arminius’ theologie ....................... 48  2.2.1. Structuurbepalend begrip in de godsleer ....................................................... 49  Geschiedenis van het begrip gerechtigheid ................................................... 49  Arminius .............................................................................................................. 52  2.2.2. Fundamentbegrip voor de godsdienst ............................................................ 52  Gods natuur ......................................................................................................... 54  Gods daden .......................................................................................................... 55  Gods wil ................................................................................................................ 55  Legale en Evangelische theologie .................................................................... 56  Iustitia rigida en de noodzakelijkheid van Christus’ middelaarschap ...... 58  Duplex amor Dei ................................................................................................. 58  2.2.3. Kernbegrip van Arminius’ theologie ............................................................... 60  2.3. De kenbaarheid van Gods gerechtigheid .......................................................... 60  2.3.1. Arminius’ visie op de Schrift ............................................................................. 62  2.3.2. Arminius’ intellectualisme ................................................................................ 64  2.3.3. Frequentie en importantie van Gods gerechtigheid ..................................... 65  2.3.4. De zekerheid van de theologie ......................................................................... 66  2.4. Recapitulatie en conclusie .................................................................................. 69  3. Gods gerechtigheid in Arminius’ theologie II: God, schepping, zonde en Evangelie ........................................................................ 71  3.1. Gerechtigheid als eigenschap van God ............................................................. 71  3.1.1. Plaats en functie binnen Gods eigenschappen .............................................. 71  De vrijheid van Gods wil .................................................................................... 71  Gerechtigheid als scheidsrechter .................................................................... 73  Wijsheid als bemiddelaar .................................................................................. 74  Resumé ................................................................................................................. 77  3.1.2. Implicaties voor Gods handelen in schepping en providentie ................... 77  Schepping ............................................................................................................ 77  Legale theologie .................................................................................................. 78  Eerste verbond, zondeval en nieuw verbond ................................................ 79  Voorzienigheid ................................................................................................... 81  Voorzienigheid en zonde: Gods permissio ..................................................... 82  Concursus ............................................................................................................ 87  Gods wil ................................................................................................................ 89  God respecteert de modus van het object van zijn handelen ..................... 91  Gods recht, macht en vrijheid .......................................................................... 93  Schepping als Gods zelfbeperking? ................................................................. 94  De integriteit van de schepping ....................................................................... 97  3.2. Gods gerechtigheid en de zonde(val) ................................................................ 99

Description:
trine of assurance of salvation.' STANGLIN, To Comfort the Afflicted, 229–230. Cf. STANGLIN, Assuran- ce, 10: 'This study will reveal the central importance of assurance as a decisive factor in the thought and polemic of Arminius and explore the connection between assurance, predestina- tion, and
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.