'Een moordenares . . . die fantastische vrouw!' Hij knikte. 'Ja, eigenaardig. Toch plegen de onschuldigst uitziende mensen de verschrikkelijkste misdrijven. Ik heb hier twintig jaar gezeten en ben bijna al mijn illusies kwijtgeraakt.' 'Als ze schuldig bevonden werd, waarom hebben ze haar dan niet . . ." Ze kon het woord 'opgehangen' niet over haar lippen krijgen. 'Nou ja . . . eh . . . daar was een reden voor, een zeer goede reden . . . ja, ja, de baby werd in deze gevangenis geboren - een meisje. Ik vond het ellendig dat het weg moest - die arme stakker.' 'Ze wist van niets en misschien weet ze nog steeds van niets . . .' 'Nee, toen ik "arme stakker" zei dacht ik aan die stomme verpleegster door wie het kindje haar armpje aan een kruik brandde. Een lelijke brandwond. En ik kan het me nog zo goed herinneren omdat er een litteken boven de elleboog overbleef . . . de dop van de kruik had een ster.'
Lois Reddle greep de rand van de tafel beet en opeens werd ze zo wit als een doek . . .