In een luisterrijk verre toekomst, vele duizenden jaren van nu, wordt het Geslacht Atreides op keizerlijk bevel gedwongen zijn erfplaneet te verlaten en een nieuw leen te aanvaarden, de onbarmhartigste, meest ongastvrije planeet die menselijk heelal kent: de Woestijnwereld Duin.
Voortaan zal Duin de zetel van het Geslacht zijn - maar de vijandige machten achter de troon rekenen erop dat Atreides niet lang de heerschappij over Duin zullen bezitten. Daar is deze wereld veel te kostbaar voor. Duin is uniek: de enige winplaats van de zogeheten melange of specie, een zeldzame stof die onmisbaar is voor het traditionele functioneren van het heelalrijk. Zonder de paranormale trance die de specie opwekt, kunnen de stuurlieden van de Hooglineischepen hun weg in de ruimte niet vinden en bestaat er geen interstellair verkeer meer, en zonder ruimteschepen stort alles in; zonder de specie zouden de adellijke Geslachten genoegen moeten nemen met een leven van normale duur.
De dagen van de Atreides op Duin zijn overbiddelijk geteld. Spoedig komt Paul Atreides, de jonge kroonprins, bijna alleen te staan voor de immense taak om de nieuwe planeet, die zo uiterst vijandig is voor het menselijk leven, te behouden voor zijn familie. Hij vlucht met een handvol getrouwen de woestijn in om een guerrillaoorlog te beginnen, maar het vlamhete zand is het domein van de trotse Vrijmans. Zij zijn de enigen die op eigen kracht in harmonie met de planeet weten te leven.
In Paul zien zij hun heerser niet. Maar als hij hun respect zou kunnen winnen - en dan moet hij tonen meer dan hun gelijke te zijn - krijgt hij met hen een gehard leger van woestijnveteranen achter zich. Desondanks lijkt zijn strijd ook dan nog uitzichtloos...
Dan maakt ook hij kennis met de specie, die op hem een bizarre, onweerstaanbare uitwerking heeft. Zo is het begin van wat nog tijdens zijn leven de mythe van Paul Muad'Dib zal worden, een schitterende, dramatische mythe van de Mens die de millennia na zijn dood zal trotseren.