ebook img

Download hier de handleiding Groepshulpverlening aan moeders PDF

81 Pages·2005·0.53 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Download hier de handleiding Groepshulpverlening aan moeders

Groeps hulpverlening moeders seksueel misbruikte kinderen aan van Een praktische handleiding voor het opzetten en begeleiden van groepen voor moeders van kinderen die door een familielid misbruikt zijn TransAct Fiom Utrecht, 2004 Colofon Tekst TransAct en Fiom Eindredactie Nonja Meintser Vormgeving Delver grafisch ontwerp, Utrecht Drukwerk Drukkerij Anraad, Nieuwegein Landelijk expertisecentrum • aanpak huiselijk geweld • aanpak seksueel geweld • vraagstukken rond sekse en etniciteit TransAct biedt: •Kennis en Methodiekontwikkeling •Beleidsanalyse en Agendering •Training en Advies TransAct richt zich op beroepskrachten, zoals beleidsmakers, managers, opleiders, artsen en hulpverleners in de zorg- en welzijnsector.Daarnaast wordt ondersteuning geboden aan professionals die werkzaam zijn bij o.a. politie, het openbaar ministerie, de reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming. Adres:Postbus 1413, 3500 BK Utrecht • t: 030 - 232 65 00 • f: 030 - 232 65 55 e: [email protected] • www.transact.nl Bureau Training en Advies:030 - 234 09 33 • [email protected] Bestellen:www.transact.nl of [email protected] ISBN 90-72127-52-8 Trefwoorden: seksueel misbruik, moeders, methodieken. ©TransAct 2004 Overname van teksten is toegestaan met bronvermelding Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding 1. Achtergrondinformatie over de problematiek van seksueel misbruik in het gezin • Wat verstaan we onder ‘seksueel misbruik’? 7 • Gevolgen van seksueel misbruik voor kinderen 8 • Gevolgen van seksueel misbruik van kinderen voor de moeder 8 • Wel of geen aangifte doen van het seksueel misbruik 10 2. Visie, uitgangspunten en doelen van de methodiek • Visie 13 • Systeemtheorie en contextuele benadering 14 • Methodische uitgangspunten 14 • Evaluatie van de methodiek 19 3. Praktische informatie over het opzetten en begeleiden van een groep voor moeders van seksueel misbruikte kinderen • Voor welke cliënten? 20 • Werving 20 • Selectie 20 • Regels 21 • Het samenstellen van een groep 21 • De begeleiding 22 • Randvoorwaarden 23 • Toepasbaarheid 24 4. Het programma • De opbouw 25 • De fasen 26 • De thema’s 26 • Draaiboek 27 Bijeenkomst 1 – Kennismaking 28 Bijeenkomst 2 – Nadere kennismaking 30 Bijeenkomst 3 – Persoonlijke leerdoelen en gevoelens als moeder en vrouw 34 Bijeenkomst 4 – Relatie met het misbruikte kind 34 Bijeenkomst 5 – Relatie met de pleger 36 Bijeenkomst 6 – Seksueel misbruik in familieverband 38 Bijeenkomst 7 – Omgaan met gevoelens 39 Bijeenkomst 8 – Tussenevaluatie en Verboden gevoelens 40 Bijeenkomst 9 – Schuld en schaamte 42 Bijeenkomst 10 – De omgeving/je netwerk 43 Bijeenkomst 11 – Identiteit 44 Bijeenkomst 12 – Intimiteit en seksualiteit 45 Bijeenkomst 13 – Wat hebben ik en mijn gezin nodig 46 Bijeenkomst 14 – Toekomstperspectieven 47 Bijeenkomst 15 – Evaluatie en afscheid van de groep 48 Bronnen en literatuur 50 Bijlage 1 Informatie over de samenstellers en uitgever van deze methodiekbeschrijving 52 Bijlage 2 Werkvormen 54 Bijlage 3 Werkmateriaal 58 Voorwoord Eén van de kerntaken van TransAct is methodiekbeschrijving en -verspreiding. Hiertoe inventariseren we regelmatig de in de praktijk gebruikte hulpverleningsme- thoden en de behoeften aan systematische beschrijvingen van methodieken. Het blijkt dat er een veelheid aan praktijkkennis en hulpverleningsmethoden is, maar dat de kennis en kunde van hulpverleners vaak niet overdraagbaar zijn, omdat deze niet op een toegankelijke wijze beschreven zijn. Ook ontbreekt het regelmatig aan evalu- aties van de geboden hulp. Hetgeen begrijpelijk is, want hulpverleners hebben daar doorgaans geen gelegenheid voor. Maar het is ook jammer, want zo moeten hulpver- leners telkens weer van de grond af aan methodes ontwikkelen en is er te weinig sprake van kennisontwikkeling. TransAct wil aan dit probleem tegemoet komen door goede hulpverleningsmetho- den systematisch te beschrijven en te verspreiden. Met de publicatie die voor u ligt, Groepshulpverlening aan moeders van seksueel misbruikte kinderen, gaat een nieuwe reeks van methodiekbeschrijvingen van TransAct van start. Het gaat hier om de beschrijving van een door de Stichting Ambulante Fiom (Fiom) ontwikkelde methodiek voor het maatschappelijk werk. De methodiek is de afgelopen vijftien jaar uitgevoerd en geëvalueerd door Fiom-hulpverleners en cliënten. De kennis en ervaring van de Fiom is vervolgens door TransAct op een compacte wijze beschre- ven. De ervaren (groeps)hulpverlener kan er zó mee aan de slag. TransAct en Fiom dragen deze expertise graag aan u over. Naast de methodiekbeschrijving heeft TransAct ook een bijscholingscursus ontwik- keld, waarin hulpverleners zich onder leiding van deskundigen het programma eigen kunnen maken. Op deze wijze meent TransAct een optimale bijdrage te leveren aan de verspreiding van kennis en kunde. In de komende jaren kunt u van ons meer methodiekbeschrijvingen en bijscho- lingsmodules verwachten. Tot slot bedanken we graag alle hulpverleensters van de Fiom die de afgelopen jaren ‘moedergroepen’ hebben begeleid en hun kennis en ervaringen met ons wilden delen. Ook de moeders die aan de groepen deelnamen, hebben door hun feedback op de groepshulpverlening een belangrijke bijdrage geleverd aan de kwa- liteit van de methodiek. TransAct wenst u succes met het zich toe-eigenen van deze methodiek. Drs Ina van Beek, Projectleider Methodieken december 2004 Groepshulpverlening aan moeders van seksueel misbruikte kinderen 5 Inleiding De methodiekbeschrijving Groepshulpverlening aan moeders van binnen familiever- 1 band misbruikte kinderen biedt hulpverleensters inhoudelijke en praktische infor- matie, waaronder een draaiboek. De handleiding is primair bedoeld voor het Algemeen Maatschappelijk Werk, maar is ook voor anderen bruikbaar. De methodiek is oorspronkelijk ontwikkeld door de Stichting Ambulante Fiom (verder te noemen: Fiom). Aan de basis van de inmiddels vijftien jaar omspannende ervaring met groepshulpverlening aan moeders van seksueel misbruikte kinderen staat de door Ineke Jonker en Fredy Berkelder in 1987 ontwikkelde, en in 1989 beschreven, begeleiding van een groep voor moeders van incestslachtoffers. (Zie Bronnen- en literatuuropgave). Tussen 1987 en nu zijn meer dan 50 groepen voor moeders van seksueel misbruikte kinderen uitgevoerd en geëvalueerd door de Fiom. Op basis van de door Jonker en Berkelder ontwikkelde methodiek, de praktijkerva- ring vanaf 1987, de evaluaties en nieuwe kennis en inzichten, is nu dit methodiek- boek geschreven. Auteur en uitgever is TransAct. Het boek is in nauwe samenwer- king met de Fiom, volgens een door de twee organisaties samen ontwikkeld stramien, samengesteld. Hetzelfde stramien zal gebruikt worden voor volgende methodiekbeschrijvingen, waaronder ‘Groepshulpverlening aan partners van seksu- eel geweldsslachtoffers’. (Voor meer informatie over de Fiom en over TransAct: zie bijlage 1). De opbouw van het boek is als volgt: • In paragraaf 1 wordt inhoudelijke achtergrondinformatie gegeven over de proble- matiek van seksueel misbruik in het gezin en de mogelijke effecten daarvan op moeders van misbruikte kinderen. • In paragraaf 2 worden de visie, uitgangspunten en doelen van de methodiek beschreven. • In paragraaf 3 wordt praktische informatie gegeven over het opzetten van een groep: de werving en selectie van cliënten, het begeleiden van ‘moedergroepen’, de randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan, keuzes en dilemma’s die zich voor kunnen doen. • Paragraaf 4 bevat het hart van de methodiekbeschrijving, het programma: opbouw en fasen, thema’s, werkvormen en werkmateriaal. De methodiekbeschrijving wordt afgesloten met een bronnen- en literatuur- opgave en bijlagen. 1 In deze methodiekbeschrijving wordt gesproken over ‘hulpverleensters’, ‘maatschappelijk werksters’ en ‘begeleidsters’ als het gaat over de hulpverlenenden die een groep voor moeders van seksueel misbruikte kinderen willen opzetten en begeleiden. Dit is gedaan, omdat in de huidige praktijk bijna uitsluitend vrouwelijke hulpverleners dit werk doen. Waarschijnlijk is deze methodiekbeschrij- ving ook bruikbaar voor mannelijke hulpverleners die een ‘moedergroep’ willen opzetten en bege- leiden, maar daar is geen ervaring mee. 6 TransAct 1. Achtergrondinformatie over de problematiek van seksueel misbruik in het gezin2 Wat verstaan we onder ‘seksueel misbruik’? Wanneer een volwassene of kind gedwongen wordt seksueel getinte handelingen uit te voeren of te ondergaan, wordt dat seksueel geweld of seksueel misbruik genoemd. Seksueel getinte handelingen variëren van seksuele aanrakingen (aan- randing) tot binnendringen in het lichaam (verkrachting). Zeker als het gaat om een kind, moet het begrip ‘dwang’ breed opgevat worden. Ook als een kind seksueel getint gedrag vertoont, is er sprake van seksueel geweld als een volwassene daar op ingaat. Dit vanwege het grote machtsverschil tussen kind en volwassene. De term ‘seksueel geweld’ wordt gebruikt als paraplubegrip voor alle vormen van seksueel getinte, ongewenste handelingen als seksuele intimidatie, aanranding, verkrachting, seksuele kindermishandeling, incest en gedwongen prostitutie. De term ‘seksueel misbruik’ wordt vaak gehanteerd als er een vertrouwensband is tussen dader en slachtoffer. Als het gaat om seksueel geweld binnen het gezin of familie wordt ook wel de term incest gebruikt. De meeste plegers van seksueel misbruik zijn man, alhoewel niet vergeten moet 3 worden dat ook vrouwen pleger/dader kunnen zijn. Slachtoffers zijn in meerder- heid vrouw/meisje, maar er is ook een niet te verwaarlozen aantal jongens en mannen dat slachtoffer is of is geweest van seksueel misbruik. De meeste mis- bruikte kinderen zijn seksueel misbruikt door een bekende van hen. Meisjes worden vaker door gezins- of familieleden misbruikt; jongens worden vaker door (hun bekende) mannen buiten de kring van verwanten misbruikt. Seksueel contact met een kind beneden de 12 jaar is strafbaar. De politie treedt op zodra zij weten van het misbruik. Ook strafbaar is de volwassene die seksueel contact heeft met een minderjarige tussen de 12 en 18 jaar die afhankelijk van hem of haar is: een vader met zijn 17-jarige dochter, een moeder met haar zoontje van 13, een leraar met een leerling van 16. Verderop in deze paragraaf wordt nader ingegaan op het justitiële aspect van seksueel misbruik. 2 Er is voor gekozen om relatief veel achtergrondinformatie over seksueel misbruik te geven, om de begeleidsters van de ‘moedergroepen’ een goede basiskennis te verschaffen en om de begeleidsters informatie aan te reiken waaruit ze kunnen putten voor psycho-educatie aan deelneemsters. Voor de tekst van deze paragraaf is grotendeels geput uit drie publicaties: –Prof. Dr. J. Frenken, Seksueel misbruik van kinderen. –Ministerie van Justitie, Seksueel misbruik van kinderen. –Ineke Jonker en Fredy Berkelder, Begeleiding van een groep voor moeders van incestslachtoffers. Zie voor verdere gegevens: Bronnen- en literatuuropgave. 3 Er wordt over ‘dader’ gesproken als het seksueel misbruik juridisch aangetoond is; in andere gevallen wordt de term ‘pleger’ gebruikt. Groepshulpverlening aan moeders van seksueel misbruikte kinderen 7 Gevolgen van seksueel misbruik voor kinderen Kinderen die in lichte mate (eenmalig betasten van de geslachtsdelen bijvoorbeeld) misbruikt zijn, hebben daar in eerste instantie vaak weinig of geen last van. Bij sommige kinderen die aanvankelijk geen nadelige gevolgen van het misbruik leken te hebben ondervonden, ontwikkelen zich later toch klachten ten gevolge van het misbruik. Kinderen die een matige misbruikervaring hebben (moeten kijken naar een mastur- berende volwassene of meermalige betasting van de geslachtsdelen onder de kleren, of bloot, moeten ondergaan), zijn vaak in meer of mindere mate van slag. Hun basisgevoel van veiligheid is aangetast. Zij zijn bang voor situaties die lijken op de misbruiksituaties. Deze kinderen ontwikkelen zich minder goed dan andere kinderen. Kinderen die ernstig zijn misbruikt (pogingen tot of daadwerkelijke penetratie, wederzijdse masturbatie) hebben vaak lichamelijke klachten en letsel, psychische klachten, en vertonen soms sociaal en seksueel gedrag dat niet past bij hun leeftijd. Kinderen die zeer ernstig zijn misbruikt (meermalig, langdurig seksueel misbruik, met gebruikmaking van psychisch en/of lichamelijk geweld) hebben naast boven- genoemde problemen vaak ook last van een psychisch trauma, dat gepaard gaat met klachten als slaapproblemen, nachtmerries, paniekaanvallen, problemen met de lichaamsbeleving, geheugen- en persoonlijkheidsproblemen. Veel symptomen zijn niet alleen het gevolg van het seksueel misbruik zelf, maar hebben ook te maken met de omstandigheden: de druk tot geheimhouding en het gevoel van medeplichtigheid dat het kind is opgedrongen door de dader. Elk kind dat is misbruikt kan daar op een gegeven moment, ook vele jaren later nog, last van krijgen in de vorm van psychische klachten, relatieproblemen, seksu- ele problemen en lichamelijke klachten. Bij seksueel misbruik binnen het gezin zijn er extra nadelige gevolgen als: • het kind of de jongere misbruikt is door de vader of moeder; • het misbruik op jongere leeftijd heeft plaatsgevonden; • het kind zich moeilijker kon onttrekken aan het misbruik; • het misbruik zwaarder was; • er sprake is van langdurig en ernstig verstoorde relaties in het gezin; • er sprake is van lichamelijke mishandeling en/of emotionele verwaarlozing door de ouders; • de niet-misbruikende ouder en andere voor het kind belangrijke personen het kind onvoldoende hebben gesteund toen het misbruik bekend werd; • het misbruik heeft geleid tot een crisis in het gezin. Gevolgen van seksueel misbruik van kinderen voor de moeder De meeste moeders van seksueel misbruikte kinderen zijn niet medepleger van het misbruik, en de meesten zijn ook niet stilletjes op de hoogte van het misbruik voordat het werkelijk ‘uitkomt’. Daarom is voor een moeder de ontdekking dat een of meer van haar kinderen seksueel misbruikt is, doorgaans een traumatische erva- 8 TransAct ring. Haar leven staat erdoor op zijn kop. Het effect op de verhoudingen binnen het gezin is groot, zeker als de echtgenoot/vader de pleger is. Het kind heeft vaak geen vertrouwen meer in de vader/pleger, en soms ook niet meer in de moeder. Het kind is kwaad of trekt zich terug. De naaste familieleden en vrienden verbre- ken vaak alle contact met het gezin als het misbruik bekend wordt, of eisen dat de vader en/of de moeder rekenschap afleggen. De moeder moet een manier vinden om met haar gevoelens om te kunnen gaan. Gevoelens en uitingen kunnen variëren van ongeloof, ontkenning, machteloosheid, schaamte en schuldgevoel tot woede en wraakgevoelens. Ze moet de aantasting van haar identiteit als moeder, en in het geval van vader-kind-misbruik ook de aantasting van haar identiteit als minnares/echtgenote, verwerken. Ze moet tevens allerlei belangrijke beslissingen nemen. Het misbruik melden? Als de pleger haar echtgenoot is, en strafrechtelijk vervolgd zal worden, wat betekent dat dan voor haar en haar gezin? Moet ze scheiden? Als ze besluit tot scheiding, hoe moet het dan met het kind, huis en inkomen? Als een zoon de pleger is, wat moet ze dan doen? En wat ze ook kiest, elke keuze levert voor een of meer gezins- leden verliesposten op. Het is daarom begrijpelijk dat veel moeders steun en hulp zoeken als zij met seksu- eel misbruik van hun kind(eren) geconfronteerd worden. Het gaat daarbij om steun en hulp bij het verwerken van de schok, het trauma; erkenning van het lijden dat met de traumatische gebeurtenis gepaard gaat; hulp bij het ontwikkelen van een nieuwe identiteit; versterken van het zelfvertrouwen, zodat de vrouw haar leven (weer) in eigen hand kan nemen; hulp bij het opnieuw vormgeven van de relatie met het seksueel misbruikte kind en het ontwikkelen van een nieuwe rol in een andere gezinsconstellatie. In het verwerken van een ingrijpende gebeurtenis kunnen verschillende fasen onderscheiden worden, die lopen van ontkenning via woede naar acceptatie en het leren leven met het gebeurde. (Jonker en Berkelder, zie Bronnen- en literatuurop- gave. Iets verder uitgewerkt gaat het om de volgende stadia in verwerking: • verbijstering en ongeloof, een gevoel van ‘verdoving’; • ontkenning of bagatellisering van de feiten; • een gevoel van machteloosheid, zelfbeklag; • medelijden met de pleger; • boosheid op het kind, vanwege het niet (eerder) in vertrouwen nemen van de moeder; • boosheid op zichzelf, vanwege het niet (eerder) ontdekt hebben van het mis- bruik; • boosheid op de pleger, vanwege het misbruiken van het kind en het kwetsen of minachten van de moeder; • boosheid op ‘de maatschappij’ en de positie en rollen van mannen en vrouwen daarin; • verdriet en zorg om het kind, het gezin, zichzelf; • acceptatie van de huidige situatie en integratie van negatieve en positieve gevoelens. Hierbij moet aangetekend worden dat niet elke fase door iedereen doorlopen wordt, en de volgorde ook kan variëren. Groepshulpverlening aan moeders van seksueel misbruikte kinderen 9 Wel of geen aangifte doen van het seksueel misbruik Slachtoffers doen heel vaak geen aangifte van seksueel misbruik bij de politie. Ze worden daarvan weerhouden, omdat ze zich schamen, bang zijn voor wraak van de pleger, een band hebben met de pleger, afhankelijk zijn van de pleger of omdat ze het seksueel misbruik niet ernstig genoeg vinden om te melden aan de politie. Voor een misbruikt kind kan een aangifte echter erg belangrijk zijn, omdat daarmee duidelijk wordt gemaakt dat haar of hem niets te verwijten valt en dat de pleger de enige schuldige is. Ook is van belang dat er in het geval van aangifte duidelijke maatregelen worden genomen om herhaling van misbruik te voorkomen. Een aangifte kan ook nadelen hebben. Het kind moet verhoord worden door de zedenpolitie, en hoewel zo’n verhoor tegenwoordig zorgvuldig en ‘kindvriendelijk’ wordt afgenomen, is het toch belastend om tegen een vreemde te moeten vertel- len over het misbruik, zeker als de pleger iemand is op wie het kind gesteld is: een vader, oom of broer bijvoorbeeld. Verder is de hele rechtsgang tijdrovend en is de uitkomst onzeker. Het is doorgaans lastig voor de politie en de officier van justitie om het bewijs rond te krijgen als de pleger ontkent, want het is dan het woord van de verdachte tegen dat van het slachtoffer. Er is vrijwel nooit een getuige bij het misbruik. Als er te weinig bewijs is, zal de officier van justitie van vervolging afzien of zal, in het geval er wel vervolgd wordt, de verdachte door de rechtbank vrijgesproken worden. Dat is zeer teleurstellend voor het slachtoffer en haar of zijn naasten, zoals de moeder. Als de moeder van een misbruikt kind twijfelt of ze aangifte moet doen, kan ze zich laten adviseren door de zedenpolitie of een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Zo’n gesprek betekent niet dat de zaak daarmee uit handen is gegeven. Aangifte door de moeder is daarna niet verplicht, tenzij het om verkrachting van het kind gaat. Met de zedenpolitie of het AMK kan ook worden gesproken over hulp, begeleiding en behandeling van het kind. Bij de afweging ‘wel of geen aangifte’ zouden – begrijpelijke – gevoelens van wraak, angst, schaamte en dergelijke niet de doorslag mogen geven; de belangen van het kind moeten voorop staan. Wat doet justitie met plegers van seksueel misbruik Als de officier van justitie het misbruik niet ernstig genoeg vindt of onvoldoende bewijs heeft, zal hij de zaak doorgaans seponeren, dat wil zeggen: de verdachte niet verder vervolgen. Bij ernstige feiten legt de rechtbank een boete, een taakstraf of een gevangenisstraf op. De gemiddelde duur van de gevangenisstraf is, na een forse toename tussen 1985 en 1995, nadien in totaal vrij constant gebleven, zo’n 530 dagen. De duur van straffen voor seksueel misbruik van kinderenonder gezagsverhouding (waaronder ouder-kind-misbruik valt), is sinds 1994 fors toegenomen, namelijk van 367 dagen naar 583 dagen. Soms legt de rechter een voorwaardelijke gevangenisstraf op en verbindt daar een voorwaarde aan, bijvoorbeeld een contactverbod voor de dader, psychotherapeuti- sche behandeling of begeleiding door de reclassering. Bij zeer ernstige vormen van misbruik, waar een straf van minimaal vier jaar voor staat, kan de rechter tbs (ter- beschikkingstelling) opleggen. Dat doet hij als blijkt dat de dader vanwege een psychische stoornis niet of verminderd toerekeningsvatbaar was en als de kans op herhaling groot is. Tbs houdt in dat de dader wordt behandeld in een beveiligde 10 TransAct

Description:
opleiders, artsen en hulpverleners in de zorg- en welzijnsector. Enige humor van de kant van de begeleidsters, een grapje op z'n tijd, werkt doorgaans goed
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.