'In puinhopen voel ik mij prettig, ergens ander hoor ik niet thuis', zegt Arthur Muttah, de hoofdpersoon in De tranen der acacia's. Toen het boek in 1949 verscheen, herkende een hele generatie zich in dit pessimistische levensgevoel. De eerste grote roman van Willem Frederik Hermans, die opschudding veroorzaakte vanwege het zogenaamde onzedelijke karakter, ging over de naoorlogse actualiteit. Ruim een halve eeuw later is de actualiteit vanzelfsprekend veranderd. Maar de zeggingskracht van de roman is dat geenszins. Want behalve een perfecte demonstratie van Hermans' kijk op de wereld is De tranen der acacia's een schitterend en tijdloos portret van een ontwortelde jonge man die niet weet waar hij met zijn jeugd, ambities en onzekerheden heen moet. De wereld waarin hij leeft is onherbergzaam en ondoorgrondelijk, idealen zijn failliet. Alles ademt leegte en walging. Door de ogen van Arthur Muttah schildert Hermans mensen af als geestarme, door instincten gestuurde wezens – lang voordat Houellebecq dat deed. Op indringende wijze laat hij zien hoe Muttah zich door het leven ploegt, in conflict met zijn familie, modderend met zijn minnaressen, eenzaam, lusteloos en wellustig: 'Hij droogde zich af en vond de geur van zijn lichaam aangenaam. Hij kuste zich op zijn schouder. Van mijzelf houd ik tenminste nog, dacht hij.' Deze uitgave van De tranen der acacia's bevat de definitieve tekst, zoals verschenen in de Volledige werken.
Recensie(s)
NBD|Biblion recensie
'De tranen der acacia's' is een roman over vals verzetssentiment, chaos en universeel misverstand. In het naoorlogse brave Nederland waar met veel burgerzin en optimisme aan de heropbouw gewerkt werd, kon men aanvankelijk weinig waardering opbrengen voor dit negativistisch geachte boek. Voorpublicaties van 'De tranen der acacia's' in het tijdschrift 'Criterium' veroorzaakten al onmiddellijk problemen met de uitgever, John Meulenhoff. W.F. Hermans was vanaf het begin van zijn schrijversloopbaan een controversiele figuur. Meulenhoff was het gelukt enkele seksueel geladen passages uit de kopij weg te strepen voor publicatie in 'Criterium', maar aan een boekpublicatie waagde hij zich niet. Daarom bracht G.A. van Oorschot deze prachtige roman op de markt. De twaalfde druk uit 1971 was de eerste herziene versie. De twintigste druk (1986) werd weer herzien door de auteur. Deze dertigste druk is conform de definitieve uitgave in de Volledige Werken (28e druk). Een van de belangrijkste werken van deze auteur. Paperback; kleine druk, krappe marge.
(Biblion recensie, Redactie)
(source: Bol.com)