Malko laat zijn blik door de bar glijden zonder iets verdachts te zien. Juist op het moment dat hij zijn ogen neerslaat, ziet hij dat er iets onder het bankje waar hij op zit, staat. Het is een koffer van aluminium.
In een fractie van een seconde beseft hij wat erin zit. Hij springt op en in zijn haast om weg te komen, stoot hij het bijzettafeltje en zijn glas met wodka om. Terwijl hij naar de uitgang rent, schreeuwt hij de stomverbaasde serveerster toe: ‘Bistro! Ga weg!’ De serveerster blijft perplex staan. Malko’s hart raast als een bezetene als hij de bar uitvlucht met de dood op zijn hielen…