In drie delen wordt het leven en werken beschreven van het gezeten boerengeslacht De Wullinks.
In deel 1 speelt moeder Leide de hoofdrol.
Dit eerste deel behandelt de jaren tachtig van de negentiende eeuw tot en met het eerste tiental jaren van de twintigste. Werkelijkheid en fictie zijn in de roman nauw met elkaar verweven. De gehele trilogie bestrijkt de periode tussen omstreeks 1880 en 1950.
**Recensie(s)**
Het eerste deel van deze trilogie over het boerengeslacht Wullink (1880 tot 1950) in de Achterhoek beschrijft het levensverhaal van Leide vanaf het moment dat er een spoorlijn komt tussen Nederland en Duitsland. Leide ziet met lede ogen aan hoe de buren, die er pas wonen, haar familie in aanzien voorbij streven. Haar gemakzuchtige man en zoon vindt ze vreselijk. Haar buurman krijgt geld voor het land dat de spoorwegen gebruiken; weer ziet ze het met lede ogen aan. Jaloezie is haar niet vreemd. Ze blijft haar man tot het einde toe stimuleren om meer te doen, maar naarmate de tijd vordert, wordt hij dikker en krijgt hartklachten. In haar jongste kleinkind, Bernard, vind ze iets van zichzelf terug. Daarom besluit ze haar testament te veranderen. Een boeiende streekroman voor liefhebbers van het genre; de auteur heeft al meer soortgelijke romans geschreven. De onaantrekkelijke omslag is voorzien van een oude (1915) foto in sepia, wat het boek een nostalgische aanblik geeft. Deel 2 is 'De Wullinks: Bernard' en deel 3 is 'De Wullinks: Johan'. De drie delen zijn ook afzonderlijk te lezen.